VU Magazine 1974 - pagina 306

Religie en roken in de subcultuur 'De kerk heeft voor de ondervraagden af- beschrijving leveren op grond van literagedaan. Zij is voor de meesten van hen tuurstudie, van waarnemingen en geeen star dogmatisch systeem, zonder sprekken, opdat een zo zuiver mogelijk warmte en zonder liefde. Zij biedt niet beeld zou kunnen worden verkregen van de ervaring die nodig is. Opvallend zijn deze religieuze groeperingen: 'aan theolodan ook uitspraken als: 'De kerk gaat te- gen (werd) overgelaten dit materiaal veel in de richting van het sociale'; 'de eventueel op hun wijze te verwerken'. kerk heeft wel een mooie leer, maar geeft geen methode om de idealen te verwer- Geen schema kelijken die zij biedt'; 'de geestelijken we- Wie een liefhebber mocht zijn van cijferten niet waar ze het over hebben'; 'we matig vastgestelde wetenschappelijke 'zebieden geen religie (d.i. een star dogma- kerheden', kwam bij een onderwerp als tisch systeem) maar wetenschap (d.i. iets dit maar pover aan zijn trekken, zoveel ervaarbaars)'. Het blijkt dat zeer velen was meteen wel duidelijk. Was bijvoorzich in de kerk niet thuis voelen omdat beeld bij de ene groep sprake van een ze in hun gevoelens. niet aangesproken duidelijk organisatie-verband, compleet worden en omdat de wezenlijke behoefte met voorgangers en volgelingen, bij een aan ervaring geen respons vindt.(. . .) Een andere kon maar nauwelijks van een bezinning op 'de verborgen omgang met 'groef)' worden gesproken en moest met God' Z.OU voor de theologie misschien een een vagere aanduiding als 'beweging' of van de belangrijkste vragen kunnen zijn 'stroming' of zelfs dat niet worden voldie uit deze studie naar voren komt', al- staan. De oorspronkelijke onderzoeksdus de laatste passages uit het proef- opzet voorzag nog in interviews met leischrift van dr. R. Kranenborg waarop ders en volgelingen, maar in de praktijk deze vorige maand promoveerde aan de bleek dit voornemen teveel vanuit een theologische faculteit van de VU. Het schema te zijn bedacht. Soms bleek geen heette: 'Zelfverwerkelijking, oosterse re- wezenlijk verschil tussen leiders en volligies binnen een westerse subkultuur' gelingen te bestaan; soms was het niet (uitgave: J. H. Kok, Kampen). Met 'oos- mogelijk volgelingen te spreken te krijterse religies' werden de religies van In- gen; in weer een ander geval bestonden dia, China, Japan en Achter-Indië be- er geen leiders; dan weer waren de verdoeld; met 'westerse subkultuur' die groep jongeren, die ook wel smalend Dr. R. Kranenborg wordt aangeduid als 'langharig werkschuw tuig'. De jongeren die behalve aan hun haardracht ook herkenbaar zijn aan de alternatieve kleding, hun levenswijze (reizen, vrije sex, druggebruik), het afwijzen van de moraal en de waarden van de officiële kuituur (met name van het arbeidsethos) en een sterke saamhorigheid die internationaal van karakter is. De suggestie die dr. Kranenborg aan het slot van zijn studie deed, over de kerk die zich zou kunnen bezighouden met de verwerkelijking van haar leer in het persoonlijk leven van de gelovigen, betekende niet, dat hij zijn studie had geschreven vanuit een theologisch standpunt, bijvoorbeeld met de bedoeling een missionaire strategie aan de hand te doen. Hij wilde een godsdienst-wetenschappelijke 8

schillen tussen leiders onderling zo groot dat die nauwelijks onder één noemer waren te krijgen. Er werd dan ook aandacht besteed aan zulke uiteenlopende groeperingen en onderwerpen als; de relatie tussen drugs en religie ('een zaak die eerst behandeld moet worden voor men zinvol kan spreken over de oosterse religiositeit in dit verband van de subkultuur), makrobiotiek, hatha-yoga en Kundaliniyoga, de transcendente meditatie en Hare Krishna. Het enqueteringswcrk werd vooral verricht in het meditatiecentrum De Kosmos in Amsterdam, centrum voor bezoekers van verschillende sub-kulturcle richtingen, waarbij van de enquêteurs werd gevraagd hun formulieren niet te hanteren als gold het een onderzoek naar bijvoorbeeld witwassende wasmiddelen, maar eerder als een geheugensteun voor henzelf. Liever dan de eigen vragen meteen- af te vuren, moest men de ondervraagde aan het woord laten over wat deze als de essentie van zijn geloof ervoer. Éénheid Het is niet de bedoeling de verschillende religies die in het proefschrift werden behandeld op de voet te volgen. Om het overzicht over de materie te behouden, lijkt het werkzamer, aandacht te schenken aan de reeks kenmerken die dr. Kranenborg gaf van de Indische filosofie en die tevens in de subkultuur worden aantroffen. Het belangrijkste daarin is het 'identiteitsprincipe', dat ook 'al-eenheidsleer' of 'monisme' kan worden genoemd: volgens dit principe is het wezenlijke van de mens gelijk aan het wezenlijke van het universum. 'Dit eenheidsdenken', zo schreef dr. Kranenborg, 'heeft een geweldige invloed op het denken binnen de subkultuur. Het geeft een religieuze geladenheid aan vrijwel alles en het benadrukt zowel het individu als het gemeenschappelijke.' Er bestaat grote waardering voor het individu. Wanneer ieder ten diepste goddelijk is, dan is de mens veel waard. Alle nadruk valt op het individu dat zelfstandig bezig moet zijn; hij is niet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen