Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 216
Van
212
de Conditien des Middelaers.
verdiensten, door den geloove, ende haer wederbarende door sijnen Geest; ende ten laetsten, verhoorende het suchten, ende de gebeden der gener, die hem aenroepen. Waer toe van nooden was, dat de Middelaer was waerachtigh ende rechtveerdigh mensche, ende daer beneven waerachtigh Godt, gehjck nu gehoort is, ende naerder blijcken sal in de volgende Sondagh.
SONDAGH
VI.
Vrage
Vrage
16, 17, 18, 19.
16.
Waerom moet hy een waerachtigh ende rechtveerdigh mensche zijn? Antw.
Om
dat de rechtveerdigheyt Godts voor-
derde, dat de menschelicke natuer die gesondight
hadde voor de sonde betaelde, ende dat een mensche selve een sondaer zijnde, niet en konde voor andere betalen. V. In hoe veel deelen wort desen Sondagh afgedeelt? A. In drie deelen. V. Welck zijn die drie deelen? A. 1. De Conditien, die in onsen Middelaer vereyscht worden. 2. Wie desen Middelaer is. 3. Waer uyi dat wy dat weten. Het eerste is begrepen Vrage 16, 17. Het tweede Vrage 18. Het derde Vrage 19. V. Hoe wort dat eerste onder deelt? A. In twee deelen. 1. Waerom dat de Middelaer moest ware ende rechtveerdigh mensche zijn Vrage 16. 2. Waerom dat hy oock moeste Godt zijn Vrage 17. V. Hoedanigh moest uwen Middelaer zijn? A. Godt en mensch. ,
,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's