GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 400

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 400

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het geweld in het Oude Testament I Het Oude Testament in de bijbel omspant een periode van ongeveer 1500 tot 300 jaar voor onze jaartelling. Het beschrijft het mensenleven uit die tijd met grote openhartigheid en in volle omvang. Kleine dingen en grote dingen. Goed en kwaad. Daardoor is het Oude Testament ook vol van geweld, want het geweld was ook in die oude samenleving niet weg te denken. Het hoorde erbij, zoals het gevaar van de storm hoort bij de scheepvaart en zoals de jaarlijkse 3500 doden en 65000 gewonden horen bij het wegverkeer in Nederland. Het geweld ontmoeten we al in het verhaal van Kaïn en Abel en misschien zit de onvermijdelijkheid van het geweld ook al wel in dit verhaal besloten. Want Kaïn en Abel waren niet alleen broers. Er staat nog meer bij: Abel was een schaapherder, een nomade, een man van de natuur, vertrouwd met het wijde land van de open hemel. Kaïn was een landbouwer met vaste woonplaats, een cultuurmens, bouwer van een stad. Zijn geslacht vond volgens het verhaal in de bijbel de muziekinstrumenten uit en het smeden van metalen. Voor de nomade is de hele wereld van God en van hemzelf. De cultuurmens bakent een privégebied af en ziet de zwerver, die zijn grenzen niet respecteert, als een doodsvijand. Merkwaardig is, dat het volk Israël, waarover vrijwel het hele Oude Testament gaat, zelf een uitzondering vormt. Dat is oorspronkelijk een volk van nomaden, van geharde woestijnbewoners. Het is het land Kanaan binnen gedrongen, bezield door de gedachte, dat hun God dit land voor hen had bestemd. Het heeft de botsing met de Kanaanitische cultuur overleefd, maar niet dan ten koste van een keiharde strijd. Veel mensen, die zoveel mogelijk proberen hun normen aan de bijbei te ontlenen, generen zich eigenlijk wel wat voor het geweld, dat door het volk Israël is gebruikt in zijn gevechten. Het ergste vinden zij nog niet eens dat geweld op zich, doch het feit dat het volgens de verhalen begaan wordt in opdracht van Jahwe, de strenge God van Israël. In de Kanaanitische cultuur zaten namelijk zoveel vreemde dingen zoals mensenoffers, beeldenverering, het eten van beesten, die de woestijnnomaden vies en onheilig vonden, dat zij zich in hun godsdienstige gevoelens gekwetst voelden en zich door hun God geruggesteund wisten bij een radicale uitroeiing van sommige vreemde volken. Daar hebben we meteen een tweede bron van geweld: Een sterk godsdienstig besef, dat gebruikt kan worden om daden van eigenbelang te rechtvaardigen. Deze tendens is aan het christendom niet vreemd. Ik kom daar later nog op terug. Morgen wil ik nog wat dieper ingaan op de kennelijke aanvaarding van het geweld in het Oude Testament. Voorlopig wil ik mij allereerst verwonderen, dat uit de buurt van die bronnen van geweld zo'n diep besef ontstaan is van wat vrede eigenlijk betekent en van de gerechtigheid als noodzakelijke voorwaarde voor de vrede. Dat bleek ai uit het stukje uit psalm 72, dat ik gisteren voorlas. Dat blijkt ook uit de volgende woorden, waarmee de profeet Jesaja (32:15) een visioen beschrijft: 14

'De woestijn zal een tuin worden en de tuin zal uitgroeien tot het een woud lijkt. Dan woont het recht in de woestijn en de gerechtigheid duurt voort in de tuin. En de vrucht der gerechtigheid zal vrede zijn, uitwerking der gerechtigheid rust en veiligheid tot in eeuwigheid'. Geen vrede dus zonder gerechtigheid. Op deze koppeling van vrede en gerechtigheid zal ik nog vaak terugkomen.

Het geweld in het Oude Testament II Sommige mensen denken dat je om God te vinden op een of andere manier buiten het gewone leven moet gaan staan. Je moet er voor in een klooster gaan of je moet er voor in een kerk gaan zitten, allemaal met je gezicht naar één kant, en luisteren naar het orgel. Je moet er voor de stille natuur in gaan of 's nachts opkijken naar de sterren. Dat is een misverstand, tenminste ais het gaat om de God van de bijbel. Als je die in het volle leven niet vindt, zoek je hem vergeefs in de stilte. Want wie is die God van de bijbet? Dat is die God die zo verdomd kwaad wordt als hij ziet hoe een mens of een volk verdrukt wordt. En aangezien het mensenleven vol is van verdrukking en geweld, kom je midden in de verdrukking en het geweld God tegen. 'O wee', dacht de Israëliet, 'God tegenkomen als je een onderdrukker bent'. Dat loopt niet goed af! Vooral als ze pas uit de woestijn gekomen zijn, zien de Israëlieten hun God als een ruige vechter voor gerechtigheid en tegen de onderdrukking. Later wordt hij geleidelijk wat milder, maar hij blijft een God die te vrezen is voor ieder, die anderen onderdrukt, een God die je beter niet kan tegenkomen, als je tot de verkeerde partij hoort. Dat is lastig, zo'n veeleisende God, vooral als je al zo'n moeite hebt om jezelf te handhaven. Hoe kun je dan ook nog gerechtigheid betrachten tegenover anderen? Die ander heeft toch in principe dezelfde kansen als ik? Laat hij ze wat slimmer gebruiken! Zo'n veeleisende God van vroeger is bovendien onder de meeste omstandigheden erg ouderwets. De eigentijdse goden zijn soepeler en bruikbaarder. Het Oude Testament vertelt dan ook voortdurend hoe de Israëlieten proberen hun God kwijt te raken of in te ruilen. Maar hij laat zich niet aan de dijk zetten en handhaaft zich op onverklaarbare wijze tegen de zin van het voik in. Middel hierbij zijn de zogenaamde scholen van profeten en priesters. Daar is maar weinig over bekend. Slechts af en toe komen we in verhalen deze scholen met hun wat wonderlijke provo-achtige aanhangers tegen. Vanuit deze groepen komen telkens mensen getuigend naar voren. Zij fungeren als de stem van Jahwe, als het geweten van het volk. Bij hen is het besef van de God die zo kwaad wordt over de onderdrukking, levend gebleven. Van hen zijn aanwijzingen afkomstig tot bescherming van de zich ontplooiende mens. Deze aanwijzingen zijn zo duidelijk en humaan, dat je als modern mens plotseling het gevoel krijgt een barbaar te zijn. Ik geef daarvan de volgende keer een sprekend voorbeeld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 400

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's