GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 341

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 341

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

329 Indien wij iets onwaars konden gelooven, zoo betoogt Amesius verder, dan zou de wet tot dwaling ons verplichten, 4".

want

wij zijn verplicht tot de „fides divina" te

gelooven

*).

Maccovius antwoordt hierop met citaten van Piscator dat wij somtijds gehouden zijn te gelooven wat niet waar is maar „talis persuasio non est credenti daranosa, sed potius salutaris", en dan maakt hij dat duidelijk met een prachtig beeld van Twissus, dat vaak de misdadigers die ter dood veroordeeld worden, het er voor moeten houden dat het de wil des konings is dat ze geschavotteerd zullen worden,

terwijl en zich voor den dood hebben voor te bereiden toch vaak de koning reeds van te voren in zijn hart heeft besloten gratie te verleenen en hen in het leven te laten. De veroordeelde was dan door de wet verplicht en gehouden iets te

gelooven,

te zijn

^).

5".

wat van achteren evenwel bleek

niet

waar

betoogt Amesius dat, als het mogelijk is het onware daaruit volgen zou dat de formeele rede, de

te gelooven,

prima veritas het onware zou kunnen accepteeren. Maar evenmin als er iets kwaads in het goede kan zijn, evenmin kan er iets onwaars in het ware zijn '); en ten 6. betoogt Amesius, zich nader verklarende, dat als ons geloof iets onwaars kan bevatten, dan zou het toestemmen der waarheid niet anders zijn dan het onware toestemmen, want de fides divina is een toestemmen van de veritas Dei. Maar dat gaat niet want: „ex vero nil nisi vero."

*)

Maccovius vat deze twee bewijsvoeringen saam omdat ze

')

Medalla,

p.

375.

„Si

subesset falsnm,

fidei

tum

lex

obligaret

ad errandum

obligamur enim ad fidem divinam." )

Loei Communes,

^)

Medulla,

p.

id est veritati primae

789.

p.

380. :

„Si

falsnm

subesset

fidei,

tum subesset

formali rationi eius,

sed falsum non magis stare potest sub veritate,

quam malum

sub bono, ant non ens sub ente." *]

Medulla,

assentiendi

sed illud

p.

381.

falso:

est

„Si

impossibile

et ex vero nil nisi

falsum subesset

quia fidei divinae

verum

:

quia

ratio,

fidei,

tum

unum oppositum non

sequitur."

assentiri veritati, esset ratio

est assensus, qui praebetur veritati Dei: est propria causa sui oppositi

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 341

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's