Acta van het Zending-Congres - pagina 101

;

:

;

;

83 er op uit te gaan om zich zelf elders planten, zich te herhalen, filiaal Kerken te formeeren, zij bet ook in vele variatiën van

drager te

vorm naar gelang van dampkring en bodem. In dien ambtsdrager komt dus de Kerk zelve. En in die Kerk de Christus. Door Zijne Kerk plant Christus Zijne Kerken alom!

lingen en ellendigen te zijn, onmiskenbaar contact beeft met den diakonalen arbeid. Niet dat de diaken er op heeft uit te gaan. Maar binnen de grenzen der plaatselijke Kerk heeft hij de barmhartigheid der gemeente op te wekken voor deze geestelijke gevangenen en naakten, en naarstig toe te zien, dat er goede

plaatselijke

Kerk

kan

zelfstandig optreden als er

dan alleen geen Kerkverband is. hier

Waar

de Kerk welwezen heeft door een zuiver Kerkverband, treden de gezamentlijke Kerken op. De Zendelincr bekleedt niet een bvzonder ambt als de ouderling en diaken voor de plaatselijke Kerk alleen maar als de Bedienaar des Woords een algemeen ambt, dat voor het leven wordt opgelegd, den ganschen persoon vraagt en vaQ kracht is ook overal buiten de grenzen der plaatselijke Kerk. Daarom zende een plaatselijke Kerk niet met verzaking van het Kerkverband, waaronder ze maar zij hier samenwerleeft, op zich zelve king der Kerken in Synodaal verband. Wel kan de Synode aan een bepaalde Classis den Zendingsarbeid opdragen, doch deze geschiedt in samenwerking met de gansche Kerkgemeen;

;

schap.

gevonden worden,

om

hen

helpen hoe uit den kring der eerste zeven diakenen hoewel niet als zoodanig, toch door nieuwe Zending de Evangelist of Zendeling Philippus voortkwam, die te Samaria de Kerk plantte en daarna den woesten weg uitgezonden werd, om toe te brengen den eersteling uit Moorenland. Uit den Kerkeraad werke, daartoe gedeputeerd, de bedienaar des Woords, die alom en altijd de leiding heeft, en de diaken samen met de, krachtens het ambt der geloovigen, tot den arbeid des getuigens en des ontfermens geroepene

middelen

De

in

hunnen nood. Opmerkelijk

is

te

het,

gemeente.

Ook de Synode benoeme gedeputeerden tot de Zending, en vindt ze bekwame en ervarene mannen, ze continueere hen geduriglijk. Hunner zij de taak om wat de aangewezen Classes, niet enkel aan de zeekust, maar ook b. v. in Friesland en Gelderland, verrichten om de contributiën der Kerken te verzamelen, enz. te steunen en allen arbeid der eigenlijke Zending te regelen. Ook de Classes hebben hare gedeputeerden voor de Zending, doch zooveel mogelijk werke altijd de Classis plenair tot al den arbeid mede. !

Vraagt ge nu nader hoe heeft iedere plaatselijke Kerk en hoe de gemeenschap der Kerken arbeider op te treden, dan zouden wij als :

aldus adviseereu a. Voor wat de plaatselijke Kerk aangaat: De Kerkeraad benoeme uit zijn midden ieder

Wat

meer gedeputeerden voor de Zending onder de Heidenen en Mahomedanen. Deze ge-

Wij onderscheiden vijfderlei arbeid; Ten eersten omtrent God;

jaar twee of

deputeerden roepen de gerueente samen, stellen haar hare roeping voor, en laten haar drie of meer broeders uit de gemeene Christenen aanwijzen om, onder leiding van de gedeputeerden uit den Kerkeraad, den Zendingsarbeid der plaatselijke Kerk aan te wakkeren, levendig te houden en te leiden. Legt men toch deze taak op den Kerkeraad alleen, dan wordt die overDe knop, waaraan ge te veel ophangt, laden. breekt af en alles stort neer. Sluit ge den Kerkeraad uit, dan verwaarloost ge de byzondere ambten. Vooral de dienaar des Woords en de diaken hebben het ambt aller geloovigen hier op te wekken, te doen werken en te bestieren. De diaken noem ik hier boven den ouderling, omdat de Zending wel allereerst een opkomen voor de Eere Gods en een leggen van Zijn eisch op het schepsel, maar toch ook een arbeid der barmhartigheid is, en „voorstander met naarstigheid" ook dezer vreemde-

die

arbeid inhoudt

is

ons tweede punt.

ten tweede omtrent de Zendelingen ten derde omtrent de dochter-Kerken ten vierde omtrent het Europeesche element in Indië ten vijfde omtrent het Nederlandsche volk.

Met den eersten arbeid bedoelen wij de oefeningen van het gemeentelijk gebed. „Toen vasteden en baden zij" lezen we van Dit ging vooraf. Het gemeentelijk Antiochië. en Classicaal gebed voor de Zending geschiede voortdurend. Onze Kerkeraden en Classes komen nog veel te weinig bijeen om gezamenlijk Gods aangezicht te zoeken voor den Kerkdijken arbeid. Het gebed is te veel bijzaak. Het worde weer een hoofddoel van onze ambtelijke vergaderingen om met gezamenlijk gebed in de bresse te staan voor Gods Kerken, met al hare nooden en al haren arbeid. Ook moeten de gemeenten op gezette tijden,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen