GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 211

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 211

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

;

GOD

IS

EEN EENIG WEZEN.

209

van Gods Wil, waaraan door niets paal of perk gesteld wordt en die heerscht met majestueuse souvereiniteit, want daarbij wordt stilgestaan, als de almacht Gods aan de orde van behandeling is. Maar als hier, in verband met de éénigheid Gods, gesproken wordt van de onafhankelijkheid, dan wordt alleen en uitsluitend gedoeld op de onafhankelijkheid van het Wezen Gods, dat het Goddelijk Wezen door niets gedragen wordt wel alles draagt door niets gehouden wordt, wel alles houdt niets ontvangt, maar alles geeft. Als God het Heelal een ondenkbaar klein tijdstip losliet, zou het op dat eigen oogenkelijke

;

blik verdwijnen in het niet, overmits het Heelal in zich zelf niet eenig rust- of steunpunt heeft.

Maar denk u, omgekeerd, God Almachtig

dat het grootsch Heelal ineenstortte, dan zou in

de minste wankeling plaats grijpen, en Hij onwrikbaar staande blijven als de eeuwig Onbewogene, Wiens grondslag door geen aardsch vermogen ooit wordt bewogen. Want niet

God

het eenige en eeuwige Wezen, de

hoog Verhevene, de Eerste en de Laatste, de Alpha en de Omega Hij leefde in volle Goddelijkheid vóór de grondlegging der wereld, eer berg en rots uit niet geboren waren, vóór den aanvang van de stof kens der aarde. Nu heeft men te allen tijde gevoeld, dat de naam „onafhankelijk" een niet gelukkig gekozen woord is geweest om uitdrukking te geven aan deze overstelpende gedachte van het gansch éénige van het Goddelijk Wezen. Daarin wordt negatief uitgesproken wat God niet is, namelijk «/^/-afhanheeft

is

eind noch oorsprong,

is

;

kelijk in tegenstelling niet positief

met

al

het geschapene

door aangeduid wat

God wel

;

is.

maar

er wordt Laat ons be-

denken, dat ook dat tot het éénige Gods behoort, beter te

kunnen zeggen wat Hij niet is, dan wat Hij wel is; dat Hij voor ons menschen onuitsprekelijk is, dat er geen gedachten of woorden zijn waarin de eindige mensch het oneindige kan uitdrukken. Later zullen wij de gelegenheid hebben Kennisse Gods.

\*

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 211

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's