GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Acta van het synodaal convent, gehouden te Rotterdam.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Acta van het synodaal convent, gehouden te Rotterdam.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

DEEL VII. Van de Bediening des Woords en der Sacramenten. g j r

Artt. 26—29.

Op punt 26 luide het antwoord: Naardien art. 4 der Kerkenordening bepaalt dat en te welken opzichte bedoelde onderzeekinge zal plaats hebben, behoeft hier alleen gehandeld over drie vragen:

i". Of de onderzoekinge zal plaats hebben door ééne classe op eenmaal, dan wel gelijk eertijds in sommige deelen van ons land gebruikelijk was, onderscheiden zal worden in in een voorbereidende en een afdoende onderzoeking, gemeenlijk praeparatoir en peremptoir examen genoemd ?

Te dien aanzien nu is de Commissie van oordeel, dat dit dient vrijgelaten, en eerst dan van overwegend belang kan zijn, indien het getal der aankomende candldaten het getal der vacante plaatsen ging overtreffen, of ook indien een nog weinig voltallige classe bezwaar mocht maken, om de gansche onderzoeking zelve te te duen; voor welk laatste geval intusschen altoos de uitweg openblijft, dat de classe de liulp van andere broederen inroepe.

2". Of er slechts twee Synodale Deputaten zullen worden aangewezen, om alle examens bij te wonen, dan wel dat er b. v. een zestal zullen worden aangewezen die bij toerbeurten gaan ?

Waarop uwe Commissie adviseert, dat een zestal worde aangewezen, die een vasten rooster zullen opmaken, met overspringing van de examina in hun eigen classe; en hiervoor aan te wijzen de heeren: Dr. Van den Bergh, Dr. Van Goor, Dr. Geesink, Ds. Ploos van Amstel, Ds. B. van Schelven en Ds. Van Lingen, met de bepaling dat geen examen zonder het bijzijn van »Deputati Synodi" zal gehouden worden, ,

En 3". welke bepalingen zullen vaststaan voor het onderzoek naar de leer en de gaven?

Waarop uwe Commissie adviseert te bepalen, dat de zich aanbiedenden, na overlegging van hunne academische en kerkelijke attestatiën, onderzocht zullen worden

in de uiüegkunde des O. en N. Testaments; in de leerstellige godgeleerdheid; in de geschiedenis der kerk, bijzonder van ons vaderland;

in de kennisse der Heilige Schrift; in de geschiedenis der leerstukken; in de practicale godgeleerdheid en in het kerkrecht;

en voorts dat zij gehouden zullen zijn te onderteekenen de formule die in 1619 is vastgesteld.

Eindelijk is de Commissie van oordeel, dat ieder moet worden vrijgelaten om zich aan te melden, onverschillig waar hij zijn opleiding genoot, en dat alleen deze bepaling te maken zij, dat iemand die geen candidaat in de Heilige godgeleerdheid is, ook zal kunnen onderzoclit^ worden in de Nederlandsche taal, de geschiedenis des vaderlands en aardrijkskunde.

Op punt 27 worde geantwoord:1. dat zij die pas later van onder de Hiërarchie uitkomen voor de eerstkomende jaren zullen kunnen volstaan met de onderteekening van het Formulier;

2. dat zij die in de Christ. Ger. Kerk reeds dienst deden in het Woord naar het beheven der classe óf op onderteekening van het Formulier, zonder meer, óf met nadere onderzoekinge kunnen worden toegelaten;

en 3. dat bij degenen, die van andere kerken van minder vaste formatie mochten overkomen, zal geëischt worden hetj bewijs van hunne gereede ordening, en dat het aan de classe vrij zal staan deze óf nader te onderzoeken, óf bijaldien hunne gaven singulier bleken, hen toe te laten op grond van art. 8.

Dit een en ander altoos in afwachting van de onderhandelingen met deze kerken. Overmits zoo deze kerken onder onze classis komen, het af zal hangen van de onderhandeling over deze toetreding, of bij hen in dienst zijnde leeraren zonder nadere onderzoeking of onderteekening zullen worden erkend.

Eindelijk stelt uwe Commissie voor, dat iri geen der drie bovengenoemde gevallen gehandeld worde zonder consent van de zes Deputati Synodi.

Op punt 28 stelt uwe Commissie voor te antwoorden:

Uit het Buitenland komende personen zullen, zoo zij reeds Dienaren waren, opening hebben te doen aangaande hun ordening, en voorts in colloquium doctum door de »Deputati Synodi" worden onderzocht. Is dit geschied, dan zullen de dassen hen zonder nadere onderzoekinge kunnen toelaten, mits zij het Formulier onderteekenen.

- En eindelijk op punt 29 worde geantwoord als volgt:

De bepaling van art 8 der Kerkenordening is geen uitvlucht, om in een tijdelijk gemis van leeraren te voorzien, maar een eerbiedigen van Gods vrijmachtige genade, om ook zonder studie t aan enkele personen zoo bijzondere gaven in de kennisse d.es Woords, en kennisse van geestelijke nooden, van toepassing des Woords en welsprekendheid te verleenen, dat Hij, bui­ en alle menschelijke berekening om, dezulken lijkbaar aan zijn kerk schonk als getuigen en ertroosters der zielen, van wier aanzijn in de erken de kerken alsdan profijt ehooren te trekken.

En overmits de Heere in de schenking dezer h aven vrijmachtig is, zoo kan het zijn, dat Hij d uist in tijden van gebrek aan lang voorbe­ t reide leeraars, zijne kerken met zulïce personen wil te hulp komen. Zij vallen eigenlijk niet onder de categorie der leeraars, maar meer van de profeten des N. Verbonds.

Ook thans hebben onze kerken alzoo, bij die gebleken behoefte aan Bedienaren des Woords om te zien, of het den Heere ook beliefd heeft ons op deze wijze te hulp te komen. Opdat echter de verlegenheid niet voor singuliere gave Gods doe aanzien, wat welbezien dien naam niet verdienen zou, zoo stelt uwe Commissie voor:

1. dat in den regel niemand zich als zoodanig zelf.zal kunnen aanmelden;

2. dat alleen zij in aanmerking zullen komen, die en verkiezing van eepige kerk hebben;

3. dat zoo een kerk zulk een broeder, als bezittende liaars oordeels singuliere gaven, aan de classe voordraagt, de classe hem onderzoeken zal

in de kennisse der Heilige Schrift; in de leerstellige godgeleerdheid; in de vaderlandsche kerkgeschiedenis; en in het gereformeerde kerkrecht; en voorts onderzoekinge zal doen naar zijn gave om niet slechts een stichtelijke toespraak te houden, maar het Woord te bedienen en toe te passen; alsinede naar zijne welsprekendheid.

Eindelijk zal de classe hem een tijd lang in het privé laten proponeeren, en voorts met hem handelen zooals zij bevinden zal stichtelijk te wezen.

Dit alles evenwel onder medewerking van twee Synodale Deputaten, als boven genoemd.

Art. 30—33-

Bij den schreienden nood der kerken acht tiwe Commissie u te moeten adviseeren, om zekere helpers [aan te stellen, die als «oefenaars" zouden kunnen optreden, doch wier aanstelling zou moeten geschieden door de classe, en na examinatie hunner gaven vanwege de classe, die mede hun werkkring regelt.

Wat art. 31 aangaat, zou voor de toekomst het bevorderen der godgeleerde studiën van vrome en geschikte jongelieden dringend aanbeveling verdienen in aansluiting aan art. 19 der Kerkenorde, en voor het heden het m art. 32 voorgestelde, mits deze zaak classicaal behandeld worde en voor zoover eenige classis hierbij hulp vraagt, zeer de overweging verdienen, omdat dan zoowel de kerkelijke qualificatie als de kerkelijke afvaardiging tot haar recht komen. De regeling en uitvoering van deze zaak worde verzocht aan de dassen van Amsterdam en Rotterdam in onderling overleg. De naam »Oefenaar" zal ook hier de beste zijn, als in de historie gegrond en niet zoo licht voor misbruik vatbaar als het tot hiertoe gebruikte «Evangelist". Voor den dienst der Sacramenten worde uit een der genabuurde kerken een Dienaar des Woords afgevaardigd, daar «reizende predikanten" én bezwaarlijk te vinden zijn, én geheel buiten het verband met eene plaatselijke kerk staan. Aan zulk een predikant zou dan het consulentschap zijn toevertrouwd.

Kan ook deze hulpverstrekking vooralsnog slechts onvoldoende zijn, dan worde de toevlucht genomen tot het lezen eener predicatie. Om voor degelijke predicatiën te zorgen, wijze het Convent een drietal (voorgesteld Van Schelven, De Gaay Fortman en Kuhler) Deputaten aan, die eene geregelde volgreeks verschaffen. Dit voorlezen zal, na behoorlijke voorbereiding, moeten geschieden onder toezicht van den Kerkeraad, door een lid van den Kerkeraad of een door hem aan te wijzen lid der gemeente. In dit laatste geval opene een ouderling den dienst en doe de gebeden. Wat aangaat het opleggen van den zegen, blijve men bij het dusver gevolgde, gebruik, tot eene Synodale beslissing genomen zij.

Art. 34. en 35.

Dringend noodig is het in alle kerken de predicatie van den Catechismus te hervatten of voort te zetten. De Kerkeraden hebben overeenkomstig de Kerkenorde te zorgen dat op eiken Zondag, des namiddags of des avonds, zoo maar eenigszins mogelijk, de stukken van onze religie, naar den leiddraad van den Catechismus verhandeld worden.

Wat de catechisatiën betreft, deze dienen geregeld gehouden te worden. Bij gemis van een dienaar des Woords zijn de ouderiingen, die de gave hebben om te onderwijzen, daartoe allereerst geroepen. Geoorloofd is het om in overleg met de classis, zoo noodig een ander bekwaam man tot dezen arbeid aan te stellen. Als leerboeken gebruike men den Catechismus of het Kort Begrip. Willekeurig invoeren van andere vraagboeken leidt tot veel kwaad. Bij het onderwijs in de Bijbelsche geschiedenis voor kleine kinderen zijn aan te bevelen de boekjes van Borstius en van Kessel.

Overgaande tot de behandeling van Art. 35, sta op den voorgrond, dat ieder lid der Kerk recht heeft op den Doop voor zijne kinderen en na afgelegde geloofsbelijdenis op den toegang tot het heilig Avondmaal. Geen kind mag ongedoopt blijven, omdat de ouders hunne roeping verzuimden of in zonde vielen. De Kerkeraad kan doopgetuigen eischen, wanneer bij de ouders alle waarborg ontbreekt dat zij de eloften zullen houden. Kunnen de ouders een getuigen aanwijzen, dan treedt de Kerkeaad als zoodanig op en belast hij een der uderlingen met deze taak, Doopouders, die ich nog niet hebben aanger.ïcld, om tot het eilig Avondmaal te worden toegelaten woren vermaand zulks te doen, terwijl gevallenen ot oprecht berouw worden gewekt.

Waar de kerk doleerend optrad zal niemand zich voor de bediening des Doops elders wenden. Hierbij mag de vraag geen invloed oefenen of het Hervormde Genootschap den Doop erkent of niet. Sedert de kerken in verband zijn opgetreden kan niet geduld worden dat de geloovigen den Doop vragen voor hunne kinderen in eene plaatselijke kerk, die nog niet tot reformatie overging, tenzij hierin spoedig verandering te wachten zij. Zij hebben zich te wenden tot de genabuurde kerk. De classe zorgt voor de geregelde bediening der Sacramenten in de vacante kerken. Uitstel van den heiligen Doop is afkeurenswaard. De Doop, door leeraren bediend die kerkelijk geroepen zijn, moet worden erkend, maar deze ook alleen. Tot het heilig Avondmaal worden toegelaten allen, die door de opzieners onderzocht zijnde, openlijk belijdenis des geloofs hebben afgelegd of met attestatie van elders zijn ingekomen. Zoogenaamde attestiën van genootschapskerken kunnen slechts dienst doen als bewijzen van lidmaatschap. Men legge de tweede doopvraag ter beantwoording voor aan hen, die zulk een bewijs van lidmaatschap indienen. Na onderteekening worden zij in het lidmatenboek ingeschreven. Ingevolge de Kerkenorde zal in iedere kerk minstens zesmaal in het jaar en niet op den Goeden Vrijdag het heilig Avondmaal bediend worden. Of de gemeente op dien dag zal saamkomen worde aan de prudentie van de Kerkeraden overgelaten.

Vooral in deze dagen, na de tuchteloosheid die jarenlang; heerschte) worde de censuur met de gi'ootste omzichtigheid geoefend. Gedurig en teeder vermaan moet aan de toepassing van de tuchtmiddelen voorafgaan. Geen lid van den Kerkeraad op zichzelf, maar de raad der kerke in zijn geheel moet in deze handelen. De leden der kerk zullen herhaaldelijk vermanen eer zij elkander bij den Kerkeraad aanbrengen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 juli 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Acta van het synodaal convent, gehouden te Rotterdam.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 juli 1887

De Heraut | 4 Pagina's