Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 20
KOLONIALE QUAESTIE.
20
een rooversnest
Atjeh
dat
bescliuldio-ing,
Immers
men behoort
niet, die
Staat gelden de gewone usanties en beleefdheden
zoodanigen
tegenover
acht te
in
nemen tegenover een gewoon
men nimmer met
een bandiet gelijk
bejegent. Met een bandiet wisselt
Rijk, dat
gewone leven
man De Regeering
fatsoenlijk
beleefdheden.
dus door het sluiten van het tractaat van 1857, door het zenden
heeft
het onderhandelen over het
door
oorlogsverklaring,
formeele
een
van
men geen
Ook men een
in het
de beginselen van internationaal recht erkent.
handelt
maar
zeer zeker bewezen,
is,
zonder dat hierdoor het regeeringsbeleid wordt gerechtvaardigd.
sluiten van een nieuw tractaat, en door het aanbieden van saluutschoten,
in
zelf
met haar
dat
Atjeh
zou
onderstelling, dat Atjeh zou zijn een
gewoon
Rijk,
gehandeld
strijd
beweren,
een
zijn
rooversnest.
De tweede
Beschouwt men Atjeh
ik slechts kort.
onverklaarbaar, dat
volstrekt
vaardigde
men
hoofdstad heeft het aangetoond:
de
uit
zou de politiek der Regeering eenvoudig onzmnUj
De Regeering dragen over
Atjeh
:
zal dus
Welk
gel^oden ? Ik antwoord
Staat
bij
het
zijn.
een politiek nu
:
afge-
die onderstelling
wel het oenig sustenu dat houdbaar
een inlands<-he Staal.
is
een
zulk
is
zich door Siak Staten laat schenken,
pretendeerde rechten te hebben. Reeds de geachte
Atjeh
waarop
bespreek
een gewoon Rijk, dan
als
de Regeering
voor-
is
is
tegen-
mag
tegen
zoodanigen Staat niet optreden met de aanklacht van „verraad en trouweloosheid", die geheel passen zou tegenover Europeesche Staten, maar
eene recht
gebonden
aan
„wijl
acht,
geen raison d'être heeft. Als men aan de de strenge eischen van het internationaal
Atjeh een inlandsche Staat
de andere kaart uitspelen,
niet tevens te
niet
zichzelf
zijde
vorst
Indisch
een
tégenover
het
voor
stellen
om
is",
mag men
daardoor Atjeh aansprakelijk
schenden van de rechtsvormen, die tusschen Euro-
peesche Staten geldende zgn.
Welke
veronderstelling
men
dus
ook
Regeering geen recht had en niet in de noodzakelijkheid was aan Atjeh het ultimatum ik druk op dien datiun Maart
—
—
om
om
poging
geschillen
komen.
Waarom Waarom
te
alsnog
geraken.
met Atjeh Hierdoor
Maar waarom dan dan
de
de
tot
zou
op 22
te zenden.
Ook het Regeeringsbeleid van 22 Maart liet te wenschen over. De Minister verklaarde in de zitting van 2 Juli, bereid te elke
dat de
kieze, steeds blijkt,
zijn tot
een vreedzame oplossing onzer een
tweede expeditie
toegestoken
hand
zijn
voor-
niet aangegrepen?
aangeboden bemiddeling van Turkije niet aanvaard?
het aanzoek van den gezant van Atjeh in de Straits-Settlements,
strekkende
tot
bemiddeling van Engeland, geen gehoor gegeven?
Van
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's