Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 556

Van

552 d

V. te

d d

de Verwerpinge.

Magh en behoort

die in Godts

gemeynte geleert

worden? A. V. A. V. A.

Ja. Is'er

oock een verwerpinge

?

Ja.

Wat

is

de verwerpinge

?

Dat besluyt Godts, daer mede Godt van alle eeuwigheyt besloten heeft sekere menschen tot de saligheyt ende genade niet te brengen, maer om hare sonden rechtveerdighlick te verdoemen, V. Welck is de oorsaeck van dese verwerpinge? d A. Het welbehagen Godes. d

d

d

d c

^

c

c

V. Bewijst dat? A. Eom. 9. 22. Ende of Godt willende sijnen toorn bewijsen, ende sijne macht bekent maken, met lanckmoedigheyt verdragen heeft de vaten des toorns tot het verderf toebereyt. V. Is de sonden de eygene, volle en naeste oorsaeck van het onderscheyt der verwerpinge, ofte van het besluyt daer mede Godt desen niet en verkiest, maer voorby gaet ende verwerpt? A. Neen. V. Hoe wort de sonde dan aengemerckt in het stuck der verwerpinge? A. Als een oorsake der verdoemenisse. V. Verdoemt Godt de onschuldige ? A. Neen. V. Verdoemt Godt dan alleen op en van wegen de sonde ? A. Ja. V. Kan Godt yemant wel verdoemen 't en zy op ende van wegen de sonde? A. Neen. V. Wil hy oock yemant wel verdoemen sonder aenmerckinge van de sonde? A Neen. V. Doet hy het oock wel? A. Neen. ,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen