GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bibliografie van Nederlandse Protestantse Periodieken I-X: een voltooid project, propvol feiten, letter en g/Geest 1

Bekijk het origineel

Bibliografie van Nederlandse Protestantse Periodieken I-X: een voltooid project, propvol feiten, letter en g/Geest 1

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Propvol feiten

‘De conservator is een man die boeken heeft geschreven en dan geen boeken met meningen waar niemand om gevraagd heeft of gevoelsuitstortingen waar je niet wijzer van wordt, nee boeken propvol feiten, … Dag in dag uit priegelt hij aan tittels en jota's, met een geestkracht waarmee anderen werelddelen hebben ontsloten. Hij houdt het verleden levend. Hij meent niet alleen dat zoiets kán, hij meent ook dat het belangrijk is. … Zo iemand gelóóft.’ Aldus Frans Kellendonk in Letter en Geest.

Kellendonk schreef dit boek nadat hij in 1979 een blauwe maandag in de oude Leidse ub aan het Rapenburg had gewerkt. Van een Bibliografie van Nederlandse Protestantse Periodieken oftewel BNPP was toen nog geen sprake. Dat project ging eerst in 1988 van start. Maar wie nu, vijfentwintig jaar na dato, de tien boeken ‘propvol feiten’ voor zich ziet staan, zegt het Kellendonk na: de mannen en vrouwen die dit werk niet alleen opzetten, maar ook voltooiden, gelóófden in hun zaak. Anders hadden ze dit nooit volbracht.

Letter en Geest zinspeelt op Paulus’ woord ‘de letter doodt, maar de Geest maakt levend’ (2 Corinthiërs 3: 6). Bij de apostel is ‘Geest’ de Geest van de levende God, die de kerk / de gemeente schept en in stand houdt. Bij Kellendonk is het minder duidelijk waar ‘Geest’ naar verwijst: er waart immers een spook door de acht verdiepingen tellende ‘boekenstellage’ van het ub-magazijn: is het de geest van Brugman, zijn fictieve voorganger, of wordt er meer bedoeld? Aanduidingen als ‘jakobsladdertje’ en ‘parodie op Plato's grot, waar de schimmen die je ziet door jezelf geworpen worden, waar niets verwijst naar de zekerheid van transcendente ideeën’ doen méér vermoeden. Het jakobsladdertje verwijst immers impliciet naar het Bethel (huis Gods) van Genesis 28, waar Jakob een transcendente ladder zag die aarde en hemel verbond, waarlangs de engelen Gods omhoog gingen en weer afdaalden.

Kellendonks boekenstellage werd als het ware opnieuw geboren in de BNPP. De thans complete bibliografie is in feite een acht delen tellende periodiekenstellage, waarbij het negende en tiende deel de roosters en trappen bevatten die het geheel toegankelijk maken. Echter – dankzij de beschrijvende letter – is er voor de BNPP geen enorm magazijn nodig, maar staat zij op de boekenplank als een schrijn waarin twee eeuwen protestants kerkelijk leven – en dat dan in de breedste, Kuyperiaanse zin van het woord – als een kostbaar relikwie voor de gebruiker bewaard worden.

Rasker roomde af

Aan het einde van hun speurtocht naar protestantse periodieken kwamen de BNPP-medewerkers na een aantal schrappingen en toevoegingen op een totaal van 4.520 ooit verschenen titels. Daarvan hebben zij er rond 3.200 aan de hand van autopsie beschreven.2 Wie de moeite neemt een aantal jaargangen van zeg eens tien willekeurig gekozen periodieken uit deze enorme verzameling door te bladeren en hier en daar te lezen, is voorgoed genezen van de gedachte dat de protestantse kerkgeschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw zo ongeveer samen zou vallen met hetgeen het veel aangehaalde handboek van A.J. Rasker De Nederlandse Hervormde Kerk vanaf 1795 daarover geeft. Handboeken, ook de nadien verschenen moderne handboeken Nederlandse kerkgeschiedenis die een ruimer tijdsspanne omvatten, laten slechts het topje van de spreekwoordelijke ijsberg zien. Wie bijvoorbeeld een aantal jaargangen van een weekblad als de Kerkelijke Courant (1852-1916) doorneemt, bemerkt pas goed hoezeer een op zichzelf verdienstelijk boek als dat van Rasker de kerkgeschiedenis als het ware heeft afgeroomd. Dat kan niet anders als je zoals hij zoveel plaats inruimt voor theologische ontwikkelingen en de personen die de daarbij behorende dogmatische systemen ontwikkelden. Jarenlange strijd met de overheid over het heersende onderwijssysteem, de opbrengst van kosterijgoederen, de armenzorg en de controle op het beheer van de kerkelijke goederen, dan wel ruzies met leden van adel of patriciaat over de keuze van een predikant, de sloop van vervallen middeleeuwse kerken in ontvolkte dorpskernen, feestelijke vieringen van de inwijding van een eerste orgel of van nieuwe kerkgebouwen in opkomende ontwikkelingsgebieden, de emancipatie van protestantse (godsdienst)onderwijzers/-essen en evangelisten, het ontstaan van protestants-christelijke kerkelijke en politieke richtingen, van een naar kerkelijke richtingen verdeeld zendingsthuisfront, van landelijke organisaties op maatschappelijk gebied, protestants-christelijke pers, orthodox- dan wel vrijzinnig-protestantse uitgeverijen met bijbehorende fondsen en advertentiemethoden – je las er en je leest er in de academische handboeken voor dogmatiek, ethiek, kerkgeschiedenis, of wat dies meer zij, weinig of niets van. Om die meer ‘aardse’ kant van het leven van Christus’ gemeente op de voet te kunnen volgen heb je de periodieken nodig. Daarin kom je letterknechterij en kleingeestigheid tegen, maar soms meen je toch ook de Geest te ontwaren.

Van Bakkersbazuin tot Stuiverspreeken en Predikantsvrouw

In de eerder in dit tijdschrift besproken delen i-vi werd vooral het laaghangend fruit beschreven: de titels die gemakkelijk te bereiken waren.3 In de delen vii en viii volgen wat minder voorhanden dan wel meer recente titels. Tot de eerstgenoemde categorie behoren organen van de christelijke vakbeweging zoals De bakkersbazuin, De Christelijke bouwvakarbeider / handelsvertegenwoordiger / kappersbediende / tabakbewerker en De jonge bediende. Dat ‘christelijk’ hier in feite staat voor protestants-christelijk werd blijkbaar vooral gevoeld in het overwegend katholieke zuiden, want daar verscheen tussen 1919 en 1941 De protestantsch christelijke mijnarbeider. Voor de beschrijving van dergelijke titels uit de vakbondswereld is nogal eens gebruik gemaakt van de collecties in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) en het Persmuseum. Tot de recente titels behoren publicaties betreffende de ddr en Zuid Afrika of van DISK, eo en tear Fund. De publicaties betreffende de ddr hebben een NCSV-achtergrond; hetzelfde geldt van de fraaie titel Jobstijdingen, een gestencilde uitgave uit de jaren 1971-1974. Vermeldenswaard is zeker ook de wijze waarop in ruim acht kolommen de sinds 1897 verschijnende Strijdkreet van het Leger des Heils wordt beschreven. Dit blijkt niet slechts een blad te zijn waaraan een groot aantal personen verbonden is (geweest), maar ook een titel met tientallen speciale nummers. De alfabetisch daarop volgende Stuivers-editie, Stuiverspreeken en Stuiverspreeken van woordvoerders der nieuwe richting brengen de lezer terug in de jaren zestig van de negentiende eeuw, toen het door toepassing van nieuwe druktechnieken en houtpulppapier mogelijk werd de ‘lagere standen’ te bereiken die juist in die tijd – mede dankzij zondagsscholen voor ouderen – steeds meer de leeskunst machtig werden. De Stuivers-editie kwam van een slimme uitgever die met goede voorlichting op allerlei gebied de jeugd wilde bereiken. De preken – van christelijk afgescheiden gereformeerde, respectievelijk ‘moderne’ predikanten – waren bestemd voor hun ouders. De Stuivers-editie was slechts negen jaargangen (1860-1868) beschoren. De in BNPP viii beschreven protestantse jeugdbladen Arend (1955-1966) en de Krant van Bas (1978/9-1982) maakten het evenmin lang. Zij versloegen korte tijd hun duizenden, maar de algemene Donald Duck nog steeds zijn tienduizenden. In BNPP VIII is ook een singulier vakblad vooraanstaande afgescheiden predikant te Middelburg, zou echter de crisistijd niet overleven. Het blad, waarin ook destijds bekende mannen als V. Hepp en E.L. Smelik bijdragen leverden, sneuvelde na twee jaargangen in 1935opgenomen: Predikantsvrouw. Maandblad voor de predikantsvrouwen in Nederland. Deze uitgave van de actieve drukker-boekhandelaar-uitgever D.H. Littooy Az. te Terneuzen, zoon van een .

Lijsten en registers

BNPP IX opent met een korte beschrijving van de geschiedenis van de BNPP-project. Deze beschrijving loopt uit op onder meer een lijst van de geraadpleegde vind- en bewaarplaatsen en een naamlijst van de 61 vrijwilligers die ooit bij het project waren betrokken. Daarna volgt het hoofdbestanddeel: twee titellijsten – alfabetisch en chronologisch –, gevolgd door drie kleinere, straks nader te noemen lijsten. BNPP X bevat een register op zaken en namen. Volgens de inleiding op genoemd register betreft dit de rubrieken ondertitel, eigenaar, uitgever, drukker, plaats van uitgave, redactie en medewerkers, maar voor zover na te gaan zijn ook de hoofdtitels opgenomen.

Bij de alfabetische lijst valt onder meer op dat titels vaker beginnen met ‘Christelijk(e)’ dan met ‘Gereformeerd(e)’, ‘Hervormd(e)’, ‘Evangelisch-/Luthersch(e)’ of ‘Protestant(sche)’. Nog sterker blijkt dit uit de algemene lijst van deel x, waarin ook titels van de vermist- en niet-bereikt-lijsten evenals ondertitels zijn opgenomen. Blijkbaar was de protestantse pers toch vooral op de groep als geheel gericht en minder op de verschillende denominaties. Ook het protestants-zijn, dat vooral het onderscheid met het katholieke volksdeel wil aangeven, wordt niet overmatig veel beklemtoond. Wel treft men zo'n honderdvijftig keer het gebruik van ‘Ons / Onze’, iets dat op groepsvorming wijst.

De chronologische titellijst brengt in grote lijnen aan het licht hoe de protestantse periodieke pers in de periode 1789-2005 groeide. Dit is een prestatie waar onderzoekers dankbaar gebruik van zullen maken. Ik gebruik evenwel met opzet de aanduiding ‘grote lijnen’, want geheel betrouwbaar en precies is de lijst niet. Dit laatste voornamelijk omdat de chronologie uitloopt op een opsomming van ruim honderd titels die als ‘vermist worden beschouwd’,4 maar ook vanwege het feit dat er in de chronologie onjuiste gegevens zijn opgenomen van ‘vermiste’ titels waarvan de redactie wel data meende te bezitten. Ik kom daar dadelijk op terug.

Het register op namen en zaken is in verschillende opzichten vruchtbaar te maken voor onderzoek. Denk bijvoorbeeld aan de namen van uitgevers die erin zijn opgenomen, samen met de door hen uitgegeven periodieken. De minder bekende uitgever van het vroege Réveil, J.H. den Ouden, maar ook Kuypers uitgevers H. Höveker (& zoon), Höveker en Wormser, alsmede J.H. Kok staan er in, evenzo de al genoemde Littooij en die andere, hervormde, predikantszoon G.F. Callenbach te Nijkerk. Door middel van het register valt ook te achterhalen wie op het protestantse erf opiniemakers zijn (geweest). Ik noem slechts een paar namen, die alle meer dan vijf periodieken scoren: J. Schouten, H. Algra, J.A.H.J.S. Bruins Slot, J.J. van Capelleveen en N.A. Schuman. Bovenal wordt duidelijk – ook dat is een niet onbelangrijk gegeven – uit welke centra de protestantse publieke opinie werd en wordt aangestuurd. Precies geteld heb ik niet, maar met ruim twee kolommen vermeldingen is Amsterdam toch wel de absolute koploper, met Den Haag als goede tweede, Utrecht als derde en Rotterdam als vierde. Kampen moet het echt met minder doen, staat ongeveer ex aequo met Groningen, maar komt wel voor Leiden en Nijkerk. Het beeld is duidelijk, vooral als je de aantallen van de Hollandse steden bijeenvoegt. Bij het protestantisme is de situatie nog hetzelfde als in de tijd van Republiek: Holland zet de toon. Als laatste: het register brengt ook spelfouten uit vroegere delen aan het licht, die het zoeken in de website zullen bemoeilijken Mij vielen op: T. Adriani-Heen [l: Adriani Hoen], J. Beeles [l: Boeles], J. Mavissen [l: Marissen] van Loon. Alle drie zijn ontleend aan één titel (ii, no. 31), kennelijk aangeleverd door een medewerker met een moeilijk leesbare hand.

Vermist???

Dat een project op een gegeven moment moet worden afgerond, kan ik begrijpen. Niemand zal mij dus horen over de twee lijsten die aan het einde van de BNPP ix voorkomen: ‘Op de website geplaatst’ en de ‘Niet-bereikt-lijst’.5 In het eerste geval betreft het negentien kolommen met namen van periodieken waarvan in 2010 vaststond dat daarvan slechts minder dan de helft (aan afleveringen, jaargangen) beschikbaar was in de gewoonlijk ten behoeve van de BNPP geraadpleegde vind- en bewaarplaatsen. Welke dat precies zijn wordt niet vermeld, maar ik ga er van uit dat het hier de 34 instanties betreft die in deel ix worden opgesomd.6 De andere lijst bevat een dertigtal titels dat met name in het Noorden bewaard wordt. De redactie kwam er niet meer aan toe die te (laten) beschrijven, maar geeft wel summiere gegevens.

Iets anders is echter de lijst die aan de twee hier genoemde voorafgaat: de ‘Vermistlijst’, met in totaal 32 kolommen titels.7 Bij dat ‘vermist’ is namelijk meer dan één vraagteken te plaatsen. Ik denk toch dat (gegevens aangaande) een Bartiméus bericht (2000vv.) en een blaadje van de Bijbel per Maand-Club (1997vv) gewoon te verkrijgen zullen zijn bij Bartiméus te Zeist en het nbg te Haarlem.

Ik wijs verder op de vele kerkbladen of kerkelijke bladen die worden genoemd. Ik maak me sterk dat in allerlei kerkelijke archieven, die dikwijls gedeponeerd zijn in gemeentearchieven of in regionale dan wel provinciale archiefcentra, nog heel wat op dit gebied te vinden is. Daarnaast is door BNPP-medewerkers voor zover na te gaan niet of nauwelijks gebruik gemaakt van de bibliotheken die aan genoemde centra verbonden zijn. Daarin treft men dikwijls veel materiaal dat in de betreffende plaats is uitgegeven of gedrukt. Een enkele keer is inderdaad in deze richting gezocht. Dat blijkt bij een andere uitgave van D.H. Littooy Az., het tweemaal per week verschijnende blad Zeeuwsch-Vlaanderen. Orgaan ter verspreiding der Christelijke Beginselen in Zeeuwsch-Vlaanderen (ii, no. 383). Daarvoor is niet alleen onderzoek verricht in de Provinciale Bibliotheek Zeeland, maar ook in het gemeentearchief Terneuzen. Een aantal van de ‘vermiste’ titels dient dus simpelweg doorgeschoven te worden naar een ‘Nog te onderzoeken’-lijst. Een dergelijke verwijzing, met aanwijzingen voor beginnende onderzoekers, kan gemakkelijk worden opgenomen op de website.

Ten slotte nog de titels die helemaal niet vermist zijn, maar ‘verdwenen’ zijn door wellicht onjuiste interpretatie van gegevens, dan wel door fouten in het picarta-systeem. Ik noem een viertal voorbeelden:


‘Bijbelsch magazijn voor alle standen ter verspreiding en bevordering van kennis der Heilige Schrift, 1839’: volledige titel bij PICARTA; met de ondertitel ‘zamengesteld door vaderlandsche leeraren’ verschenen in twee drukken 1842-1848 en 1864-1869. Zoals meer werk van de Amsterdamse uitgever Portielje eerst verschenen in afleveringen, vandaar 1839; verzameltitel in drie banden: Tafereelen uit … [ot 2 banden; nt één];

‘Nieuw kerkelijk weekblad, [krommenie], 1869-1873’ : volledige titel bij PICARTA; jg. 1869 in UBA (iwo);

‘Uit de diepte, prekenserie’: Uit de diepte. Bijbellezingen door de afgezette leeraren en hun trouwe medebroeders te Amsterdam in ‘de lokalen’ gehouden, Amsterdam 1886-1890, is in tweevoud in de ubvu aanwezig, maar niet onder serietitel opgenomen, dus niet te achterhalen via picarta. Wel te achterhalen via de afzonderlijke titels of [via UBVU] op ‘uit diepte’ of ‘bijbellezingen’;

‘Woorden uit den Bijbel voor elken dag van het jaar (…), 1844-1882’: volledige titel bij PICARTA: Woorden uit den Bijbel, voor voor elken dag van het jaar [1841vv], 1840-1882[?]. O. red. v. M.A. Amshoff (†1874), vanaf 1876 o. red. v. J.H. de Ridder. Losse jaargangen bij Tresoar, UBG, UBL, UBPTHUA, UBVU. De Woorden vervingen enkele decennia lang bij velen de minder kostbare Bijbelsche almanak van het Nederlandsche Godsdienstige Traktaat Genootschap, mede omdat het almanakgedeelte onder meer ook Groninger data (zoals het feest van Groningens bevrijding) bevatte. De prijsverhouding in 1855 was f0,25 tegenover f0,10. De oplage van de Woorden in 240-formaat was tot begin jaren zestig hoog: ‘duizende exemplaren’. Nadien nam ze snel af.8 nb: Vanwege een betere datering moeten de Woorden in de chronologische lijst verplaatst worden van 1844 naar 1840.


Van schrijn naar digitale mijn

Boven beschreef ik BNPP als een schrijn. Ik prijs me gelukkig deze bibliografie direct bij de hand te hebben en gebruik haar regelmatig. Daarnaast mogen we ons echter gelukkig prijzen dat BNPP ook digitaal als BNPPD is verschenen. Omissies en fouten als boven aangegeven kunnen daarin snel aangevuld, respectievelijk verbeterd worden. Gezien het feit dat steeds meer teksten nu ook digitaal beschikbaar komen of al zijn gekomen – zoals bijvoorbeeld het ‘vermiste’ Bijbelsch magazijn! – , bepleit ik nogmaals een koppeling tussen de bestanden van BNPPD, de Bibliografie van Katholieke Nederlandse Periodieken (BKNP), PICARTA en de Google-teksten. Dan wordt de schrijn van gisteren de digitale periodiekenmijn van morgen.


1 N.a.v. Bibliografie van Nederlandse Protestantse Periodieken vii-x, o. red. v. W. Berkelaar, G. Harinck, R. Huizenga, P. Moleveld en H. Seijlhouwer, Amstelveen (eon Pers) 2012-2013. isbn 978 90 77246 52 8 / 978 90 77246 57 3 / 978 90 77246 58 0 / 978 90 77246 59 7; 278, 268, 294 en 324 pp.; €25 per deel. Reeksprijs incl. verzendkosten €200. Nadere gegevens over bestelling op http://www.hdc.vu.nl.

2 Onder de in totaal 3.209 nummers bevinden zich enkele herbeschrijvingen van titels.

3 J. Vree, ‘Twintig jaar Bibliografie van Nederlandse Periodieken. Twee eeuwen protestantse leescultuur in staat van kartering’, in: DNK 68 (juli 2008), 29-42, en ‘BNPP: een protestantse staal-kaart’, DNK 75 (dec. 2011), 56-64.

4 BNPP IX, 101

5 BNPP IX, 181-191, 193-194. http://www.hdc.vu.nl/nl/online-informatie/BNPP/titels/index.asp

6 BNPP ix, 24v. 7 BNPP IX, 163-179.

8 Waarheid in Liefde 1846, 794; 1862, 668v. W. Muurling, ‘Woord vooraf’, Woorden uit den Bijbel (…) 1875, VI-X. M.A. Amshoff aan J. de Bosch Kemper, 1 febr. 1869; Archief De Bosch Kemper 16.14; IISG.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2013

DNK | 96 Pagina's

Bibliografie van Nederlandse Protestantse Periodieken I-X: een voltooid project, propvol feiten, letter en g/Geest 1

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2013

DNK | 96 Pagina's