GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 272

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 272

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

kan men het al wagen om af en toe kort naar het kind te kijken en zo zijn toestand nauwkeuriger beoordelen. Wanneer men ziet dat het kind zijn blik afwendt, moet het oogcontact direct afgebroken worden. Al snel zal het kind dan ophouden je alleen maar te bestuderen. Het zal behoedzaam naderen en spoedig toont het een sterke neiging om je aan te raken - bijvoorbeeld door voorzichtig zijn hand op je knie te leggen. Dit is vaak het kritieke moment: je moet dan niét reageren door naar het kind te kijken (wat het proces aanzienlijk kan terugzetten) maar door voorzichtig zijn hand met je eigen hand aan te raken.

Tastzin Als men zijn eigen gedrag op deze wijze voortdurend aan dat van het kind aanpast en bijvoorbeeld zonodig stopt, of zelfs tot een minder intieme vorm van contact terugkeert, kan men weldra een enigszins gewaagder signaal geven, weer door middel van de tastzin, bijvoorbeeld door zachtjes in de hand te knijpen, of door hem snel aan te raken en weer terug te trekken. Als, wat vaak gebeurt, het kind hierom lacht, dan kan men zelf ook lachen, maar steeds zonder het kind aan te kijken. Ai gauw zal het meer durven en bij verder contact door middel van de tastzin en door indirect stemcontact zal men het begin van een band smeden. Dan kan men overgaan tot het eerste, voorzichtige oogcontact. Ook dit moet weer gedaan worden met voorzichtigheid en stap voor stap; in ieder geval met een

18

glimlach en in het begin maar voor korte ogenblikken. Wij vinden dat je door eerst Je gezicht te bedekken met de handen, dan naar het kind toe te draaien (misschien ook zeggend: waar is Jantje? of wat de naam van het kind ook mag zijn) dan kort de ogen te laten zien, waarna men ze meteen weer bedekt, vaak een glimlach oproept of zelfs voluit lachen uitlokt. Hierbij neemt het kind zelfs vaak het initiatief. Dan zal al spoedig het kind hierom vragen; het zal snel toenemend lange periodes van direct oogcontact toestaan en actief om attentie smeken. Als dit verder wordt gespeeld, met een voortdurend bewustzijn van en zich schikken naar lichte terugslagen naar een meer negatieve houding, zal het kind spoedig trachten je tot intensief speicontact te dwingen. Gedurende dit proces moet de grote verscheidenheid van expressie van het kind BEGREPEN worden teneinde deze op een juiste wijze te interpreteren en moet men zelf een even groot repertoire TOEPASSEN om op ieder moment het beste signaal terug te kunnen geven. De doos met trucs die men tot zijn beschikking heeft moet volledig gebruikt worden en elke "truc" moet zoveel mogelijk worden aangepast aan de persoonlijke smaak van het kind. Als men eenmaal het vertrouwen van het kind heeft, kan men de band door verrassend geringe tekens handhaven; een kind dat trots een tekening komt laten zien die het gemaakt heeft is dikwijls volkomen tevreden met alleen maar een "prachtig Jan" en zal dan terugkeren tot zijn eigen spel. Zelfs nog eenvoudiger vocale contacten kunnen werken; analoog aan de contact-groepen van vogels (...) ontwikkelen vele kinderen een individuele contact-roep waarop men alleen maar hoeft te antwoorden in dezelfde "taal".' Prof. Vlijm concludeerde: 'De mens is duidelijk géén dier. En toch: de mens kan iets leren van dieren en zeker van de methoden die ethologen hebben toegepast om diergedrag te begrijpen. Ze weten wel dat ze het dier nooit volledig kunnen "vatten", maar ze staan open voor het dier, in die zin, dat ze het dier zich "natuurlijk" laten gedragen en dan tot conclusies komen over de manier waarop dit "gedrag" in elkaar zit. En nu de mens. Het is duidelijk dat "mensenkennis" (waarop velen van ons prat gaan!) soms alleen maar beroerd functioneert. We zullen ons moeten "inleven" in de naaste, het kind, onze vrouw, onze man, onze vrienden. We zullen moeten trachten om o.a. via de kennis die door ethologen is opgedaan te beginnen met de ander en niet met onszelf. Misschien heeft Abraham Kuyper hetzelfde bedoeld toen hij zijn Evolutie-rede schreef. We denken het, maar we kunnen het hem niet meer vragen.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 272

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's