GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 275

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 275

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

zouden bedrijven. Ze nemen de houding aan van eerlijke wetenschapsmensen die onaangename waarheden hebben te vertellen, maar die men lange tijd om politieke of ideologische redenen de mond heeft willen snoeren. Nu zullen ze dan eens op een moedige manier de ware stand van zaken uit de doeken doen.' Prof. Wertheim kwam tot de uitspraak dat wie heeft ingezien in hoe sterke mate de mens produkt is van zijn omgeving, niet volledig kan aanvaarden, dat het met die ene eigenschap, de intelligentie, anders zou zijn dan met de overige geestelijke eigenschappen. 'Daarom staat de socioloog uitermate kritisch tegenover een theorie, die de mens overwegend als een biologisch wezen beschouwt en met datgene, wat de mens van de dierenwereld onderscheidt - cultuur en traditie - nauwelijks rekening houdt.' Zijn wantrouwen werd bovendien nog verhevigd doordat 'het toekennen van exclusieve eigenschappen aan de eigen, heersende groep (. . . j zich in de geschiedenis der mensheid telkens opnieuw (heeft) voorgedaan - en telkens opnieuw werden de pretenties weer door het verloop der gebeurtenissen gelogenstraft. De socioloog wordt argwanend, wanneer hij merkt dat van de intelligentiemetingen steeds weer wordt gebruik gemaakt, om de eigen sociale klasse, de eigen raciale groep boven andere klassen en groepen te verheffen'.

dat ze in onze maatschappij de beslissingen zouden moeten nemen.' Op dit thema voortbordurend zeiden zij tegen VU-magazine (januari 1973) dat er maatschappelijke ongelijkheid bestaat op basis van intelligentieverschil en dat dat een vrij gevaarlijke situatie was, want extreem gesteld kwam het er op neer dat de mensen die er geen enkel belang bij hadden die verschillen terug te draaien, aan de top zaten en tevens de intelligentsten waren. 'Het zou fout zijn wanneer in een maatschappij waarin muziek het allerbelangrijkste zou zijn, alle musici in de topposities terecht zouden komen. De fout zit in de eenzijdigheid van de waardering; niet in de verschillen.'

Prestaties De wetenschappelijke samenscholing rond 's mensen intelligentie, zoals hierboven aangeduid, gaf VU-magazine een vraag in naar de behoefte om juist dit kenmerk te meten. Ze werd besproken met drs. Jacques Zaal, psycholoog aan de VU. Deze legde uit, dat er tal van motieven zijn ge-

J. Zaal

prof. dr. J. Watarink

Weïke betekenis? Aan de VU kwam een drietal psychologen in het geweer: de heren Andriessen, Bleichrodt en Van de Flier schreven in Intermediair, huis-aan-huisorgaan voor intelligenten, een artikelenreeks waarin zij zich onder meer - en net als eerdergemelde Hudson - afvroegen of de hele discussie niet te veel het karakter had van 'academische Spielerei', wanneer men het feit in aanmerking wilde nemen dat reeds een eenvoudige verbetering van de voeding van zwangere vrouwen reeds een duidelijk verhogende invloed had op het IQ van hun kinderen. Zij voerden een ander discussiepunt op: wanneer gegeven was dat verschillen - bepaald door erfelijkheid of door milieufactoren deed niet terzake - bestaan, welke betekenis moest daaraan dan worden gehecht? "Probleemoplossers" blijven hard nodig, net zoals onderwijzers en loodgieters, maar dat wil nog niet zeggen

weest voor het testen van intelligentie. De behoefte aan kennis over iemands intellectuele capaciteiten had te maken met de noodzaak in tal van sectoren in de maatschappij om beslissingen over anderen te nemen, waarbij het oog was gericht op toekomstige prestaties. 'Ook ieder van ons kan op een bepaald moment gesteld worden voor een keus, waarbij het verwachte falen of slagen van groot belang is'. Kennis over de factoren die later succes mee kunnen bepalen was voor het nemen van juiste beslissingen onontbeerlijk; intelligentie was een van deze factoren. Een van de eerste intelligentie-tests werd ontwikkeld in Frankrijk, waar men was gestuit op het verschijnsel dat op de volksscholen in Parijs te veel kinderen met onoverkomelijke leermoeilijkheden hadden te kampen. Vroegtijdige ontdekking van deze zwakbegaafde kinderen zou hen veel schoolleed kunnen besparen en tevens zou de overheid de gelegenheid krijgen in beter aangepast onderwijs te voorzien. Wat zich in de geschiedenis van het testgebruik echter tevens onmiskenbaar aftekende was het feit dat het testen een belangrijke impuls kreeg en zijn verbreiding vond, in een tijd dat er in hoog tempo grote prestaties moesten worden geleverd en het zaak was op grote schaal juiste mensen op juiste plaatsen te krijgen. Met andere woorden: rond beide wereldoorlogen. In dit verband is het misschien leerzaam even een zijstraat in te slaan en een studiereis in de herinnering terug te roepen die de bekende VU-psychoioog prof. dr. J. V^aterink in 1939 maakte naar de psychologische dienst van de Duitse Wehrmacht in Berlijn. De organisatorische leiding van deze 21

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 275

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's