Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 60
co
KOLONIALE QUAESTIE.
Niet
nu
kan men de Regeering daarvoor waarscliuwen,
ernstig
te
voortdurend klachten opgaan,
Indië
in
onware voorstelling van de zaken ginds
En nu Ik
zeide
vaardigde al
in slaap laat wiegen.
Daarover
aanstelling.
Hoorn heeft zooeven
uit
aan
den
van
wanneer het
de Putte,
mogen
werkelijk
een
waagschaal
keuze
om
stelde,
Dat de
Avare
gedaan,
zijn
meening
mogen
het niet
uitoefenen
die theorie
moeten
die
Indië's toekomst in de
toch maar gouvernementeel te
zijn,
het Gouver-
gevaren bracht?
Fransen van de Putte,
heer is
men om
dusdoende niet kunnen gebeuren, dat men, indien er
slechte
in de grootste
was, zwijgt,
natuurlijk;
minder ingenomen met lijke
krenken,
ja desnoods geen critiek zou
uitspreken,
Zou het
leiden?
te
theorie van den heer
doorgaan, dat
benoeming? Tot welke consequentiën zou
een
nement
gouvernementeel geble-
de
leidt
moet
gezag van den Gouverneur- Generaal niet
over
afge-
heer Nierstrasz een nog
hij niet
maar waarheen
nemen,
rekening
Fransen
zou
De geachte
dit.
einde toe. Ik zal niet elk woord van den heer Nierstrasz voor
ten
mijn
hebben met een
hier niet alleen te doen
dat wij
straks,
strenge castigatie toegediend, als ware
ven
meer
te
zich liier door een
de aanstelling.
maar ook met een
ontslag,
men
dat
maar kan het
die
met de keuze ingenomen
niet zijn, dat de heer Nierstrasz,
die keuze, het zijn plicht rekent, voor die
gevaren te waarschuwen
moge-
?
Van Lans-
Zelf zal ik mij daarover niet uitlaten; ik ken den heer
Maar wel ver-
berge niet en kan daarover dus geen meening hebben.
oorloof ik mij nog een woord naar aanleiding van wat de Minister van
Koloniën
gisteren
uit
Gouverneur-Generaal
het
eerste mailrapport mededeelde.
De nieuwe
zou, volgens die mededeeling, in zijn eersten brief
aan den Minister geschreven hebben:
Men
staat er hier te Batavia ver-
baasd over, dat van de quaestie van Atjeh „zulk een beweging gemaakt
wor(W\ Ik verzoek den Minister die woorden
van
zeer
nabij
iets heeft
bij
te
herroepen.
den oorlog van Atjeh betrokken
meêgeleden in den rouw en smart,
is
Wie,
gelijk ik,
geweest, en zelf
die deze oorlog in
honderden
familiën veroorzaakt heeft, kan licht beter dan de Minister, die in geluk-
kiger
omstandigheden
schijnt te verkeeren, gevoelen,
hoe stuitend zulk
een luchthartige uitdrukking aandoet.
Maar toch de landsliefde
van
Minister, die zelf hulde bracht aan opofferende vader-
het leger in Indië,
hooren,
die het
ernstig
heilige
en
intieme
zeer
karakter
moest hier geen uitdrukking doen deert van een strijd, waarbij zooveel
belangen van honderden en duizenden in den
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's