GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frankrijk. Een wonderlijk vonnis. De Parijsche gemeenteraad. De jongste pennevrucht van Rénan.

Er zijn in Frankrijk vele gewezen priesters der Roomsche kerk, die zich in het huwelijk hebben begeven. Sommigen gingen tot de Gereformeerde kerk over, enkelen werden predikant, anderen zeiden hun ambt in de Roomsche kerk vaarwel, enkel om in het huwelijk te kunnen treden. Zij konden, wat ook de leiders der Roomsche ker'ic er van beweerden, volgens de Fransche wet een wettig huwelijk sluiten, omdat het burgerlijk wetboek het priesterschap niet noemt onder de dingen, die iemand beletten, een wettig huwelijk aan te gaan.

Telkens echter, wanneer eede clericale reactie zich deed gelden, sedert het einde van het eerste keizerrijk tot aan den val van het tweede, heeft men van Roomsche zijde getracht, de huwelijken van gewezen priesters voor onwettig te verklaren en, de rechtbanken deden in voorkomende gevallen een uitspraak, die uitviel naar gelang de meerderheid zijner leden al dan niet klerikaal was. Sedert het jaar 1870 werden evenwel deze zaken niet meer voor den rechter gebracht; de gewezen priesters traden in het huwelijk zonder dat door de autoriteiten hun het recht daartoe werd betwist.

Dezer dageu echter heeft de correctioneele rechtbank van Parijs een vonnis uitgesproken, waarbij een huwelijk van een gewezen priester voor de wet als ongeldig werd verklaard.

De zaak, die voor dit gerechtshof gebracht werd, was de volgende :

De abt Rouet begaf zich in 1882 met de weduwe Loisellier naar Londen en sloot daar met haar een huwelijk volgens de Engelsche wet. Naar Frankrijk teruggekeerd, lieten zij hunne Engelsche huwelijksacte in de registers van den burgerlijken stand overschrijven. Mevrouw Loisellier liep echter van haren abt weg en de beleedigde echtgenoot klaagde haar daarom voor den rechter wegens overspel aan. Eerstgenoemde verdedigde zich voor de rechtbank met te zeggen, dat zij slechts in schijn getrouwd was, omdat de heer Rouet, als gewezen priester, haar'niet had kunnen trouwen, De rechter nam deze verdediging aan en sprak haar vrij.

Dit feit is onbeduidend op zich zelf, maar heeft een beteekenis, omdat daaruit zonneklaar blijkt hoe een clericale reactie in Frankrijk in volle gang is. Een vijftal jaren geleden zou althans zulk een vonnis niet denkbaar zijn geweest. Het hoofdorgaan van de clericalen, »rUnivers", tracht aan te toonen, dat de staat op grond van het concordaat het burgerlijk huwelijk van gewezen priesters niet mag toelaten. Hoogstwaarschijnlijk zal de uitspraak van genoemde rechtbank er toe leiden dat een wetsvoorstel door de volksvertegenwoordiging wordt aangenomen, waarbij beslist wordt uitgesproken dat gewezen priesters voor de wet een huwelijk mogen aangaan. De uitspraak van de Parijsche rechtbank doet ons wederom duidelijk zien, hoe het wilde radicalisme van vele Fransche liberalisten den weg baant voor een vernieuwde heerschappij van het clericalisme.

Er is wellicht geen lichaam, dat meer dwaasheden begaan heeft dan de Parijsche gemeenteraad met zijn liberalistisch-communistische meerderheid. Deze raad meent zich de zedelijke ontwikkeling van de kinderen der lagere school te moeten aantrekken. Daartoe voerde hij de onzinnigste leerboeken in, terwijl inden laatsten tijd het geld der belastingbetalende burgers gebruikt werd om genoemde kinderen kosteloos theatervoorstellingen te laten bijwonen, waartoe hun des Donderdagsmorgens de gelegenheid werd aangeboden. Natuurlijk mogen de kinderlijke ooren door niets gekwetst worden, vandaar dat stukken als »Athalie", «Esther" of »Polyeucte" niet voor hen mogen worden opgevoerd, omdat deze volgens de leden van den gemeenteraad nog een eenigszins godsdienstig (? ) karakter dragen; maar wel mogen voor de kleinen stukken als »le Barbier de Seville" »le mariage de Figaro", »Tartuffe" van Molière en de »don Juan" worden gespeeld. Is het niet alsof deze lieden van puur liberalisme waan? zinnig zijn geworden? Zou men het zedenbederf der jeugd meer in de hand kunnen werken dan door de mannen van den Parijschen gemeenteraad geschiedt ?

Eene onderwijzeres verhaalde, dat toen zij een van hare leerlingen ondervraagde naar de voorstelling, die zij den vorigen dag had bijgewoond, het kind kleurde en zeide: »Het was in 't geheel niet fatsoenlijk."

Tot hiertoe heeft de raad nog niet bepaald, dat het bijwonen van deze tooneelvoorstellingen verplicht is. Wie weet hoe spoedig het daartoe komt. Een vijand van de republiek kon niet beter dan de Parijsche gemeenteraad arbeiden, om eene omwenteling in clericalen geest voor te bereiden.

Een treurig teeken des tijds is bovendien het verschijnen van de jongste pennevrucht van Ernst Rénan, met name : »de abdis van Jouarre." Dit boek heeft zelfs in Fransche kringen, die in den laatsten tijd nog al wat leerden verdragen, wegens zijne onzedelijkheid aanstoot gegeven. Rénan werd bij het schrijven van dit schandschrift geleid door de gedachte, dat indien onder de menschen de overtuiging veld won, dat de wereld in twee of drie dagen vergaan moest, de zinnelijke liefde overal met razernij zou uitbreken; want wat die liefde intoomt, zijn de noodzakelijke voorwaarden, die de zedelijke instandhouding der maatschappij opgelegd heeft. Wanneer men tegenover een plotselingen en zekeren dood gesteld werd, zou alleen de natuur gaan spreken. Wij willen niet aanhalen hoe de wufte schrijver deze stelling verder ontwikkelt. Hoe jammerlijk is het met iemand gesteld, die bij de gedachte aan het einde van alle dingen, niet aan dood en gericht denkt, maar uitspreekt dat dan aan de dierlijke hartstochten de vrije teugel kan gevierd worden. Rénan meent, dat het geweten van den mensch bestaat in de banden, welke de maatschappij om hare instandhouding aan de geslachtsdrift oplegt 1 Zijn verhaal komt ten slotte hierop neer, dat eene abdis zich laat verleiden omdat het voor de deur staat, dat haar minnaar en zij zelve slachtoffers stonden te worden van de Fransche Revolutie.

Indien men bij al deze treurige teekenen des tijds er maar bijvoegen kon, dat de Gereformeerde kerken als het bederfwerend zout in Frankrijk waren. Maar ach, hoe treurig is het ook daarmee gesteld. Over het algemeen volgt het Gereformeerde Frankrijk voor zoover het niet tot openbaar ongeloof is overgeslagen, de lijn door Vinet getrokken, of drinkt zij uit de stroomen van de Duitsche Vermittelungstheologie. Tot hiertoe zijnde critische questiën over de schriften des Ouden en Nieuwen verbonds niet aan de orde, maar wanneer zij aan de orde komen zal het blijken dat misschien op enkele uitzonderingen na, de Gereformeerde thelogische wereld van Frankrijk bladzijde voor bladzijde uit de.Schrift verwerpt. De wijze waarop men in Protestantsche krinover de Gereformeerde leer aangaande de Schrift zich uitlaat, doet dit verwachten. Deze leer, nog verdedigd door Gauschen, wordt als verouderd en onverdedigbaar ter zijde gesteld.

Duitschland De Immanuel-synode over de leer der verkiezing. Luthersch ritualisme.

De Immanuel-synode, die de vrije Luthersche kerken vereenigt, waartoe Klaus Harras eenmaal behoorde, is in het laatst van het vorige jaar vergaderd geweest en was merkwaardig door de discussiën, die daar gehouden werden over de leer der verkiezing. Pastor Wagner hield daarbij eene voordracht, waarvan de eerste twee zinsneden aldus luidden:

»De Schrift weet van geene andere verkiezing dan die, welke voor de grondlegging der wereld in Christus Jezus heeft plaat» gehad, waardoor alle kinderen Gods tot het eeuwige leven werden verkozen. De eeuwige grondslag der verkiezing zelve is Gods eeuwige | genaderaad over de geheele verloren wereld in Christus (Jezus, volgens welken Hij waarlijk allen zondaars de eeuwige zaligheid door het geloof in iijn Zoon toegedacht heeft.

»In dezen eeuwigen genaderaad Gods, zoo luidt het verder, is samengevat, zoowel het raadsbesluit van de overgave des Zoons om volkomen genoeg te doen, waardoor alleen het eeuwige leven verworven kon worden, als ook de verordening des geloofs als uitsluitend middel aan de zijde des menschen, waardoor deze de hem toegedachte zaligheid deelachtig wor-

den kan, zoowel als van de genademiddelen aan de zijde Gods, waardoor Hij het zaligtnakend geloof in alle menschen werken wil, ^'

Is het niet treurig dat in de kerk, die Luther als haren geestelijken vader beschouwt, zulke leeringen worden gehoord? Vooral komt het uit hoever deze Synode is afgeweken van de zuivere waarheid, daar er zonder protest werd aangehoord wat pastor Wagner o. a. nog verklaarde :

»Wijl het de natuur des geloofs is, om ons geheele heil bij alle wantrouwen van ons zelven, op de onbedrieglijkheid der beloften des Evangelies, geheel zeker in Gods hand te weten, zoo zou het juist tegen den aard van het geloof in gaan, nog naar een anderen en vasteren grond voor de zekerheid onzer verkiezing te zoeken dan in de algemeene in het Evangelie gedane beloften gelegen zijn. Daarom wil het geloof van geen ander kenteeken van verkiezing tot zaligheid weten dan alleen de krachtige ervaring der, hoewel in zwakheid aangenomen, roeping door de prediking des evangelies en door sacramenten en absolutie."

Nog eens, is het niet treurig te moeten hooien hoe het goud schier overal in Duitschland verdonkerd is zoodat een leeraar van een Vrije Luthersche kerk niet eens onderscheid maken kan tusschen algemeene en krachtdadige roeping ? En als men dan aan de andere zijde ziet hoe er ernstig gewaakt wordt, dat het zoo sterk aan Rome herinnerende ritueel der Luthersche kerk bewaard blijve, ja, zich verder zal ontwikkelen, dan is de vrees zekerlijk niet ongegrond, dat, gelijk nu reeds in Engeland eene sterke romaniseerende partij is opgetreden, men ook in Duitschland zal moeten zien, dat het terrein op Rome veroverd, weldra zal wegslinken.

Spreken wij te sterk? De lezer oordeele.

Wij hebben voor ons liggen een voorschrift hoe een Luthersch predikant het Avondmaal heeft te bedienen. Daarin vinden we o. a. het volgende:

»Onder het zingen van een gezang neemt de geestelijke het kleed weg, plaats het ciborium (beker) en het broodbord aan zijne linkerhand, vult dit met hostiën, overdekt alles met een kleed (zeer vlakke borden zijn niet aan te raden, omdat het gevaar dan bestaat dat de hostiën er zouden kunnen afvallen) en sluit dan wederom den drinkbeker. Dan wendt de geestelijke zich naar rechts, vult de kelk met wijn, dekt hem met het kleed toe en sluit ook de avondmaalskan weder. Dan volgt de begroeting. waarbij de geestelijke zich "naar de g~emeente wendt, daarna knJt h^t .S.n.t„< =" .1 , - R.... en ïisenedictus" der gemeente, vervolgens het »Onze Vader" van den geestelijke, eindelijk de lofzang der gemeente en de consecratie (wijding). Onder het zingen van den lofzang heeft de geestelijke de kleeden weggenomen en beker en avondmaalskan geopend, Bij de woorden: »nam hij het brood", wijst hij op de hostiën, doet dan eene schrede naar links en slaat bij de woorden: »dat is mijn lichaam", het kruis over het brood en den beker. Dan treedt hij weer in het midden, wendt zich naar de rechterzijde, wijst bij de woorden: »nam hij ook den drinkbeker", op de kelk, doet eene schrede rechts, slaat bij de woorden: »deze kelk is het Nieuwe Testament in mijn bloed", het kruis over kelk en kan, en plaatst zich dan wederom in het midden. Daarop begint de gemeente het »Agnus" aan te heffen en vangt de uitdeeling van de ouwels aan. Hij neemt de met hostiën gevulde borden in de linkerhand, wendt zich naar de linkerzijde des altaars en terwijl hij met de rechterhand een der hostiën aan den rand met duim en wijsvinger aangrijpt, schuift hij deze, met het kruis naar boven, den Avondmaalgangers, die bij twee a drie tegelijk naderen en zich daarbij buigen, in den mond, daarbij de woorden van het agendum uitsprekende, doch zóó, dat bij het uitreiken van de laatste hostie en het daaropvolgende slaan van het kruis, de formule geheel uitgesproken is. Daarop gaan de communianten heen en plaatsen zich achter het altaar; is van lieverlede de ruimte achter het altaar gevuld, dan treedt de geestelijke aan de rechterzijde van het altaar, grijpt met beide handen den kelk, doch zóó dat hij eigenlijk slechts door de linkerhand wordt vastgehouden, omdat de rechter naderhand noodig is, om het kruis er mede te slaan, en deelt met voorzichtigheid, opdat niets gestort worde en toch niet al te karig, den sacramenteelen bloedwijn uit, en zoo dat het einde van de formule, die daaronder uitgesproken wordt, samenvalt met het slaan van het kruis, dat volgt op het ronddeelen van den beker. Daarop keeren de communianten na eene buiging langzaam naar hunne plaatsen terug."

Zoo geeft men regel op regel. Zelfs wordt aangeraden om vrouwen van den kansel te vermanen, geen hoeden bij de Avondmaalsviering te dragen die te zeer het gelaat beschaduwen, want dan kan de geestelijke niet zien of zij wel Avondmaalswijn ontvangen. Zeer wordt aangeraden om altijd genoeg hostiën in voorraad te hebben, want anders zou men genoodzaakt zijn sommige ouwels door te breken en daardoor zou de meening kunnen ontstaan, dat men het heilige maal niet ten volle genoten had. Wanneer er nieuwe ouwels moeten aangebracht worden, dan behooren ze ook opnieuw «gewijd'' te worden.

Zoo gaat men voort met allerlei voorschriften. Terwijl men verzuimt acht te geven op de leer, zoekt men zijn kracht in de uitwendige plechtigheden en legt steeds meer den . nadruk op datgene, wat de Luthersche kerk uit de Roomsche heeft overgehouden. Wij "zien de toekomst voor de Duitsch-Luthersche kerk zeer donker in. Konden wij er maar bijvoegen dat het Gereformeerd bewustzijn meer begint te ontwaken! Maar wij willen ons niet ontveinzen, dat wij eenige jaren geleden daaromtrent verwachtingen hadden, die niet zijn vervuld. De grondslag waarop »de Gereformeerde bond" is gebouwd, is, dunkt ons te zwak, en geeft weinig hoop voor de toekomst.

Rusland. Nieuwe maatregelen vervolging van de Lutherschen de Oostzee-provinciën. tot in

In Lijfland vindt men vele lieden, die, schoon gedoopt in de Grieksch-orthodoxe kerk, bij Luthersche predikanten op de catechisatie geweest zijn en later opgenomen werden in de registers der Luthersche kerk. Ook is het gebeurd, dat een lid der Grieksche kerk in het huwelijk trad met een Luthersche, en dat hun huwelijk in de Luthersche kerk ingezegend werd, zonder dat vooraf het huwelijk door een Grieksch priester werd voltrokken. Ook zijn er lieden, die in de doopregisters der Grieksche kerk zijn ingeschreven, maar hunne kinderen in de Luthersche kerk lieten doopen. Van waar al die verachting van de Grieksche kerk ? De zaak is eenvoudig, als men weet dat sedert jaren duizenden Lutherschen met list en en geweld zijn gedwongen geworden om de Luthersche kerk te ver­ M K k F v l m laten, en dat velen van hen daarvan bitter berouw er over hebben gekregen, dat zij zich in de Grieksche kerk lieten zalven. Om echter te voorkomen dat het behaalde voordeel niet geheel verloren gaan zal, heeft de gouverneur van Lijfland de volgende bepalingen gemaakt:

1 Elke rechtgeloovige, en als zoodanig wordt elk beschouwd die in de Grieksche kerk gezalfd werd, die bij Luthersche predikante i ter leering gaat, kan geen openbaar ambt meer bekleeden, daar zijn ambtseed voor ongeldig verklaard wordt. Bovendien zal er voor gezorgd worden, dat hunne kinderen hun ontnomen en aan anderen ter opvoeding gegeven worden, en dat zij zei ven in de gevangenis worden geworpen.

2. Elk huwelijk van een recht geloovige en een Luthersche, dat niet in de Grieksche kerk gesloten werd, wordt voor onwettig verklaard, terwijl de kinderen als onecht zullen worden beschouwd, met alle gevolgen, wat erfenissen betreft, daaraan verbonden.

3. Rechtgeloovige ouders, die hunne kinderen in het Luthersche geloof laten opvoeden, worden met eene gevangenschap van 8 maanden tot één jaar en 4 maanden gestraft.

Natuurlijk gaat de gouverneur van de onderstelling uit dat de meeste boeren, die zich van de Griekschen kerk afwendden, dit gedaan hebben door kwaadwillige menschen verleid.

Is het echter niet hemeltergend dat men zoo onbeschaamd de vrijheid van conscientie durft aanranden? Het is waar, Pruisen neemt eenigszins revanche door het streven om het Poolsche element in het oostelijk deel van het rijk te onderdrukken. Maar gelukkig durfde men daar niet zoover gaan als men het in Rusland bestaat. En dit heet de Grieksche kerk versterken, om haar opgewassen te doen zijn tegen de macht van het nihilisme ! Ons dunkt dat het steeds feller optreden van de Russische regeering tegen het Duitsch Luthersche element in de Oostzee-provinciën het gevaar voor een oorlog tusschen Duitschland en Pruisen zeer vergroot.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 februari 1887

De Heraut | 8 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 februari 1887

De Heraut | 8 Pagina's