GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 228

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 228

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

aan wat de studenten van huisuit hebben meegekregen: 'De studenten zijn katholiek, liebben het daarbij behorende missionaire besef, maar dan in geseculariseerde vorm. Ze zijn bovendien opgevoed in dogmatisch denken'. (De Tijd, 6 april). Deze maand viert de Nijmeegse Universiteit haar 50-jarig bestaan met een congres over 'Wetenschap tussen cultuur en tegencultuur'. In het dagblad De Tijd ontbrandde voor de feestviering reeds een discussie naar aanleiding van twee artikelen van prof. dr. H. Hoefnagels s.j., (buitengewoon hoogleraar in de 'normatieve maatschappijleer'). 'Is er geen grond van waarheid in de kritiek der jongeren dat de wetenschap op maatschappelijk onverantwoorde wijze wordt bedreven? Krijgt de gemeenschap voor de offers die zij voor de universiteit brengt wel adequate wederverdiensten?' zo vraagt hij zich af. 'Deze vragen, waaraan men in Nijmegen voorbij zou kunnen gaan, regarderen niet alleen de universitaire gemeenschap maar ook de buitenwacht.' VU-magazine legde de artikelen van prof. Hoefnagels voor aan een aantal leden van de Universitaire Gemeenschap (o.w. de leden van de Universiteitsraad, die door de Vereniging daarin zijn benoemd) met het verzoek om een korte kanttekening (zie verderop in dit artikel). Enkele citaten uit Hoefnagels oproep tot 'ernstig gewetensonderzoek naar de taak van de wetenschap in onze maatschappij':

teerd worden, dat de universiteit kortzichtige en niet echt wetende mensen opleidt?'

'Wat antwoordt de universiteit wanneer wordt vastgesteld, dat haar wetenschapsbeoefening evenzeer tot onheil strekt als tot heil? Zij zal in het algemeen elke verantwoordelijkheid voor het gebruik der door haar gecultiveerde wetenschap afwijzen. De wetenschap, zo luidt de bekende redenering, levert slechts kennis betreffende middelen. Het is haar zaak niet of deze ten kwade of ten goede wordt benut. De wetenschapper bemoeit zich niet met de vraag, waarvoor zijn kennis wordt gebruikt. Dat is een kwestie van politiek, en politiek hoort niet thuis in de collegezaal of op het laboratorium. Getuigt het werkelijk van onbegrip als men het merkwaardig vindt, dat de universiteit niets van doen heeft met het gebruik van de door haar ontwikkelde wetenschap? Mag de belastingbetaler geen garanties eisen, dat de wetenschapsbeoefening de mensheid niet tot onheil maar tot heil zal strekken? Hij eist dan in wezen hetzelfde als de rebellerende studenten. Ook zij vragen, zij het op een voor de belastingbetaler misschien vreemd aandoende wijze, wetenschapsbeoefening in dienst van de mensheid en van de menselijkheid. Hoe kan trouwens de universiteit elke verantwoordelijkheid afwijzen? Wetenschappers werken overal bereidwillig mee in processen, waaruit uiteindelijk onheil voor de mensheid resulteert. Hoe kunnen zij dat met goed geweten doen? Omdat zij geen weet hebben van de samenhangen, waarin hun wetenschap een schakel vormt. Hoeveel zij ook geleerd mogen hebben, zij zijn onwetend ten aanzien van de zich van hen bedienende processen. Moet niet geconsta-

Hoe dan?

Kerk Het had prof. Hoefnagels getroffen, dat, blijkens opgehangen posters, in de Nijmeegse studentenkerk een bevestigend antwoord werd gegeven op de vraag of niet juist in de kerk de mensen bewust gemaakt moeten worden van de honger in de wereld, van de milieuverontreiniging, van de toestand der Palestijnen, van het lot der Russische Joden. 'Ik kan niet aan de verleiding weerstaan, te wijzen op een vergelijking die zich opdringt tussen wat zich heden in de kerk afspeelt en wat er aan de universiteit gebeurt. De kerk, waarvan de wetenschap graag vaststelt, dat zij altijd achterloopt, toont, in tegenstelling tot de universiteit, de moed haar rust te laten verstoren door de verantwoordelijkheid van de gelovige voor de wereld op te nemen in het godsdienstige leven.' De conclusie van prof. Hoefnagels' eerste artikel luidde dat de gebruikelijke wetenschapsbeoefening een belangrijk gedeelte van het wetenswaardige en voor systematisch onderzoek vatbare buiten haar belangstelling sluit. 'Helaas is de gevestigde wetenschapsbeoefening daaromtrent onwetend. Een gelukkige onwetendheid die haar ontslaat van gewetensonderzoek'.

In z'n tweede artikel, op 3 april, gaf prof. Hoefnagels aan hoe het wel zou moeten. 'In de biologie zou het evident zijn, dat vóór alles inzicht gezocht wordt in de totaliteit van de biologische wereld, zoals dat nodig is om verantwoord met die wereld te kunnen omgaan. De rechtsgeleerdheid bij uitstek zou die zijn, welke de wetenschap levert hoe rechtsregelingen afgestemd kunnen worden op de eisen van een werkelijke gelijkwaardigheid realiserende, solidaire gemeenschap. De economische wetenschap zou vanzelfsprekend de nadruk leggen op de vraag hoe te verzekeren, dat de mensheid in haar geheel verstandig omgaat met het probleem van de schaarste. Economisch en oneconomisch zouden niet meer onderscheiden worden vanuit het perspectief van het individu, maar vanuit dat van een mensheid die ook na deze eeuw haar middelenvoorziening veilig gesteld wil zien. Voor de sociologie zou de centrale vraag zijn hoe de maatschappij gestructureerd zou moeten zijn om het de samenlevende mensen mogelijk te maken op basis van wederzijdse erkenning met elkaar te verkeren en aldus de maatschappij als hun eigen maatschappij te ervaren.'

Maatschappijbeeld Maar voor een dergelijke wetenschapsbeoefening moet men zich een andere maatschappij kunnen voorstellen. En waar de verbeeldingskracht daarvoor ontbreekt, wordt ook geen mogelijkheid gezien voor een andere wetenschapsbeoefening. 'Wie een anders gerichte wetenschap wil, botst op de zelfverzekerdheid van de bestaande wetenschap. Hij krijgt te horen, dat de criteria voor wetenschappelijke arbeid dit niet toelaten'. 'In feite staat de wetenschap, zoals zij wordt beoefend, geheel in dienst van de (huidige) maatschappij,' stelt Hoefnagels. 'Zij levert het weten, waarnaar maatschappelijke vraag bestaat. Zij leidt de wetenschappers op, die de maatschappij verder moeten doen draaien. Zij is wat haar algemene oriëntering betreft volkomen afgestemd op de maatschappij die zich van haar bedient. Ook ideologisch is zij daarvoor toegerust. De wetenschapper, die de maatschap-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 228

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's