Gereformeerd kerkelijk congres: Drie referaten, op den 11den Januari 1887 in "Frascati" voorgedragen - pagina 27

25 verband,

kerkelijk

van Gods het

besef

aan

de

doen

Wanneer

niet.

schrijven,

wat

ook

zou Hij

weet uwe werken" hebben moeten doen vol-

terugkeerend

Van welke Kerk, van welken Kerkeraad ging

Nu

„ik

eenige geestelijke

?

Kerk voor goed scheen ingeslapen

de

om

gekomen,

tijd

gelijk

in ons land een

die

kens

kracht uit

ontwaakte

Gods,

elke derzelve op het tel-

bij

gen

?

uitbreiding

zelve

Zone

de

aan

de

tot

Kerk

de

bij

gemeenten,

Klein-Aziatische

had

brief

medegewerkt,

roeping

harer

Heeren

des

belijders

vele

Koninkrijk

aan

het

achtte

te zijn,

men

de

aangedane onrecht ten minste een

haar

beteren vorm te geven. Dat een niet eens aan den Protestantschen gods-

met de rechten van den Heer

zoozeer

niet

Koning eene Protestantsche Kerk bestuurde,

gebonden

dienst

had geen

Bestuur

Kerkelijk

bedenkelijker

—

met de beginselen,

gedoogde inmenging des Konings zoo

het

heette

onthouden kon

1816 nog

men

Avat

thans

De

gemaakt. in het

sturen

had

leven

meer bedekten vorm,

de

Regeering

het

lieverlede aan

geroepen,

zorgde

de

thans bestaande be-

die de

wil,

ook

bleef

uitoefening

aan de gezamenlijke

wel

Uit

ook voortaan naast

kunnen organiseeren.

den Roomsch-Katholieken

voortaan,

van

vast.

voor

l^elijders

het

lot

de

en

Kerken

der Kerk

in

van

afzon-

nieuwe organi-

de niet onbelangrijke wijzi-

niet aan

niet-belijders

macht

Noch aan de

Kerken werd de

Van

het ook

Deze besturen ont-

laten.

te

zij

Slechts vond

hare

den reglementairen toestand bemerkte het volk

er

maken.

De Kerk,

niet.

de grondslag der organisatie.

raadzamer

goedkeuring onderworpen.

ging van

althans in

mocht ook toen geene verandering

haar l)esturen zelve over

noch

ter

zaken

vrijelijk

zelfs

wierpen eene nieuwe regeling en stelden die

satie

was

dat de koninklijke organisatie van

zelf,

Koninklijke

in

derlijke,

zelve,

dit

anders dan ,het uitwendige" betrof!

iets

In het wezen der zaak evenwel

worden

daarmede

—

?

men

Zoo erkende

in Kerkelijke

moet zich zelve

thans,

Zoude men haar niet toestaan, niet

—

wel

Het beginsel van scheiding van Kerk en Staat

had aanvaard.

schijn,

Kerk

als

wereld

de

die

der

—

gerekend

ooit

streed

hare

niets.

Men

roeping indachtig te

bestaande

banden houden.

besturen

Zoo

zouden

kon ook nu

de bestaande besturen een waarlijk geestelijk gezag in de Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen