GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE CONTROVERSE TUSSEN DE KATHOLIEKE EN DE PROTESTANTSE  THEOLOGIE IN NEDERLAND IN DE JAREN 1800 - 1825

Bekijk het origineel

DE CONTROVERSE TUSSEN DE KATHOLIEKE EN DE PROTESTANTSE THEOLOGIE IN NEDERLAND IN DE JAREN 1800 - 1825

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor het eerst sedert twee eeuwen zien de protestantse theologen in Nederland zich bij het begin van de negentiende eeuw geconfronteerd met zelfstandig r.k. theologisch leven binnen eigen land. De met de emancipatie (1796) beginnende 'katholieke herleving' is ook in theologicis eerst nog vrij bescheiden. Schrant, Le Sage ten Broek en Van Bommel zijn de in het oog springende namen. Terwijl over hen verschillende goede studies zijn verschenen, is de reactie van protestantse zijde op dit ontluikende katholieke leven in Nederland nog weinig bestudeerd. Een antwoord op de hier liggende vragen laat zich het best onderzoeken door te beginnen

nadat de problemen betreffende de kerkgebouwen, ontstaan door de diverse staatsregelingen, ca 1801 zijn geluwd; met de ca 1825 opkomende moeilijkheden n.a.v. de maatregelen der regering tegen de r.k. priesteropleiding is er een terminus ad quem.

In feite zijn deze 25 jaren in de geschiedenis van het protestantisme in Nederland de periode waarin het supranaturalisme overheerste. Deze stroming is in de volgende decennia al spoedig door nieuwe theologische richtingen op de achtergrond gedreven (réveil, Groninger en moderne theologie); het nageslacht verloor er ook spoedig alle belangstelling voor. Toch is er bijna geen periode die zozeer door één geestesrichting is gestempeld als het eerste kwart der negentiende eeuw door dit supranaturalisme of oudliberalisme, doorwerking van de achttiende-eeuwse verlichting, óók op het katholieke erf. De vraag naar de overeenkomsten tussen de r.k. en protestantse theologie in dit tijdvak laat zich niet ontwijken. In hoeverre waardeerden de protestanten de katholieken als bondgenoten in de strijd tegen het dei'sme?

De katholieke theologie werd gezien in het geheel der wereldkerk. Het pontificaat van Pius VII (1800-1823), beroerd door de Napoleontische oorlogen, werd na 1814 een schakel in de Europese restauratie. Het oordeel der protestanten wisselde sterk en is moeilijk los te maken van de politieke meningsvorming.

Een oecumenische kerkgeschiedschrijving - waartoe ons symposiumthema ons a.h.w. uitnodigt - beoogt niet alleen verbreding van horizon, correctie van eenzijdigheden en fouten (Kottje/Möller), maar zal - in de lijn van Benz - ook vragen in hoeverre de zelfstandig geworden delen van de oecumene los van elkaar theologie en kerkzijn verstonden en vertolkten. Mag het atrofiëren van bijvoorbeeld sacramenteel en liturgisch leven in de reformatie, van de woordverkondiging en het algemeen priesterschap in de r.k. kerk in dit verband op historische noodwendigheden duiden? Men kan de verwereldlijking van het kerkbestuur zoals het Algemeen Reglement van 1816 die te zien geeft net zo min los maken van het gedeeld zijn der ene katholieke kerk als het in de negentiende eeuw opkomende ultramontanisme. Ook het antipapisme, dat in de bedoelde periode veel minder aanwezig is dan in vroeger en in later tijd, vraagt in een oecumenische kerkgeschiedenis om een eigen beoordeling; die zal anders uitvallen dan wanneer men een geschiedenis van de tolerantie of de moderne democratie zou schrijven.

Straks zal de Nederlandse priesteropleiding worden gebrandmerkt als 'georganiseerde domheid'. Deze protestantse manier van spre-

ken waarbij het roomskatholicisme werd afgedaan of gehekeld als bijgeloof en priesterbedrog, is vooral in de verlichtingseeuw gebruikelijk geweest, ze typeert natuurlijk niet zozeer de katholiek alswel de protestant die ze in de mond neemt. In het begin der negentiende eeuw heerste er onder de protestantse theologen een ontstellend gebrek aan kennis van de katholieke theologie, van de contemporaine, maar - en dat was nog meer te betreuren - ook van de vroegere, incl. de patres. Een pendant van het boek van F. C. Baur, 'Der Gegensatz des Katholizismus und Protestantismus' (1834), antwoord op Möhler's 'Symbolik' (1832), zou in de Nederlandse verhoudingen van de eerste drie decennia der eeuw ondenkbaar zijn zomin trouwens als er een Nederlandse Möhler te vinden was.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1980

DNK | 71 Pagina's

DE CONTROVERSE TUSSEN DE KATHOLIEKE EN DE PROTESTANTSE  THEOLOGIE IN NEDERLAND IN DE JAREN 1800 - 1825

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1980

DNK | 71 Pagina's