GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 257

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 257

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat zou er in de nota-Trip moeten? 'Alvorens over te gaan tot het bespreken van de doelstellingen van een nieuw wetenschapsbeleid voor de Nederlandse regering is het dienstig . . .' VU-magazine citeert hier niet voorbarig uit kladwerk, gevist uit de prullenmand van minister Trip, die begin volgend jaar met een nota 'Wetenschapsbeleid' zal komen. Het ministerieel aandoende proza is afkomstig uit een rapport 'Het opzetten van een wetenschapsbeleid', 'bevattende de bevindingen van de leden van een werkgroep gehouden in het kader van het doktoraal onderwijs politicologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam', dat o.a. een idee wil geven 'hoe je zo'n nota nu moet aanpakken'. Het werkstuk wordt onder veel verontschuldigingen aan de lezer aangeboden, want de werkgroep heeft door tijdsgebrek bij lange na niet kunnen doen, wat men aanvankelijk van plan was. Niettemin publiceerden de politicologen toch een eindverslag 'Het was de eerste keer dat er op deze wijze getracht werd om een beleid op te zetten. Het leek de moeite waard om de ervaringen daarbij opgedaan vast te leggen. Daarnaast heeft de groep een zekere hoeveelheid kennis omtrent wetenschapsbeleid verzameld. Het leek zinvol om ook deze kennis in een eindverslag bijeen te brengen.'

Hersens VU-magazine is daarvoor erkentelijk, al was het alleen maar omdat aan de vergetelheid werd ontrukt Terpstra's uitspraak in 1950 in de Kamer bij de behandeling van het ZWO-beleid: 'Nederland is arm aan grondstoffen, maar er is één grondstof, ten opzichte waarvan ons volk bij andere volken zeker niet ten achter staat, èn dat zijn onze hersenen'. We waren toen arm, maar niet dom en o.a. door flink wat breinen in de gelegenheid te stellen ongestoord te kunnen nadenken over 'herstel en . . . verbetering van het materiële en geestelijke welzijn van ons volk' kwamen we er na de oorlog weer bovenop. Althans wat het 'materiële' betreft. Of het 'geestelijk welzijn' ook is verbeterd, konden de VU-politicologen niet nameten. Dat 'is eigenlijk nog nergens gebeurd'.

Nota Al is het werk van de VU-politicologen dan onaf, elk kamerlid dat volgend jaar

een oordeel zal moeten uitspreken over de te verwachten nota Wetenschapsbeleid van Trip zal er veel in kunnen vinden, waaraan hij plezier heeft. Het gaat om de besteding van enorme bedragen, waarover geoordeeld zal worden. Voor 1974 wil de overheid 1770 miljoen uitgeven aan wetenschappelijk onderzoek, waarvan de universiteiten 810 miljoen krijgen. Daarnaast besteedt het bedrijfsleven nog eens ruim twee miljard aan onderzoek. Wat onderzoeken al die wetenschappers precies en waarom? Het bedrijfsleven is nogal geheimzinnig, erkende kort geleden ook ir. H. Kraemers, lid van de raad van bestuur van het AKZO-concern op een congres over 'Industriële research' in de T.H. te Eindhoven. Maar ook de universiteiten zijn nogal karig met het verstrekken van gegevens, zo vond twee jaar geleden de Algemene Rekenkamer. Een van de Rekenkamerklachten, geciteerd in het VUrapport: 'Duidelijk op schrift gestelde motiveringen van voorgenomen onderzoekingen zijn zeldzaam, terwijl verantwoordingsprocedures met betrekking tot lopende onderzoeksprojecten veelal ontbreken.' Een verschijnsel, waarover elke outsider zich blijft verwonderen, is dat binnen de universiteit niemand idee heeft wat iedereen uitvoert. Het lijkt de enige tak van wetenschap, waarvan de beoefening schroomvallig geschiedt of achterwege bleef uit vrees voor onverantwoord gebruik van de verworven kennis. Overigens loopt er vanuit de afdeling Planning op 't ogenblik een enquête 'Inventarisatie van onderzoekprojecten' binnen de VU om in deze leemte te voorzien. Een van de vragen op het enquête-formulier luidt: 'Welke doelen worden met dit project beoogd? (b.v. in wetenschappelijke, onderwijskundige en maatschappelijke zin, of in verband met het eigen karakter van de VU) Kunt u deze doelen aangeven?' VU-magazine stelt zich voor zijn lezers te zijner tijd op de hoogte te stellen van het resultaat van deze enquête. Hoe kunnen ook de leden van de VU-vereniging meedenken en praten over de VU, wanneer slechts weinig bekend is over dat de VU doet en waarom.

Trip Benieuwd is VU-magazine evenzeer wat de inhoud zal worden van de nota wetenschapsbeleid, waa'-'^'in minister Trip zit te werken. Kort geleden (19 maart) bracht hij samen met staatssecretaris Klein een bezoek aan de VU om te praten over de organisatie van het wetenschapsbeleid. Het punt zit de regering hoog en staatssecretaris Klein liet al

doorschemeren dat er eerder op minder dan op meer moet worden gerekend. De nota zal ook een omschrijving moeten bevatten 'waar de samenleving als geheel naar toe wil'. Ook het bedrijfsleven wil wel wat meer houvast, zo bleek op het congres 'Industriële research' in Eindhoven. 'Ik zou nu eerst wel eens willen weten wat de doelstellingen van de samenleving zijn. Als dat bekend is, kunnen we ook gaan spreken over maatschappelijke prioriteiten' vonden enkele uit de industrie afkomstige deelnemers, aldus De Volkskrant van 6 mei.

Proeve In afwachting van Trips nota alvast het begin van de 'proeve' die VU-politicologen ontwierpen: 'Alvorens over te gaan tot het bespreken van de doelstellingen van een nieuw wetenschapsbeleid voor de Nederlandese regering is het dienstig een korte schets te geven van de uitgangssituatie waarin de Nederlandse overheid zich anno 1974 bevindt. Zeker voor een land als Nederland, voor meer dan de helft van zijn inkomsten afhankelijk van de internationale handel, en van oudsher belast en verrijkt met intensieve internationale contacten, is de wereldsamenleving van groot belang. Als belangrijkste kenmerken van de internationale samenleving komen naar voren: a) groot verschil in inkomen tussen de arme en rijke staten. b) groeiende interdependentie tussen de verschillende staten. c) uitputtende grondstoffen en energievoorraden en verslechtering van het milieu. d) toenemende verantwoordelijkheid van de nationale overheden om algemeen aanvaarde doelstellingen te bereiken, ad. a. Het Bruto Nationaal Product per hoofd van de bevolking is in grote delen van de wereld één/ twintigste van wat het in de rijke landen is. In 1970 waren de cijfers voor De Verenigde Staten $ 4000 per jaar West-Europa $ 2100 per jaar U.S.S.R. $ 1700 per jaar Afrika $ 153 per jaar In kombinatie met c. betekent dit voor de ontwikkelingslanden dat zij, los van de vraag of dit wenselijk zou zijn, nooit het ontwikkelingsnivo van de V.S. zullen kunnen bereiken. Dit vraagt des te dringender om een bezinning van de rijke landen, waartoe ook Nederland behoort, om een daadwerkelijke oplossing die de scheve internationale verhoudingen enigermate recht kan zetten'. Enzovoorts. Een slechter begin van de nota-Trip is denkbaar. 3

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 257

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's