GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Te belangrijk, om er geen notitie van te nemen, was . een referaat van den heer H. Vrendenberg Cz. met de daarop gevolgde discussie, over de •vrs^a.g, oi de maafregelen tegen de doleerenden goed waren te keuren en er niet een weg tot tiiteengaan van wat niet saam/worde diende gebaand.

En de referent, én zij die aan de discussie deel namen, waren allen modern.

Referent leverde van de doleerenden dan ook geen portret, maar een carricatuur, en stelde ons voor als een soort ongenietelijke' menschen, waar geen eggen of ploegen meê viel. En wat nog erger was, bij de discussie deed men het zonder tegenspraak voorkomen, als waren de doleerenden tegen een deelen van het Kerkegoed onder allen.

Dit laatste is nu zóó dikwijls door de feiten weersproken en door de stelligste betoogen en verklaringen der leiders gelogenstraft, dat men zich metterdaad verbazen mag, dat er in zulk een kring nog niets van bekend was.

Toch deed deze min gunstige beoordeeling van ons gehalte en ons bedoelen ons ditmaal genoegen. Er bleek toch uit, dat de saamgekomenen waarlijk niet partijdig ten.onzen bate waren.

Geen voorliefde, alleen rechtsgevoel was bij hen aan het woord.

En dan trof het ons hier t: cmemen ;

1°. Waarom de pure illusie der Volkskerk zoo ongerijmd' en onhoudbaar was.

«Maar op die manier valt de ééne groote Nederland • sche Hervormde kerk ; zóó verdwijnt de Volkskerk", klaagt er een. Ik vraag: is het niet een illusie van zulk een Volkskerk, die een éénheid zal zijn, (nog te spreken ? Zal zelfs de belangstelling niet grooter worden, waar kringen van geestverwanten overblijven en zich vaster vereenigen? Kunnen wij. Liberalen, in dit opzicht zelfs niet veel leeren van de Confessioneelen ? O, mij dunkt, reeds heeft hier en daar de geschiedenis voldoende, »ja" geantwoord op deze vragen. Het zou een dag worden rijk aan zegen voor ons vaderland, als de onvereenigbare groepen uiteen gingen, om een onnatuurlijken band op te heffen en daarvoor natuurlijke banden in de plaats te stellen. Daaruit zal geen schade voortvloeien voor den godsdienst. Integendeel! Dat leeren ons de Afgescheidenen. Dat leert ons de Vrije gemeente. Dat roept Amerika ons toe. De waarachtige eenheid kweekt liefde. En van kringen, waar liefde en offervaardigheid heerschén, gaat kracht uit. Het is mij een raadsel, dat zoovelen, die waarlijk den godsdienst op prijs stellen, nog bevreesd zijn voor het uiteengaan van het onvereenigbare en daar schade van wachten. Ik kan hier niets anders in zien dan een overblijfsel van conservatisme, waardoor het oog verhinderd wordt de groote voordeelen en de rijke zegeningen te ontdelsken, die worden aangebracht door het scheppen van «aimirlyke verhoudingen.

»Wat spreekt men toch van den zegen van ééne Volkskerk ? Deze is er immers niet! Reeds is ons vaderland feiteUjk verdeeld onder verschillende genootschappen. Wat hindert het, dat er nog twee of drie of vier bijkomen? Wettig wordt dan bevestigd, wat reeds in werkelijldieid bestaat, maar nu — helaas! — als toegelaten tegen de orde en gekwalificeerd als oproerig Verzet.

»Zulk een scheiding brengt ook geen burgertwist. Of is er dan twist tusschen ons. Hervormden en Doopsgezinden? Leven wij niet in vrede met onze Afgescheidene en Israëlitische medeburgers? Juist wanneer men uiteengegaan is op dat terrein, waar het bijeenzijn tot twisten aanleiding geeft, keert de vrede terug en kan men vele andere belangen weer gezamenlijk behartigen.

)> 0p al deze gronden pleit ik voor minnehjk en broederlijk uiteengaan. Licht volgt dan wat meer waardeering. Ja, misschien komt dan ten slotte nog de tijd, waarop men niet meer afkeerig zal zijn van éénen «hemel." Reculer pour mieux sautcr. Dit woord is ook hier van toepassing."

Is tegen dit betoog, dat lat de Heraut als gecopieerd of geknipt is, iets steekhoudends in te brengen ? En nieenen de minnaars van deze «Volkskerk" dan metterdaad, dat ze met hun sufferijen den stroom des levens zullen tegenhouden of met hun zoeten droom de wereld" veranderen ?

Neen, waarlijk, ze zullen het merken. De stroom loopt en vloeit en gaat door en verder, en het wrak, «Volkskerk" genaamd, ligt niet als zeilreeë bodem, maar als baken op de kust.

2". Scheen het ons merkwaardig; dat de oppositie geheel buiten de beginselen omging en alleen over ofportunileit liep.

Zoo toch schrijft de Hervorming;

«Op dit referaat volgde heel wat discussie. Allereerst werden eenige bedenkingen in het midden gebracht. Zoo meende de heer Coolhaas van der Woude van Engelum, dat het niet aanging voor minlijk uiteengaan te pleiten. Hoe kan men onderhandelen met een partij, die niets anders wil dan alleenheerschappij? Ook in het hooggeroemde Amerika zelfs toonde de confessioneele ijveraar, dat hij tot geen waardeering van andersdenkenden kan komen. Met een sterk sprekend voorbeeld werd dit opgehelderd. Onderhandelen met confessioneelen, en vooral een genootschap met hen vormen, is onmogelijk, tenzij die lieden wilden beloven, dat zij nooit voor zich alleen aanspraak zullen maken op de goederen. - Ook de heer Koch van Marsum was van oordeel, dat samenwerken en onderhandelen met confessioneelen onmogelijke is. «Zij willen ons toch niet erkennen', zeide hij. En daarom schiet er niets anders over, dan te beletten, dat de handhaving der leer gehandhaafd worde. — Ongeveer van dezelfde meening was de heer Kijlstra van Beers. Wel wilde hij toegeven, dat uiteengaan het beste was; maar de uitvoering zou z. i. op bijna onoverkomelijke zwarigheden stuiten. Voorts wees hij er op, dat de referent te veel had beweerd met zijn uitspraak «dat de doleerenden zelf met de daad reeds bewezen scheiding te willen." Zij willen dit juist niet. Want in plaats van zich volkomen af te scheiden, doen zij zich voor als de voorzetters van de echt gereformeerde kerk.

Terecht repliceerde de referent dan ook:

Tegen dit drietal bedenkingen handhaafde de referent zijn meéning. Hij trachtte te betoogen, dat de drie genoemde Heeren juist koorn hadds» aangedragen op eijn molen. Immers, als het waar is^wat de heerV.d. Woude had beweerd, «dat de cotifessioneelen alleenheerschappij willen", dan is uiteengaan juist aangewezen. Wie onzer toch zou zich onder die alleenheerschappij willen voegen? En wat de heer Koch ir. het midden gebracht had, gaf mede alle aanleiding om te zeggen r met een partij, die onze rechten niet erkennen wil, is samenwerking onmogelijk, en derhalve scheiding plicht. Maar die scheiding geschiede zóó, dat de confessioneelen, die zoolang wettig deel van de Herv. kerk hebben uitgemaakt, niet zonder deel van de goederen aan den dijk worden gezet. Wij van onze zijde moeten toonen in dit geval liever te veel te willen geven, dan te veel behouden. Het moge waar zijn, dat, gelijk de heer Kijlstra beweerde, groote zwarigheden bij de uitvoering zich zullen voordoen, toch zal, als het principe, aangenomen is, die uitvoering wel gelukken. Reeds was het een voordeel, dat de laatste maanden getoond hadden, dat de confessioneelen zeer zeker in de onmogelijkheid verkeerden ora zich alles toe te eigenen. Mochten zij dit gewild hebben, dan is hun genoeg gebleken, dat de macht hiertoe hun ten eenenmale ontbreekt. Licht stemt dit hen lot meerdere inschikkelijkheid, wanneer het eindelijk op „deelen" aan zal komen.

En nu kwam de één voor, de ander na, iets waar we ten

3 e op wijzen ; het vervolgen der doleerenden en het naakt aan den dijk zetten als onrecht brandmerken,

Er wordt ons toch van gemeld:

«De heer Bruins van Idaard sprak hierop zijn overtuiging uit, dat inderdaad bijeenblijven in één groote Volkskerk op den duur onmogelijkis. Jammerlijk is de toestand. Maar, gelukkig! niet wij. Modernen, hebben hieraan schuld; de scliuld ligt geheel aan de Evangelischen, die jaren lang elke ingrijpende verandering hebben tegengehouden, die steeds veel spreken over liberaliteit, maar, als het op handelen aankomt, iedere poging in liberale richting verijdelden. Dientengevolge vooral de treurige toestand van het heden! Toch zal de eenige radicale oplossing deze zijn, dat de «kerk" valle, om plaats te maken voor autonome «gemeenten." Elke stap, die ons hier nader aanbrengt, verdient toejuiching.

De heer Van Loon van Kinswerd sloot zich mede voor een goed deel aan bij hetgeen de Referent gezegd had. Alleen betreurde hij het, dat geen nadere uitwerking gegeven was van de wijze, waarop uiteengaan zou kunnen tot stand komen. Zelfs zou hij, in plaats van op uiteengaan aan te dringen, reeds genoegen nemen met het tot stand komen van een wet of reglement op «het uittreden uit de Herv. Kerk." Nu toch is wel bepaald hoe men in die kerk komen kan; maar — eens lid, blijft men lid, tenzij omzetting, of iets dergelijks, volgt. Noodig is een reglement, dat bepaalt op welke wijze en onder welke voorwaarden men uittreden kan. Wellicht zou het dan blijken, dat velen wenschten te blijven, in plaats van heen te gaan. Maar de wet zou dan het uittreden toch mogelijk maken. d e w s

«De Referent voerde hier tegen aan, dat hij met opzet de nadere ontwikkeling van de wijze van het uiteengaan en wat daarmee samenhangt, achterwege had gelaten. Het was hem om het principe te doen geweest. Overigens meende hij, dat uiteenfa*» en uit elkander treden vrij wel op hetzelfde neerkwam. Natuurlijk zou een reglement moeten bepalen, hoe te handelen met de verdeeling van goederen, enz. Maar hiermede behoefden wij ons thans niet te vermoeien. Is de iiiïl er eens, - dan wordt de weg wel gevonden.

«Nog spraken de heeren Van der Linden van Harlingen en Prins van Dokkum. De eerste vroeg, als dissenter, of van de Synode veel te wachten was en of de Hooge Regeering bereid zou zijn haar medewerking te verleenen? De laatste wees op de moeilijkheid voor Modernen, die leden van kerkelijke besturen zijn, om mee te werken tot veroordeeling en afzetting van doleerenden. Men moet volgens de wet hiertoe overgaan, en toch komt ons gevoel er tegen op.

«Tegen dit laatste werd aangevoerd, dat het ook inderdaad wenschelijk is, dat Modernen vrij blijven van de medewerking aan het uitbannen. «Liever geen bestuurslid, dan tegen het geweten handelen", zij hier het woord, dat ons den weg wijst. Hebben Orthodoxen en Evangelischen de kerk tot dezen treurigen toestand gebracht, laat dan ook aan hen het genoegen en tevens de moeite om als Bestuur de zaak in't reine te brengen."'

Zoo zijn de denkbeelden te rijpen. reeds op weg om

Och, onze kleingeestige kerkdespootjes zullen het zoo te laat bemerken, hoe, als straks de reactie zich tegen hen keert', de zake van het Godsrijk zoo bitter schade zal lijden door hun gemis aan profetischen geest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 augustus 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 augustus 1887

De Heraut | 4 Pagina's