GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een twist in 1704.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een twist in 1704.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Het optreden des kerkeraads heeft de gemeente nieuwsgierig gemaakt naar hetgeen er gaande is. Behalve bij de ouderlingen en diakenen informeert men, de een bij Ds. Hattinga, de ander bij Ds. Van Leeuwen. Allerlei geruchten komen m omloop. Langzamerhand weet iedereen, dat Ds. Hattinga zijn ambtgenoot verschillende skwade of valsche stellingen" ten laste legt. De spanning, welke tusschen de predikanten heerscht, deelt zich aan de wederzijdsche vrienden mede. De ontroering en ontstichling in de gemeente nemen toe. Eenige > vredelievende en verstandige" lidmaten dragen rouw over de scheure, waarmede de gemeente des Heeren bedreigd wordt en zinnen op een middel ter voorkoming dezer schade. Doch hunne pogingen loopen op niets uit. De kerkeraad, die verdeeld is tusschen aanhangers van Ds. Van Leeuwen en van Ds Hattinga, leeft in dezelfde spanning als de gemeente. Vooral de eersten zijn zeer boos op juffroiiw Hattinga, die zij voor de oorzaak houden der ontstane beroering; maar zij maken de minderheid uit en kunnen niets doen. Op zekeren avond echter merken zij dat velen van Hattinga's vrienden niet in den kerkeraad zijn. Nu kunnen zij hun slag slaan. Ds. Arnoli zit in de vergadering voor. Het gebed is gedaan, de acten zijn gelezen, de gewone zaken zijn afgeloopen. Daar vraagt en krijgt de heer Beaufort het woord, »Broeder praeses", zegt hij, »ik heb een woord op het hart omtrent de troebelen, die er tegenwoordig in onze gemeente zijn Alle pogingen, aangewend om ze te stillen, , zijn tevergeefs. Waarop stuiten ze af? Op den onwil en de kwaadsprekendheid van juffrouw Hattinga. Wij hebben beproefd hare grieven te vernemen, maar zij heeft geweigerd te antwoorden. Dit is eene beleediging des kerkeraads, die ik hier ter sprake breng, om te vernemen, of j^e broeders niet met mij van gevoelen zijn, dat tegen die juffrouw kerkelijk gehandeld moet worden, om tegelijk ook aan haar lasteren tegen Ds, Van Leeuwen een einde te maken. Ik stel echter voor, dat, voordat wij deze zaak behandelen. Ds. Hattinga de vergadering verlaat; want het is niet passend, dat hij medehandelt in de zaak zijner eigen vrouw."

»Ik geloof", zoo antwoordt hierop de voorzitter, »dat br. Hattinga het billijke van dat verzoek zal inzien.''

»'tls billijk", antwoordt Ds, Hattinga, »ik wil mij dus verwijderen.''

Hij staat op, maar met een zucht; want hij heeft den boosaardigen trek op het gelaat van den heer Beaufort gezien.

Nauwelijks heeft Ds. Hattinga de consistoriekamer verlaten, of de heer Beaufort stelt voor, juffrouw Hattinga te censureeren wegens beleediging des kerkeraads en belasteting van Ds. Van Leeuwens leer. Een der diakenen komt tegen dit voorstel op. 't Baat echter niet; het komt in stemming en wordt aangenomen met 5 tegen 4 stemmen. Ds. Hattinga komt weer ter vergadering en hoort wat er geschied is. Bittere woorden vloeien van zijne lippen. Maar ze baten hem niet.

Verhit van hoofd, verontwaardigd in de ziel, komt hij thuis en Verhaalt zijn wedervaren aan zijne vrouw. Deze, niet behoorende tot de zachtste van haar geslacht, valt eyjen hard als haar echtgenoot uit tegen de ouderlingen erj ambtgenooten, die haars inziens zoo onbroederlijk met haar gehandeld hebben Met dat al vergeet zij zelve, dat de geest der liefde op dat oogenblik verre van haar gevloden is.

't Blijft in de pastorie van Ds. Hattinga, evenals overal elders in Sluis, waar men zijne partij gekozen heeft, de gansche week stormen. Wel is waar maakt men zichzelven diets, dat het gaat tegen de nieuwigheidsleere, waarmee Ds. Van Leeuwen opgetreden is; maar daar is ook iets in gemengd van persoonlijke grieven. Daartegenover juichen de vijanden. De Zondag komt. Ds. Arnoldi preekt voor het Waalsche deel der kerk. Ds. Hattinga voor het Duitsche (Nederlandsche zouden wij thans zeggen).— De laatste heeft tot tekst gekozen Hand. 23 : i —11: Paulus voor den Joodschen raad. Zoolang hij zijn tekst verklaarde, troffen slechts enkele uitdrukkingen door hare scherpte en hardheid. Doch nu hij aan het toepasselijk deel zijner rede is, hoort men waar hij heen wil. Hij klaagt over onrecht. Daar roept, of neen, daar schreeuwt hij opeens: »Ja, M. H., deze week heeft men iemand onverhoord veroordeeld; de wanden en muren van dit bedehuis zijn de getuigen van de onnoozelheid dergenen, die alzoo veroordeeld zijn in de zaak, die nu in deze stad aanhangig is, en klinken zal tot het einde der aarde.''

Wat hij meer gezegd heeft, kunnen wij niet zeggen. Wij weten echter van de rede genoeg om te begrijpen, waarom den volgenden dag een stadsbode op de stoep van zijn huis staat en met den klopper slaat. Hij ontbiedt den predikant terstond ten raadhuize voor burgemeesters en wethouders. Ds. Hattinga spoedt zich ten stadhuize.

In de kamer van den magistraat gelaten, kan hij aan het gelaat der vroede heeren wel merken, dat men hem niet genegen is. Ook de toon der woorden, waarmee de

leeraar aangesproken wordt, is verre van hartelijk. De burgemeester zegt: »Ds. Hattinga ! wij hebben u gisteren in de kerk hooren roepen, dat men iemand onverhoord veroordeeld had. Ook heeft u de wanden en muren tot getuigen geroepen van de onnoozelheid dergenen, die gij bedoeld hebt. De magistraat heeft zich deze woorden aangetrokken. Niet dat hij zich van eenig kwaad bewust is, maar hij wenscht toch van u te weten, wie door u bedoeld zijn met de onrechtvaardige rechters." «Mijnheer de burgemeester!" is 't kalme antwoord van Hattinga, »den magistraat heb ik niet bedoeld." »Wien dan, " herneemt de burgemeester. »Dat zeg ik niet, '' herneemt Ds. Hattinga. Nadat deze zich hierop eenigen tijd verwijderd heeft, bepalen burgemeester en wethouders, dat den leeraar aangezegd zal worden, dat, zoo hij blijft weigeren voldoend antwoord te geven, hij zijn ƒ 200 transportkosten (Ds. Hattinga is pas in de gemeente te Sluis) niet ontvangen zal en op de jaarlijksche ƒ 200, hem van stadswege tot zijn traktement van ƒ 600 toegevoegd, niet mag rekenen.

Ds. Hattinga wordt weer binnengelaten en verlaat, na het ontvangen der boodschap, de zaal, met nieuwen wrok.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Een twist in 1704.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1889

De Heraut | 4 Pagina's