GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Binnenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Binnenland.

27 minuten leestijd Arcering uitzetten

AALTEN. Aan een in de Graafschapper opgenomen brief over de kerkelijke troebelen alhier ontleenen we het volgende, dat een beschrijving geeft van wat in de laatste dagen in dit dorp is voorgevallen:

Maar waar - ik eigenlijk op wilde komen is, dat de Classicale heeren weer eens van zich hebben laten hoeren.

De heer Ds. Soede had namelijk verleden Zondag aan zijne vrienden de heuglijke tijding medegedeeld, dat deze week die heeren komen zouden, om het diaconie-armenhuis (Rusthuis), dat nog altijd in het bezit van onzen kerkeraad is, desnoods met geweld in te nemen, evenals voor eenige weken de kerk. Natuurlijk was men dezerzijds ditmaal daartegen op zijn hoede.

Reeds bijtijds was de kerkeraad dien morgen persoonlijk in het huis tegenwoordig oin den aanval dier heeren af te wachten. Toen het gepeupel begon op te dagen, en men reeds hoorde mompelen van een smid, die onder bedekking der classicale heeren de deuren zou openen en van nieuwe sloten voorzien, evenals voor eenige weken met de kerk geschiedde, zond de vader van het huis op raad van Ds. Gangel een dringend verzoek aan den burgemeester om onmiddellijke assistentie der politie ter bescherming van zijn grondwettig recht als bewoner van het huis.

Maar ja wel, wie gemeend had dat onze burgemeester op den dag van dat te voren beraamde en publiek aangekondigde voornemen op zijn post zou zijn, had ook ditmaal buiten den waard gerekend.

Evenals Z.E.A. bij de bestorming van kerk en kansel in Maart 1.1. op het kritieke oogenblik nergens te vinden was, — en bij het daaropvolgende openbreken der kerk, een paar weken later, tegen alle beginselen van eerlijkheid en goede trouw eener partij, die zelfs haar eerewoord dorst schenden, — evenmin iets van zich liet hooren, ofschoon het voornemen een publiek geheim was, zoo was Z.E.A. ook verieden Woensdag weer geheel toevallig op reis buiten de gemeente, om evenzeer toevallig dien middag eerst te drie ure terug te keeren. Waren de omstandigheden dien heeren gunstig geweest, dan had het nieuwe kunststuk in dien tijd ook gemakkelijk afgeloopen kunnen zijn.

Toen intusschen geen politie verscheen en de toestand al dreigender begon te worden, eer het paneelzagen'een aanvang mocht nemen, zond de vader een tweede boodschap thans aan den eersten wethouder, als plaatsvervangend burgemeester, om assistentie der politie; ook deze maakte eerst allerlei bedenkingen, blijkbaar o_m tijd te winnen voor den toeleg, maar bezweek eindelijk voor de hem aangezegde verantwoordelijkheid, raadpleegde eerst met den secretaris, en ja, toen gingen een paar veldwachters mede.

Deze bij het Rusthuis gekomen, vroegen den vader wat zij te doen hadden; waarop deze antwoordde: aan iedereen, wie ook, te beletten tegen zijnen wil zijne woning binnen te dringen volgens zijn grondwettig recht. Op hunne vraag, of hij daarmede ook bedoelde die classicale heeren, was het antwoord: zeer zeker, juist die vooral, — waarop zij verklaarden, zich in'geen geval daartoe te willen leenen. Ds. Gangel, bij dat gesprek tegenwoordig, zeide dat indien zij weigeren mochten, hij hun te bekwamer plaats hun plicht onder het oog zou doen brengen.

De Classicale heeren intusschen lont geroken en wellicht een wenk ontvangen hebbende (zij hadden een advocaat als raadsman medegebracht) dat er onraad op de kust was, en hier voetangels en klemmen lagen, verschenen niet, en dropen in den middag stillekeps af zooals zij gekomen waren, tot groote teleurstelling van het publiek dat met zooveel voldoening nog dacht aan die vorige welgeslaagde strooptochten.

Cavalerie en infanterie bleken gelukkig ditmaal niet noodig om hen in bedwang te houden.

De wensch van alle weigezinden is nu maar, dat der gemeente dergelijke ergerlijke tooneelen verder mogen gespaard blijven, ofschoon men zegt, dat de onderneming slechts enkele dagen is uitgesteld.

AMERSFOORT. Naar aanleiding van Matth. 28 vs. 18 tot 20 heeft Dr. Van Goor van Bunschoten, in het Lolcaal-Muurhuizen, Woensdagavond de benoemde ouderlingen en diakenen bevestigd, waarbij toespraken gehouden zijn tot de bevestigden en de gemeente, over het ambt, nu aanvaard, en de verplichtingen der gemeenteleden tegenover de ambtsdragers.

ANJUM. In de jongstverloopen week hebben we in ons dorp de eerste proeven gezien van het geweld der synodalen. De president-kerkvoogd had de deuren der kerk, nog akijd door de gemeente gebruikt, ofschoon de kerkeraad reeds 7 December des vorigen jaars tot de kerkenorde van 1619 terugkeerde, laten verzekeren, en bewakers in de kerk geplaatst, om die ook in het vervolg voor de gemeente te behouden. De twee vroegere kerkvoogden, die met de reformatie niet medegaan en door het College, van Notabelen op grond van het reglement in deze gemeente van kracht, van hun ambt waren ontzet, hebben last gegeven, de deuren der kerk open te breken, hi hun naam is er een paneel van • de hoofddeur der kerk niet uitgezaagd, want de proeven daartoe genomen deden de bewakers mislukken, maar uitgemokird, zoodax het in splinters naar binnen vloog. Daarna zijn de inbrekers naar hinnen gedrongen en hebben alle deuren opengebroken, om die van nieuwe sloten te voorzien en zoo de kerk in de macht der Synodalen te brengen. — Een groot deel de gemeente kwam om kennis te nemen van het gebeurde, en toonde zich zeer verontwaardigd. Om alle moeite te voorkomen is men door bemiddeling van den Ed. Achtb. heer burgemeester van Oostdongeradeel tot een compromis gekomen voor den tijd van 14 dagen, om de kerk voor geen van beide partijen te vermeesteren. Door den president-keikvoogd is een aanklacht ingediend bij den officier van justitie te Leeuwarden tegen de inbrekers, van welke aanklacht een afschrift hier nevens gaat. Om de valsche berichten, in de nieuwsbladen reeds opgenomen, tegen te gaan, verzoek ik u een en ander in uw blad te plaatsen. U bij voorbaat mijn dank betuigende voor de te schenken ruimte met hoogachting.

Uw dienstv. dienaar

J. LANGHOUT V. D. M.

Ondergeteekenden Taeke Pieters van der Herberg, landbouwer te Anjum, Lolke Alles Visser en Johannes Sippes van Dijk, boerenarbeiders te Anjum, veroorloven zich de vrijheid zich te wenden tot den heer Officier van Justitie te Leeuwarden met de volgende klacht tegen Renze Martens Broekens, Mr-smid en zijn zoon Marten Renzes Broekens, smid, beiden te Anjum, alsmede Treerk Osinga, wonende te Dockum, tijdelijk te Anjum,

Op Donderdag 7 Juli 1887 des namiddags ruim drie uur hebben R. M. Broekens, M. R. Broekens en T. Osinga voornoemd, zich begeven naar het kerkgebouw der Ned. Herv. Gem. te Anjum, de paneelen van de hoofddeur van dat gebouw doorgezaagd en verder ge weid gepleegd aan die deur, in die mate, dat daardoor werd bedreigd de veiligheid en zelfs in gevaar gebracht werd het leven van L. A. Visser en J. S.v. Dijk, voor noemdj die zich op last van T. P. v. d. Herberg, voornoemd, president-kerkvoogd te Anjum, in dat gebouw bevonden om het tegen mogelijke aanvallen van buiten te beveiligen, en die toen zoodanig zijn gemolesteerd, dat de splinters van gezegde hoofddeur hun om de poren vlogen. Zulks, niettegenstaande de bezitters den inbrekers met luider stemme hebben toegeroepen, dat zij zich in het gebouw bevonden, en niettegenstaande zij ernstig tegen de gevolgen dier onrechtmatige handeling hebben gewaarschuwd. Verder hebben voornoemde inbrekers, toen zij door vernieling van de hoofddeur in het gebouw gekomen waren, dit gebouw beschadigd en ook aanzienlijke schade toegebracht aan de andere deuren, met verbreking van alle sloten.

Terwijl ondergeteekenden zich veroorloven om te dezei zake eene rechtsvordering iti te stellen tot hand having in het bezit en zich bereid verklaren om de bijzonderheden van het gebeurde nader in rechten uiteen te zetten, meenen zij voorloopig te kunnen volstaan met de mededeeling van het bovenstaande, ten einde ter zake voorschreven eene vervolging tegen voornoemde beklaagden worde ingesteld op eene wijze bij de wet voorschreven.

(w.g.) T. P. v. D. HEEBEKG. L. A. ViSSEE.

§ I. S. V, DIJK.

APELDOORN. De Kerkeraad der Herv. Gemeerite a]hier heeft (om de wetten der Synode volkomenlijk te houden) het noodig geacht de instructie van den godsdienstonderwijzer zoodanig te veranderen, dat op bedekte wijze het laatste bevel in toepassing kan worden gebracht om allen, die met woord en daad toonen mede te gaan met de reformatie der kerken, te schrap­ pen als lid der kerk.

De Kerkeraad heeft den godsdienstonderwijzer verboden in zijn vrijen tijd evangeliearbeid te verrichten buiten de gemeente zonder toestemming der piedikanten, en hem gelast na vier weken bedenktijd zich te onderwerpen, met verwijzing, niet naar Gods Woora. maar naar de wetten der synode. Hij moet kiezen: zich onderwerpen of zijn ontslag nemen.

Daar de godsdienstonderwijzer menigmaal den Kerkeraad broederlijk heeft aangemaand gehoorzaamheid te ontzeggen aan wetten, die den bloei der gemeente 'belemmeren en zich niet te onderwerpen aan den dwingeland, die zich durft stellen tegen den wettigen Koning der kerke, is het wel te denken, dat hij den laatsten slag verwachten kan.

ARNHEM. Door het Bestuur der Gereformeerde Vereeniging alhier is in de kleine zaal van de «Harmonie" aanbesteed: het bouwetj van eene kerk met toren en kosterswoning aan de Rietgrachtstraat. Ingekomen elf biljetten, minste inschrijver was W. Lensink en Zoon te Arnhem, voor de som van f jo.SSq perceel I. Hoogste inschrijver ƒ 39.525. Perceel II minste inschrijver: Wardenier te Arnhem, voor de som van ƒ 1700.

BENNEKOM. De Zondag ging hier rustig voorbij. In de openbare school trad voor de Doleerenden op Ds. Eisma; in de kerk sprak Ds. G. v. Herwaarden uit Arnhem. Schoon ter handhaving der orde een 8-tal rijksveldwachters aanwezig waren werd de orde niet gestoord. Zondag a.s. zal in de kerk Ds. J. W. Knottenbelt van Schaarsbergen optreden.

DELFT. De Kerkeraad der Herv. Gem. alhier heeft .op de keerzijde van de predikbeurtenlijst aangekondigd, dat de heeren, die in de vergadering van genoemd cellege van 22 Juni jl. van het lidmaatschap der Ned. Hervormde kerk zijn ontzet verklaard, van heden af hebben Opgehouden tot die kerk te behooren, daar krachtens het Reglement voor kerkelijk opzicht en tucht deze uitspraak de geldigheid eener eindbeslissing heeft gekregen.

'S-HAGE. In de laatste vergadering van den Kerkeraad der Herv. Gem. alhier is een commissie van 2 predikanten en 2 ouderlingen benoemd, om hen te bezoeken, die zich bij de Ned. Ger. kerk (Doleerende) aansloten en zoo noodig voorstellen aan den kerkeraad te doen, om deze personen als lidmaten derNed-Herv. kerk vervallen te verklaren.

HIJLAARD. Door den heer J. C. Sikkel, predikant te Hijlaard, is het volgende adres verzonden:

Aan den Heer Officier van Justitie te Leeuwarden.

De ondergetcekende ziet zich genoodzaakt om, ter verdediging zijner rechten als Nederlandsch burger, een klacht in te dienen tegen den kantonrechter J. G-Peeting, deurwaarder G. Acker, en burgemeester I. P. Engelman, ter zake van het verrichten eener onrechtmatige huiszoeking bij den ondergetcekende op den twintigsten Juni 1887, waardoor zij zich hebben schuldig gemaakt aan het misdrijf voorzien bij Art 370 of Art. 365 Wetboek van Strafv. Eene korte toelichting der zaak vooraf.

Eenige heeren, zich qualificeerende als Bestuur der Classis Leeuwarden van het Ned. Herv. Kerkgenootschap, en als zoodanig bewerende recht te hebben op zeker archief, hebben aan den president der rechtbank te Leeuwarden verzocht revindicatoir arrest te mogen leggen op dat archief.

Üit dat request zelf bleek genoegzaam, dat hier geen grond bestond voor dat beslag. Immers stelden de requestrantcn zelven, dat het archief in berusting was bij vijf personen in hunne qualiteit.

Nu kan men misschien beweren, dat een archief berust bij een college, als collectief persoon; maar dan kan do beslaglegging ook alleen toegestaan worden tegen die collectiviteit, dien fictieven persoon; als zijnde dan'de bezitster; art. 721 Rvd. toch doelt enkel op een beslag onder den bezitter. Zoodra men echter beslag wil leggen onder handen van levende, tastbare personen, zal men toch dienen te zeggen wie bezitter is. Te beweren, dat een archief in het bezit is van vijf ver uit elkaar wonende personen, is onzin. Doch er is meer. De requestranten zelven stellen aan het slot van hun verzoek, dat, als mocht ilijken, dat het gevraagde niet is bij den ondergeteekende, men alsdan beslag zal mogen leggen onder den heer De Vries, onderwijzer, of «oiider de voorgemelde vijf gewezen leden van den Kerkeraad". En zelfs daar niet mede tevreden, vragen zij er bij: of onder wien het anders mocht blijken te berusten! Het is dus duidelijk, dat de requestranten zelven erkennen niet te weten, waar het archief is: dat zij verlof vragen, om beslag te leggen in handen zoowel van bezitters, als niet bezitters, en dat zij, met dat verlof gewapend, bevoegd zijn, te allen tijde, zelfs des Zondags, — want ook dit werd gevraagd ~ beslag te leggen onder handen van ALLEN die zich bevinden onder het ressort van de Rechtbank te Leeuwarden.

De requestranten bedoelden blijkbaar eene algemeene huiszoeking te mogen doen. Het scheen ongelooflijk, dat dit bij de wet onbekend dwangmiddel zou worden toegestaan, Zelfs in een tijd van beleg zou zoo iets kwalijk in Nederland kunnen worden geduld. Allerminst op verzoek van particulieren, zonder verhoor van de wederpartij, die trouwens onbekend is, omdat niemand 'weet, wie de persoon is, «onder Vrien het archief mocht blijken te berusten." Niettemin heeft de president der rechtbank te Leeuwarden C. W. Speelman dit verzoek «in de wet gegrond geacht" en met aanhaling o. d. van art. 721 B. Wetboek ïn allen deele het verlof toegestaan om beslag te leggen, zelfs «onder wien het anders mocht blijken te berusten", zoodat, nu nog niets gevonden is, al dé straks genoemde bewoners van het district, inclusief de president der rechtbank zelf, blootgesteld zijn aan het gevaar, om door deurwaarders en andere ambtenaren in hun eigen huizen te worden overvallen.

Hoe nu dit verlof te rijmen is met de wet, de rechtsbeginselen en de grondwettig gewaarborgde vrijheden der ingezetenen, staat niet aan requestranten ter beoordeeling. Maar dit staat toch in allen gevalle vast, dat de President in formeelen zin geen huiszoeking, doch revindicatoir beslag heeft toegestaan-Toen nu de deurwaarder, met voorbedoeld bevelschrift gewapend, ten huize van den ondergeteekende verscheen, heeft deze beweerd het archief niet te kunnen overgeven. Daarop heeit de deurwaarder tot tweemalen toe, den 31 Mei 1887, in tegenwoordigheid van den heer kantonrechter J. G. Peeting en den 2.0 Juni 1867 in tegenwoordigheid van de heeren J. G. Peeting, kantonrechter en J. P. Engelsman, burgemeester, zonder den ondergeteekende daartoe verlof te vragen, de door hem bewoonde huizinge doorzocht, waarbij èn de deurwaarder èn de heer kantonrechter niet onduidelijk te kennen gaven, dat de ondergeteekende het eigendom van anderen wederrechtelijk onder zich zocht te houden.

Het is zeer duidelijk, dat deze beambten verder gegaan zijn, dan het verlof of de machtiging toeliet. Er mocht beslag gelegd worden onder den bezitter. Zoolang niet bleek, wie bezitter was: was er geen aanleiding, om eenige handeling te plegen. Wel mag men zich tegen inbeslagneming niet verzetten, en moet de kantonrechter in dat geval ter adsistentie worden geroepen, volgens art. 724 B. iRv, maar dat geldt alleen tegenover dengene yybij wien de in beslag te nemen goederen zich bevinden". En nu is de handeling herhaald, nadat reeds van niet-bezit was gebleken.

Bovendien wordt geen bezwaar gemaakt tegen het binnentreden in huis, maar wel tegen de huiszoeking. De genoemde ambtenaren zijn echter veel verder gegaan ; zij hebbeit de machtiging tot beslag opgevat als bevel tot huiszoeking en, in de hoop om tot beslag te kunnen komen, , hebben zij een middel gebezigd, dat de wet alleen in enkele gevallen onder zeer vele waarborgen, tegen vermoedelijke misdadigers toelaat, een middel dat dan ook niet dan in den uitersten nood, en nimmer pericula petentis of ter wille van een privaat recht, maar enkel op openbaar gezag, ten behoeve van de handhaving van het fublieke rechrt niag worden aangewend.

Alleen bij executoriaal beslag mag, krachtens Art. 144 E. Rv.. iets tegen den wil des eigenaars geopend worden. Maar in dat geval is de executant dan ook voorzien van een vonnis, waaruit blijkt, dat de geëxecuteerde iets schuldig is.

Maar huiszoeking te doen, bij ieder bij wien de houder van het verlof zulks goeddunkt, te allen tijde, zoo dikwijls hij zulks wil, en zonder dat het eens gegeven verlof ooit kan worden ingetrokken, zonder vonnis, zonder eenig voorloopig bewijs, zonder de wederpartij te hooren, enkel op verzoek van een particulier, die, wanneer hij niets vindt, eenvoudig aftrekt, zonder genoodzaakt te kunnen worden zijne gepleegde handeling door een proces te doen volgen; die dus zich aan niets hoegenaamd blootstelt; dat is iets zoo exorbitants, dat men zich tevergeefs afvraagt, hoe zoo iets in een land, waar toch burgerlijke rechten gelden, mogelijk is. De handeling is te grievender, omdat natuurlijk zij gepaard gaat met verdachtmaking. Juist daarom is men altijd zoo uiterst voorzichtig met het verkenen van huiszoeking.

Nu wordt, omdat enkele personen beweren recht te hebben, 't welk hun door een ander betwist wordt, een burger van onbesproken gedrag openlijk beschuldigd van handelingen, die aan misdaad doen deiïken. Tot staving hiervan legt ondergeteekende o. a. over de Banier van 6 Juli, waarin duidelijk te kennen ge geven wordt, dat de ondergeteekende zich schuldig maakt aan disdadige feiten. Op dezelfde wijze wordt over den ondergeteekende gesproken in een stuk van N N. te L., ingezonden in het Friesch Voïksblad van 3 Juli 1887. De ondergeteekende zoude de schrijvers van die stukken wegens beleediging kunnen vervolgen. Maar het komt hem billijker voor allereerst die personen aan te klagen, die de eigenlijke oorzaak zijn van zulke schandelijke verdachtmaking. De ondergeteekende acht zich, als bedienaar van het Goddelijke Woord, verplicht te handelen gelijk hij doet. Of die handeling ook met de wereldlijke rechten bestaanbaar is, beslisse de burgerlijke rechter, aan wiens uitspraken hij zonder eenige tegenstribbeling voldoen zal. Maar hij meent als Nederlandsch burger recht te hebben op de bescherming van eer en goeden naam en van zijn huisrecht. Hij meent de bezoedeling van zijn goeden naam niet stilzwijgend te mogen toelaten om de eere van den Heere Jezus Christus, in Wiens Kerk de ondergeteekende een dienaar is, en een goed voorbeeld van anderen begeert te zijn. Hij wenscht daarom zijn eer en goeden naam en zijn huisrecht als eerlijk rnan te verdedigen tegenover wien ook. Hij meent nog altijd, dat de rechterlijke macht, die geen oordeel te vellen heeft over zijne handelwijze als Bedienaar des Woords, zijn recht als Nederlandsch burger zal handhaven, en daarom dringt hij bij UE'i.A, aan op het vervolgen van deze zaak, opdaat de rechterlijke maeht beslisse, of deze dingen in Nederland al dan niet geoorloofd zijn. (jj/o-r get: )

J. C. SIKKEL.

Hijlaard, 9 Juli 1887.

KRALINGEN. Te dezer plaatse is reeds de grond — 500 meter ongeveer — overgedragen, waarop voor rekening der Ned. Gereformeerde kerk (Doleerende) een kerkgebouw in de «Avenue Concordia" zal geplaatst worden. Het moet ongeveer looo personen kunnen bevatten.

LOLLUM. Eindelijk was de tijd aangebroken, dat het den Heere, den .Koning zijner Gemeente behaagde, onzen kerkeraad te doen besluiten om aan de Kerkorde van 1816, die in den laatst voorgaanden tijd tot zoovele wanordelijkheden in onze anders zoo vreedzame gemeente aanleiding had gegeven, voor zijne kerk alle geldigheid te ontnemen, en van nu voortaan, de Kerkenorde vani6i8, met de noodige wijzingen, tot geldigheid te laten komen.

Zoo spoedig mogelijk werd de gemeente door het volgend schrijven hiervan in kennis gesteld:

Waarde Medebelijders-, Leden der Gemeente!

Door deze berichten wij U, dat de kerkeraad der gemeente Lollum na ernstig en biddend overleg, en na rijp beraad, er toe gekomen is, om het gewichtige besluit te nemen, zich van de zondige banden, met welke zij, mede door eigen schuld, aaneen kerkelijke organisatie, die niet goed is, gebonden was, los te maken.

Meer dan hier in woorden kan worden uitgedrukt, heeft Uwe kerkeraad, vooral in den laatsten tijd, moe ten ondervinden, dat het hem in den toestand, waarin hij zich bevond, onmogelijk was geworden, om, zooals het toch vooral een kerkeraad betaamt, den eenigen Koning en Heer zijner duur gekochte gemeente, onvoorwaardelijk gehoorzaamheid, in hnn ambt, te bewijzen.

Daardoor kwam het Uw kerkeraad voor, dat het onverantwoordelijk was voor den Heere, om in kerkgemeenschap te blijven met hen, die verloochenen wat der gemeente heilig en dierbaar is, en toch naar de Synodale reglementen in het Hervormd Kerkgenootschap dezelfde, zoo niet meerdere rechten worden toegekend dan hun, die zich aan Gods Woord, en mitsdien ook aan de belijdenis onzer kerk, vastklemmen.

Gedachten wij, wat wij (ouderlingen en diakenen) naar den inhoud van ons zinrijk bevestigingsformulier aan God en de gemeente bij het aanvaarden onzer ambten hadden belootd, dan werd het ons steeds duideh]ker, dat wij óf de gehoorzaamheid aan genoemde reglementen, die in de practijk bevonden worden tegen Gods Woord te strijden, moesten opzeggen, bi de eenmaal afgelegde ambtsbeloften moesten schenden, d. i. kerkelijk meineedig worden.

Het laatste kwam ons voor, eene groote zonde te zijn; daarom werd het ons door de genade des Heeren onmogelijk daarin langer te blijven voortleven.

Wij vertrouwen dan ook van U, dat gij dit ook niet van ons zoudt durven vergen, en ons daarom ook bij den terugkeer tot een zuiverder toestand niet alléén zult laten, maar uit volle overtuiging zult zeggen : Deze terugkeer is recht, wij gaan met U! Gij begrijpt, zoo wij vertrouwen, dat wij ons door deze daad niet van de Hervormde of Gereformeerde kerk hebben afgescheiden. Neen! wil men van - Dafscheideng" spreken, dan kan met recht worden gezegd, dat men met het blijven in de Synodale organisatie van 1816 of na 1852 toonen zou, zich mede geheel van de belijdende kerk af te scheiden. Wij moeten het U belijden, dat wij niet U hadden gehoopt, dat onze kerk nog langs een meer geleidelijken weg zoude hersteld kunnen worden. Hadden maar eenmaal de rechtzinnigen de meerderheid in de «hoogere Besturen", dan, zoo hoopten we, dan zou het gezag weer komen aan de door den Heiligen Geest gestelde ambtdragers.

. Deze onze hoop was, van achteren gezien, een ijdele hoop, omdat zij wèl onze berekeningen, maar niet het geloof op de beloften Gods tot grond had.

Kwamen zij, bij wie Gods Woord en het gebed in eere was, in de «hoogere Besturen", dan werden zij al zeer spoedig gewaar, dat zij daar niet behoorden, of door het toegeven aan een valsch kerkbegrip, de felste vervolgers werden van hen, die zich meer aan Gods Woord dan aan menschelijke inzettingen gebonden achten.

Nu vraagt gij misschien nog: Hadt gij nog niet wat kunnen wachten? Zijt gij niet te haastig? Wij antwoorden : Wij hebben .reeds te lang gewacht Wij hadden reeds den vloed zóó hoog laten komen, dat wij nu niet anders kunnen, dan God er de eer van geven, dat Hij niet heeft toegelaten, dat onze plaats in Zijne kerk door anderen, die beslister dan wij zouden hebben gehandeld, deed vervangen.

Wij bekennen het: Wij waren, o, zoo vreesachtig voor den strijd, dien wij xo: genioet zagen.

Maar God heeft ons als met bevende handen de wapenen doen opnemen, om met deze gemeente den strijd, die te wachten is, met het oog des gcloofs op den Koning der Kerk tegen te gaan.

Laat ons zien op Jezus den oversten Leidsman, dan zullen wij ervaren, dat het vuur der vervolging ons niet schaden zal.

Blijft gij ons steunen met uw gebed en uwe toewijding, en verkwikt ons met de erkenning, dat wij, hoewel in onseelvoi onwaardigen, uwe opzieners en armverzorgers blijven.

De kerkeraad der Hervormde Gemeente

van Lollum.

was get. H. D. BOOTSMA, )o„derlinnn » » A. ELSHOUTRZN., )'^''*'''"'^^''-)) » S. L.WiJNIA, )n.-^7, , „^„ » » SlETZE S. DE VEIES, )^'"'""^"-

Lollum, 2 Juli 1887.

Zoo we later vernemen, heeft dit bericht een zeer gunstigen indruk, bij de overgroote mcerdeiheid der gemeetiteleden mogen te weeg brengen.

ROTTERDAM. Eenigen tijd geleden droog de kerkeraad der Ned. Gereformeerde gemeente te Rotterdam, aan den heer Vrolijk, ouderling dier gemeente, op, om aan de gemeente-commissie der Ned. Hervormde kerk ) te herinneren, dat deze hem de gelden niet had uitbetaald, ten behoeve van godsdienstonderwijs De heer VroHjk voldeed aan deze opdracht, en de gemeentecommissie stelde zijn schrijven in handen van het classicaal bestuur van Rotterdam. Het classicaal bestuur heeft thans, naar uit een in de Hoof opgenomen missive blijkt, de zaak overgebracht ^_bü het pro'vinciaal kerkbestuur. • '^fi^ll'-

SNEEK. Den 6den dezer is te dezer plaatse, onder leiding van Ds. G. H. v. Kasteel, predikant te KoUum, een bidstond gehouden en met de reformatie der kerke een aanvang gemaakt. Dr. L. Wagenaar, predikant te Heeg, kon door ongesteldheid niet komen, zoodat onder de leiding van Ds. G H. v. Kasteel een doleerende kerkeraad werd benoemd. Gekozen zijn tot ouderlingen de heeren W. Dijkstra, Ph. de Wolf en R. Dikland; tot diakenen de heeren J-F. Blok, F. J. Blok, E Wijbenga en J. W. Boeyenga.

WONS. Men meldt ons van daar het volgende omtrent het gebeurde in de laatste weken: Zooals men weet, trad de Ned. Herv. Gem. van Wons c. a. den 9 Febr. d. i. uit het Synodaal verband en nam aan de Kerkenorde van 1618/19. Aan de gemeenteleden werd van het besluit kennis gegeven. De gebruikelijke kennisgevingen aan Z. M. den Koning, den burgemeester en aan de kerkvoogden werden verzonden. Het Wi gedeelte der stemgerechtigde leden ging met den Kerkeraad mede. Er was opgewektheid en blijdschap bij besef van zonde en schuld.

Met grooten ijver werd door heeren predikanten uit andere uitgetreden gemeenten in Friesland de dienst vervuld, en daar kerkvoogden van Wons op één na en kerkvoogden van Engwier, dat met Wons gecombineerd is, zich aan de zijde des kerkeraads stelden, genoot de gemeente het voorrecht te mogen opgaan in haar. bedehuis.

Groot was eiken rustdag de opkomst der gem. en van velen uit den omtrek om de verkondiging des Woords te hooren, en orde en rust lieten niets te wenschen over.

Doch die orde en rust mocht niet lang duren. Eenige der niet-meêgaanden, zich ergerende aan de groote ) opkomst des Zondags in het kerkgebouw, begonnen op allerlei wijze verwarring te zaaien, stelden zich in betrekking met den Ring en het Classicaal Bestuur en— het onweder begon los te breken. Twee kerkvoogden en een notabele, die tevens kerkeraadslid was, en een diaken, werden van ambt en lidmaatschap vervallen verklaard.

Twee-of driemaal werd door een ringpredikant een poging gewaagd om de vacatuur-beurt te vervullen; doch tevergeefs. De kerkdeur was gesloten of de kansel was bezet.

Toen men zag, dat men gansch niet vorderde, moest er nu wat anders op bedacht.

De niet meegaande kerkvoogd M. W. Tilstra riep de stemgerechtigde leden op om op 14 Juni 11./OT«« kerkvoogden en een notabele te stemmen. De kerkelijk afgezette leden werden niet opgeroepen, hoewel het reglement op het Beheer dezulken toelaat. Alleen de tegenstanders kwamen op en formeerden een nieuw college kerkvoogden en vulden het collegie van notabelen met een lid aan.

Nu trok men dadelijk op ten oorlog.

Dinsdag 14 Juni tot kerkvoogd en notabele benoemd (de wettigheid zal later uitgemaakt moeten worden) ging men Donderdag den 16 Juni reeds over om de deuren van kerk, pastorie en kosterij van hangsloten te voorzien, bij welke handeling oen deurwaarder en twee rijksveldwachters tegenwoordig waren. Op de vraag van de oude kerkvoogden, wie de lastgever tot dit werk was, gaf de deurwaarder ten antwoord geen kerkvoogd te zijn en zij, die hier handelend optraden, verwezen naar den deurwaarder.

Op Zaterdag 15 Juli lieten de oude kerkvoogden de hangsloten weder afnemen, doch werden door den aanwezigen veldwachter belet om de kerkdeur te kunnen sluiten. Zijn tegenstand duurde, totdat het nieuw collego kerkvoogden bij de kerk was en in de kerk ging — en toen liet hij (veldwachter) de zaak aan het geval. De oude, wettige kerkvoogden zetten wakers in de-

kerk on van de tegenpartij bleven ook. ^ndagsmorgens 19 Juni, omstreeks vijf uur worden allen door de politie uitcengedrei? en. De wakers der oude kerdvoogden posteerden zich bij de deur en moesten bij de komst des burgemeesters hun plaats verlaten.

De anders zoo stille rustdag gaf hier hooi wat drukte te aanschouwen, vooral door nieuwsgierigen van elders, die wachtten op de dingen, die komen zouden.

Do kerkvoogden, bewakende _ de deur, gaven den burgemeester te kennen, dat zij den verwacht wordenden ringpredikant niet tot den kansel zouden toelaten. In het dorp aangekomen kon de ringpredikant dan ook onverrichterzake weder huiswaarts koeren.

Hierop werden de deuren der gebouwen met toestemming van de oude kerkvoogden door den burgemeester verzegeld en nacht en dag, van 19—26 Juni, door de politie bewaakt.

Zondag 26 Juni had wederom hetzelfde tooneel plaats.

De burgemeester verscheen weder te Wons.

Twee rijks-en vijf of zes gemeente-veldwachters waren bij de kerkdeur voor de orde aanwezig.

De kerkvoogden hadden hun oude plaats weder ingenomen en weigerden den kansel De ringpredikant verscheen ditmaal niet.

Met goedvinden van de oude kerkvoogden nam nu de Burgemeester de zegels van de deuren af; en toen zulks geschied was, in tegenwoordigheid van den Bur­ gemeester, hingen de nieuwe kerkvoogden weer de

hangsloten aan kerk en pastorie. Kalm en waardig was bij dit alles de houding van de twee oude, grijze kerkvoogden, de een meer dan 20 en de andere 17 jaren kerkvoogd van Wons.

Rustig bleef het in de gemeente tegenover al het gepleegd geweld, dat moest worden aangezien en werd aangezien door velen met de bewustheid des harten, dat ook de Heere het zag.

Maandag 27 Juni meenden de oude kerkvoogden aan dezen toestand zelf een'; eind te moeten maken. Zij lieten wederom alles, wat aan de onder hun beheer staande gebouwen niet behoorde, afnemen, de sloten voorzien, de deuren stevig nazien en sluiten en stelden bij nacht en dag, de gansche week, wakers in de kerk.

De pastorie verhuurden zij.

Niettegenstaande al deze voorzorgen waagde de niet meêdoleerende kerkvoogd toch nog in den loop der week een poging om de kerk binnen te komen, doch ze was vruchteloos.

Zoo liepen de zaken tot Zaterdag 2 Juli j.l. Dien morgen te 9 uur begaf het nieuw college kerkvoogden met eenige mannen van Bolsward .en twee rijksveldwachters zich naar de kerk.

Met een breekijzer werd het raam van de consistoriekamer verbrijzeld, de paneelen der luiken uitgestooten en ook van de binnendeur, de sloten werden verbroken en — zoo kwam men in de kerk, waarin de wakers zich bevonden, die tegen zulk ruw geweld niets vermochten, doch niet weken. De burgemeester hiervan onderricht, zond wel weder politie - maar bescherming kon 't niet genoemd worden.

In het bijzijn der politie werden 's avonds pogingen aangewend om de klok te luiden tot aankondiging der godsdienstoefening van den ringpredikant, waarbij een kleine schermutseling plaats had — en Zondagsmorgens, 3 Juli, in het bijzijn der kerkvoogden, die het luiden verboden, werd toch geluid of geklept en seheen do politie machteloos? om de rechten der kerkvoogden te helpen handhaven.

Den ganschen nacht van Zaterdag op Zondag bevonden wakers van de kerkvoogden zich in de kerk en ook de mannen van Bolsward, die de vernieling gepleegd hadden.

Reeds vroeg in den morgen hadden een paar van deze Bolswarders de trappen van den predikstoel ingenomen. De oude kerkvoogden en vele vrienden met hen namen plaats in het hek voor den kansel om zoo hnnne rechten te verdedigen.

Inmiddels waren drie rijks-en vier gemeente veldwnchters aanwezig en verscheen te 9 uur de verwacht wordende ringpredikant Ds. J. Eringa van Gaast c. a., die zijn voerman vroeg besteld had, omdat hij niet te Wons, maar de verst afgelegen vacatuurbeurt te Pingjum moest vervullen. Onderweg gaf hij echter den voerman te kennen, dat zijn reis naar Wons was.

Ook de burgemeester was 9 uur te Wons en begaf zich bij de kerkdeur.

Tal van nieuwsgierigen van omliggende plaatsen waren weer opgekomen om te zien, wat hier gebeuren zou.

Een weinig • over 9 uur kwam Ds. Eringa, begeleid door den ouderling Politiek on het nieuw collego kerkvoogden statig kerkwaarts-

De j.ongste kerkvoogd sprak tot don burgemeester dfe zich op het pad bevond, en toen ging men de kerkdeur binnen, omringd door de politiedionaren en gevolgd door den burgemeester.

In de kerk was de toegang tot don predikstoel versperd en nooit had Ds. Eringa op den kansel kunnen komen, want men stond pal om de kerkvoogden te doen eerbiedigen.

Maar wat gebeurt? De burgemeester beveelt ruimte te maken; de politie jaagt ruw het volk op en werpt ton aanzien van den burgemeester den president-kerkvoogd op zij en — de doorgang voor den predikant was gebaand. Er was geen tijd van verzet of protest. Toen de predikant op den kansel stond ging een «hoera" op en verlieten de meeste nieuwsgierigen het kerkgebouw.

De godsdienstoefening duurde een uur ; ving aan met het zingen van Ps. 105:1: Looft, looft verheugd den Heer der heeren! en werd bijgewoond door nog geen 60 personen. Van Wons zelf waren er even 20, zoo mannen on vrouwen als ook knechts en meiden, welke laatsten tot het wisselend deel der kerkgangers moeten gerekend worden.

Zondag 19 en 26 Juni hielden de doleerenden godsdienstoefening in een schuur, waarin 300 zitplaatsen; en ook Zondag 3 Juli moest men van de schuur weder gebruik maken om den ontredderden toestand der kerk. , ._, - , ..: _.•, - •. ',

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 juli 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Binnenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 juli 1887

De Heraut | 4 Pagina's