De band des verbonds - pagina 46

DE RAAD DES WELBEHAGENS.

42

O, komt dan met het diep besef van uwe nietigheid tot den Troon der gebeden, erkent ten volle de eeuwige vrijmacht van het Welbehagen Gods, en laat aldus de bede van uw hart mogen zijn: „HEERE, Gij zijt onze Vader; leem,

en Gij

wij

zijn

zijn

Uwer handen

zijt

onze Pottenbakker, en wij allen

werk." (Jesaja 64 8.) Welbehagen te mogen erkennen

Dat

:

is innige mystiek voor het waarlijk vrome hart; dat Welbehagen te kunnen gelooven en er zich geheel en al aan te kunnen overgeven is zaligheid voor de ziel. Zoo komt God tot Zijn eere, zoo is Hij heerlijk in Zijne heiligen en wonderbaar in

allen

die

gelooven,

naar

Ezrahiet in Psalm 89 sterkte

;

en

door

:

de onderwijzing van Ethan den Gij zijt de heerlijkheid hunner Welbehagen zal onze hoorn

„Want

Uw

verhoogd worden." Het is immers voor het verkoren volk des HEEREN een genadig welbehagen (gelijk het voor elk die aan dat heil en die weldaad geen deel heeft een rechtvaardig Welbehagen is), en voorwaar, juist uit kracht van dat Welbehagen u aanbiedende de gansch vrije genade van den God des Verbonds in den Zoon des Welbehagens. Want wie onderscheidt u? en wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? en zoo gij het ook ontvangen hebt, wat roemt gij, alsof gij het niet ontvangen hadt Wie roemt, roeme in den HEERE. Loof den HEERE, mijne ziel, en vergeet geene van Zijne weldaden !

Want Uwe en

het

licht

behagen

rechterhand heeft heil gegeven, en

Uws in

aangezichts,

Uw

omdat

volk hadt.

Gij

Uw

arm,

een Wel-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen