Johannes Maccovius - pagina 401
389
En
waarschuwt Voetius: „Quod si quis syncategoremata illa ad quascnnque causas et rationes extendat qnae cum rebus non reciprocentur, putamus subiecti."
(p.
523).
dies
committere." En dit leidt in het onderhavig onderzoek van de vraag of Christus qtia Mediator is te aanbidden, tot de limitatie of de Christus Mediator wel oUectum formale onzer adoratio en invocatio kan zijn. „per quod devenimus in adorationem Mediatoris, An sola illum
iXKvpo?.o'ylxv
geval,
bij
Deitas seu Deus
ratio fundaraentalis, necessaria, et reci-
sit
proca cur adoratio possit et debet tribui Christo; an vero aliae rationes
sint
seu motivae adorationis nostrae, quae
formales et fundamentales dici possint."
En na
(p. 524).
alzoo zijne praecognitio terminorum geëindigd te
alsdan den stand van het geschil uiteen. Het gaat niet om de vraag of Christus al dan niet te aanbidden is, maar uitsluitend over die ééne vraag: Is de
hebben, zet
hij
aanbiddend ^Christus mediator est adorandus qua mediator". En dan vindt Voetius deze elocutie even dwaas als of men zeide „Christus homo
Middelaar Christus,
zoodanig te
als
:
est
Deus, qua homo; Christus Deus est homo, qua Deus.
Christus Deus mortuus est qua Deus; Christus homo aeternus, et creavit mundum, qua homo. Christus infirmus vicit
seipsum suscitavit, qua infirmus." (p. 526). Dit toch, en niets anders is de „status controversiae." We zagen reeds dat Voetius begon met te zeggen dat de Mediator Christus w^el ter dege te aanbidden is. Thans her-
mortem
et
breedvoerig:
„Concedimus ergo
haalt
hij
homo
et mediator, in carne et
cum
mediatorio est adorandus." Doch middellijk op volgen
trae
sit Christi
totus Christus."
stand
:
1.
carne, in et
hij
laat er
Christus
cum
officio
dan ook on-
„ita ut obiectura considerationis nos-
persona (p.
ista
cum omnibus quae
526).
illi
Dit snijdt aanstonds
insunt, seu alle
misver-
af.
Alzoo, de Middelaar Christus
is
te aanbidden.
Maar, dit
zijnde, valt wel te overwegen, V. de Persoon die te aanbidden is. Het vleesch van Christus (caro Christi) is wel te aanbidden, maar niet per se en niet proyter ipsam, nee sunt divendae maar om de coniunctio met God
nu zoo
—
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's