GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

SCRIPTIES

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SCRIPTIES

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

P. J. Harinck, De Engelse 'hymn" in Nederland in de negentiende eeuw. Doctoraalscriptie Liturgiewetenschap, Groningen juli 1982, 134 pag.

Zoals de titel al aangeeft gaat het in deze scriptie over de rol die de Engelse 'hymn' gespeeld heeft in Nederland in de negentiende eeuw. In het eerste hoofdstuk zet het eigen onderzoek bescheiden in als gevraagd wordt naar de gemeentezang van in ons land gevestigde Engelse en Schotse gemeentes.

In het tweede hoofdstuk, 'Inspiratie vanuit Engeland', staat het werk van een aantal particuliere dichters centraal. Het gaat om Mr.

H.J. Koenen, Dr. R. Bennink Janssonius en Dr. J. Helder. Zowel Koenen als Bennink Janssonius lieten zich vooral inspireren door de teksten van de 'hymns', terwijl Helder bovenal gecharmeerd was van de Engelse melodieën.

Ondanks inspanning van mensen als Koenen, Bennink Janssonius en Helder heeft de Engelse 'hymn' slechts een marginale rol gespeeld in gezangboeken voor kerkelijk gebruik, vergeleken met het uit het Duits vertaalde lied. Over de 'hymn' in gezangboeken voor kerkelijk gebruik gaat het dan ook in het derde hoofdstuk. Toch moet voor één lied een uitzondering gemaakt worden. Het is een zendingslied, dat zozeer een Nederlands lied is geworden dat vrijwel vergeten werd dat het naar Engels voorbeeld vervaardigd was.

Het lied waarom het gaat 'Zingt, gij afgelegen landen!' komt in tal van negentiende eeuwse, en twintigste eeuwse, gezangboeken voor.

De voorgeschiedenis van dit lied voert naar het eind van de achttiende eeuw toen het in Nederland kwam tot de oprichting van het Nederlands Zendeling-Genootschap (1797). Over oplevend zendingsbesef en het lied gaat het dan ook in het vierde hoofdstuk.

In het vijfde en laatste hoofdstuk wordt geprobeerd tot een samenvatting te komen en een aantal conclusies te trekken.

P.J. Harinck,

Alexanderstraat 1, 9724 JT Groningen.

J. van Andel, A. Kuypers pluriformiteitsleer en de daaruit voortgekomen polemiek tussen Th.F. Bensdorp en A. Kuyper. Doctoraalscriptie Groningen, oktober 1981.

Zoals uit de titel van het werk blijkt, bestaat de scriptie uit twee delen. Bij de bestudering van Kuypers pluriformiteitsleer raakte ik er meer en meer van overtuigd dat deze niet los te denken is van zijn persoonlijkheid en zijn visie op de werkelijkheid in het algemeen. In de eerste twee hoofdstukken van mijn werk zijn de genoemde raakpunten aangetoond en met bewijzen gestaafd.

Het derde en belangrijkste hoofdstuk van de scriptie handelt over Kuypers pluriformiteitsleer in zijn ecclesiologie.

Hoewel Kuypers ideeën over een pluriforme kerk ten diepste gevoed werden door zijn kritiek op het Rooms-Katholieke kerkelijke stelsel, hebben de kerkelijke omstandigheden van zijn tijd zeker invloed uitgeoefend op zijn visie. In de scriptie wordt aangetoond dat er drie fasen zijn aan te wijzen in Kuypers pluriformiteitsleer.

Voor 1892 wordt hij in deze gedreven door het bestrijden van valse eenheid en eenvormigheid in de toenmalige Nederlands Hervormde Kerk; hierna staat in zijn leer de gezichts-en plaatsbepaling van de Gereformeerde Kerken centraal. Tenslotte blijkt uit een van zijn laatste werken (Pro Rege) dat niet meer de pluriformiteit de eenheid van de kerk overschaduwt, maar dat de eenheid van de kerk in Christus bepalend is voor de pluriformiteit.

Het laatste deel van hoofdstuk drie handelt over de pluriformiteit van de belijdenis der kerken, een consequentie van Kuypers leer.

Het is tevens een inleiding op hoofdstuk vier, waarin de discussie met Pater Bensdorp wordt behandeld.

De kritiek van Bensdorp richt zich voornamelijk op Kuypers leer van pluriformiteit van belijdenis. Bensdorp verlangt van Kuyper een antwoord op de zijns inziens cruciale vraag hoe elkaar tegensprekende belijdenissen tegelijk vorm, d.i. uitdrukking van dezelfde waarheid kunnen zijn.

Hoewel Kuyper zich er van bewust is dat het hier gaat om een Rooms-Katholiek absolute tegenover een Reformatorisch relatieve visie, is hij in eerste instantie met Bensdorp in de strijd gegaan.

De polemiek spitst zich toe op de avondmaalsleer. Op het moment dat het een strijd wordt over begrippen als waarheid, zekerheid, e.d., haakt Kuyper af door gewoon niet meer te reageren. Naar het motief van deze handelwijze van Kuyper, die mijns inziens niet strookt met zijn persoon, valt slechts te gissen.

J. van Andel, Zilverschoon 29, 1391 XP Abcoude.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1984

DNK | 53 Pagina's

SCRIPTIES

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1984

DNK | 53 Pagina's