Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 158
SOCIALK QUAESTIE.
het
artikel,
eerste
voorstelde te lezen
na
Vooral
wet."
Zaken, dat bestaat
:
de
het veld,
dunkt
van den Minister van Binnenlandsche
voorstellen van wettelijke maatregelen
mij,
wil tot een practisch resultaat komen.
Welk
De Kamer,
Er
is,
ik begrijp dit,
zal dit resultaat zijn?
mijn standpunt beschouwd, in de eerste plaats, dat de :
bereid
langer bezwaar tegen een zoo ver van de
niet
oorspronkelijke redactie afwijkend amendement.
miteit verklare
in fabrieken
gebonden aan de bepalingen dezer
is
verklaring
tot het
hij
er,
eergisteren te berde bracht, toen ik
„Loongevende arbeid van minderjarigen
of op
werkplaatsen
of
reeds
ik
die
Kamer met
Van
unani-
bestaat een ergerlijk kwaad, dat voorziening eischt
;
en ten tweede, dat deze tak der Volksvertegenwoordiging een keuze doe beide stelsels, opdat de Regeering, aan den arbeid tijgend,
de
tusschen
"
wete, op welke
lijn
ze
Kamer
de
Zoodoende zullen wij voor
deeligst
politiek,
kunnen ontmoeten.
tot een resultaat
komen,
niet alleen het voor-
maar ook het meest gewen scht voor
fabriekskinderen,
de
nationale
onze
zal
Van Houten
nadat eenmaal door den heer
diepste beginsel van staatkunde in deze quaestie betrokken
Eerst als tische
dit in discussie
te
waarom
geven,
is.
zijn,
om
de prac-
indiening van mijn amendement. Ik wenschte nu alleen
komen na de
aan
gelegenheid
weshalve ik mij reserveer hierop terug
in bijzonderheden aan te toonen, te
zal er
nadeelen van het Engelsche en Pruisische stelsel meer
en
vtior-
komt,
het
Van Houten mede te maatschappelijk kwaad
ik
te
mijn voornemen
bij
voorzoover
gaan,
keeren
;
zijn
blijf
om met
den heer
strekt
voorstel
maar tevens meen, na
zijn
om
een
rede van
dezen morgen, ietwat scherper het Avederzijdsch standpunt te preciseeren. Eenerzijds Staat",
wordt
en
toch
anderzijds
verklaard
:
van
„regeling
„bescherming
door
den
den arbeid door den
Staat
aan
te verleenen
wat verdrukt wordt en mishandeld".
En nu
ten slotte nog een kort woord van repliek aan de
afgevaardigden
De
uit
geachte
afgevaardigde
dat ik ten onrechte de niet
uit
mij,
Breda heeft mij gisteren verweten,
Kerk zou beschuldigd hebben, toen
genoeg had gewaakt voor onze
Vergun
Mijnheer
de
ik zei, dat ze
sociale belangen.
Voorzitter,
allereerst
tot
afgevaardigde de vraag te richten, of het aangaat in de
den geachten
Kamer van
bepaald kerkgenootschap als de Kerk, de eenige en ware,
heb
geachte
Breda, uit Tiel en uit de residentie.
een
te spreken. Ik
er niets tegen, indien dit geschiedt als subjectieve geloofsbelijdenis;,
maar
is
het hier op zijn plaats
?
Toen door mij van de Kerk gesproken werd, heb sammtbegriff"
bedoeld, dat alle
ik natuurlijk dat
bestaande kerkgenootschapjien
„Ge-
in zich sluit.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
![Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 158](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/eenige-kameradviezen-uit-de-jaren-1874-en-1875/1890/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's