Van de kennisse Gods - pagina 231

ANTHROPOMORPHISMEN. menschelijke het

zwakheid

Eeuwige Wezen,

voor

te

229

hulpe te komen, dewijl God,

als

in Zijne aanbiddelijke Geestelijkheid

ons onbegrijpelijk

is.

In een volgend artikel worde

afzonderlijk hiervan gehandeld.

Worde juist

het

echter verstaan,

omdat Hij

geestelijke

wijze

dat

gediend

de

Wezen

Geestelijk

Heere onze God, is, ook vraagt op worden. De ware

en vereerd te in geest en in waarheid te aan-

hebben God want de Vader zoekt dezulken,

aanbidders bidden,

een

die

Hem

alzóó

aanbidden.

VI.

ANTHROPOMORPHISMEN. Zou

Hij, die het oor plant, niet hooren

Zou

Hij,

die

aanschouwen

het

oog formeert,

?

niet

?

Psalm 94

:

9.

de beschouwing van God als Geestelijk Wezen, volgt gemeenlijk in de Gereformeerde Theologie eene toelichting op de dusgenaamde „anthropomorphistische voorstelling" van God, die men allerwegen in de Heilige Schrift

Na

en

bij

aantreft.

Het woord anthropomorphisme (saam gesteld

uit:

anthropo,

mensch, en: morphe, gedaante) beteekent, letterlijk vertaald, „de menschelijke gedaante", en wordt gebezigd voor al die uitdrukkingen in de Heilige Schrift, waarin als het ware Godc de ledematen van het menschelijk lichaam worden toegekend. Veelvuldig wordt er gewag gemaakt van de oogen, den

mond, den arm, de hand, den voet des HEEREN, en het zijn deze spreekwijzen, die met den naam van anthropomorphismen worden aangeduid. Degenen, die dit oudtijds letterlijk op-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen