Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 194

Van

190

de Straffe.

V. Is de kennisse van dese nootsakelicke rechtveerden natuerlicken mensche oock eenighsins bekent ? A. Ja: Kom. 1. 32. Dewelcke, daer sy het recht Godts weten, &c. V. Is dan de sonde soo grouwelick, dat Godts gerechtigheit dezelve niet kan ongestraft laten? A. Ja. V. Waer aen wort- de groote grouwelickheyt der sonde bekent? A. Datse begaen wort tegens de hooghste Majesteyt digheyt,

Godts.

V. Wie is dan den Wetgever^ tegen wiens gebodt gesondight wort? A. De groote Godt van den hemel. V. Waer aen wort de grouwelickheyt der sonde al

meer bekent? A. Aen de billickheyt des gebodts. V. Waer in is de billickheyt des gebodts gelegen? A. Dat het een gebodt was het welcke gemackelick ende licht was te onderhouden. V. Waer aen soude men best mogen kennen de schrickelickheyt des vloecks ende straffe Godts? A. Om dat hy dreyght deselve te straffen aen lijf ende ziele met de tijtlicke ende eeuwige doot. V. Hoe wil Godt dan de sonde straffen? A. Met de tijtlicke ende eeuwige doot. V. Straft Godt de sonde aen het lichaem, ofte aen de ziele? A. Aen alle beyde. V. Straft hyse hier ofte hier namaels? A. Hier ende hier namaels. V. Maer soude niemant in desen leven konnen de gerechtigheyt Godts voldoen, ende alsoo verlost worden van dese straffe? A. Neen. V. Soude hy soo veel niet konnen te wege brengen dat hij eenige verlichtinge hadde van de straffe ? ,

,

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen