GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Cheorieen van kerkzuivering.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Cheorieen van kerkzuivering.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

X.

Zoodra nu deze eerste theorie van kerkzuivering geen doel meer kan treffen, moet tot de tweede overgegasn, gelijk dan ook én in de i6de ét» in de 17de eeuw geschied is.

Het verschil tusschen deze eerste en de tweede methode van reformatie bestaat hierin, dat men bij de eerste methode in geen enkel opzicht de kerkelijke inrichting aanraakt; integendeel den geheelen kerkelijkea toestel onaanj? etast laat; en enkel zijn best doet, om de minder goede bestanddeelen docr betere te vervangen.

Maar toegekomen aan de tweede methode van reformatie, dan wordt dit anders, en dat wel doordien nu voor het eerst in eigenlijken zin het beginsel van afzondering, uitsckeiding en losmaking van gelegde banden intreedt.

Scheiding is een heilig, goddelijk beginsel, dat overal en op alle terrein zijn werking moet hebben, zoodra op het heilig erl het kwade met het goede, de leugen met de waarheid gelijke pretentie wil doen gelden.

God maakte scheiding tusschen het licht en de duisternis.

Het is de Heere die een scheiding maakte tusschen Israël en de volkeren. liet heilig Saci-ament van het Doopsel strekt, naar luid onzer Formulieren van eenigheid, om de kinderen der geloovigen van de ongeloovigen te onderscheiden.

Scheiding heeft God gewild en doorgezet tusschen het heilige en het onheilige.

En zoodra weer vermengd wierd, wat Hij wil dat gescheiden zal zijn, heeft Hij het zijn volk toegeroepen: gt; Scheidt u af, en gaat uit, want wat gemeenschap heefc Christus met Belial.? " Dit is dan ook zoo waar en klaar, dat Voetius, onze grootste kerkleeraar, die het diepzinnigst dit punt behandeld heeft, zegt, dat separatie of scheiding aan elke theorie of daad van kerkzuivering ten grondslag strekt. Niet enkel in zooverre, dat ook elke zedelijke reformatie een afscheiding van SsiJan en de wereld is. maar zóó, dat bij elke 'verachtering der kerk in slapheid van leer of zeden, pp Gods kinderen de plicht rust om zich af te scheiden van eiken prediker, die niet de zuivere waarheid predikt, en zich af te scheiden van eiken broeder of zuster, die ongeregeld wandelt. De apostolische vermaning dwong hen om dit standpunt in te nemen. Wie toch ter kerke blijft gaan bij een prediker, die de waarheid verloochent, en gewaarschuwd zijnde, in zijn dwaalleer volhardt, handelt tegen Tit. 2 : lo, waar het verwerpen van een ketterscken mensch Ha^ behoorlijke vermaning ons gelast wordt. En wie met leden der kerk, die ongeregeld w.' ndelen, kerkelijke gemeenschap blijft onderhouden, handelt lijnrecht in strijd met 2 ïhess. 3 : 6, waar de heilige apostel zegt: £'« wij bevelen ti, broeders, in den naam des Heeren Jezus Christus, dat gij tl onttrekt van een ie ge lij ken broeder, die ons; eregeld wandelt en niet naar de inzetting, die hij van ons ontvangen heeft."

Wel verre van hst denkbeeld van scheiding alszoodani^tt bestrijden, dient dus veeleer, op grond van Gods Woord, beleden, dat het bevel tot afscheiding van de leugen en van de zonde een stellige plicht is, die op elk kind des Heeren rust.

En dat wel, niet enkel in dien zin, dat hij zijn eigen ziel van de smet der leugen en der zonde moet vrijwaren, maar ook wel terdege, dat'hij gehouden en verplicht is, de kerkelijke gemeenschap te onttrekken aan hen die in paden van leugen of zonde volharden.

De burgermaatschappij en de kerkelijke maatschappij volgen elk een eigen grondregel.

In de burgermaatschappij is alles dooreengemengd; maar in de kerkelijke maatschappij niet. Ons burgerleven is dus als het vischnet en de akker waarop allerlei kruid gezaaid wierd. Het uitschieten van de goede en de kwade visschen, en het afzonderen van kaf en koren, tarwe en onkruid, kan dus eerst later volgen. Maar zoo is het In de kerkelijke saamleving niet.

In de kerkelijke saamleving zijn niet boozen en goeden saam, m.aar moeten allen goed zijn, zoodat er wel een tegenstelling tusschen echte geloovigen en ^^/«ywgeloovigen, maar niet van geloovigen en ö72geloovigen in de kerk geduld mag, In de kerk is uitsluitend voor de geloovigen plaats, en wie, hoewel ongeloovig, toch in de kerk leven wil, moet dit alleen kunnen doen door hypocriet te wezen. Dit niet te hebben ingcsien, is juist de grondfout van het Methodisme, mits men maar scherp in het oog houde, dat \\.zt zaad der kerk voor geloovig gerekend wordt, ook al kan het zijn geloof nog niet openbaren.

Men doet dan ook in hooge mate verkeerd, indien men ten onzent de Christelijke Gereformeerden daarover hard valt, dat ze het beginsel van Separatie of Scheiding op den voorgrond schoven. Integendeel, dit is juist hun , eere en hun kracht. Slechts het Separatisme moet in enkelen hunner bestreden, gelijk ons bij de derde methode van reformatie blijken zal.

Maar aan het bevel en den last des Heeren tot separatie van leugen en zonde op kerkelijk terrein, moet stipt en streng vastgehouden. Dat niet te doen, is het wezen der kerk vervalschen; en erger nog voet geven aan het steeds in wijder kring voortwoekerend pantheïsme.

De groote tegenstelling toch tusschen de belijdenis van den levenden God, God Drieëenig, Schepper van hemel en van aarde (Theïsme), en de belijdenis van een Oneindig Wezen, dat zich eeuwiglijk in een eeuwige wereld, openbaart (Pantheïsme), schuilt juist hierin, dat de belijdenis van den God der heilige Schriftuur een scheiding, een onderscheiding en een tegenstelling stelt, tusschen den Schepper en het schepsel, en een daaruit voortvloeiende tegenstelling tusschen waarheid en leugen, heiligheid en zonde. Terwijl omgekeerd, de belijdenis van een God, de de eeuwige Wereldziel van een eeuwige wereld zou zijn, het onderscheid, de grens, de tegenstelling tusschen God en zijn schepping opheft, en dientengevolge ook lichaam en ziel, en zoo ook waarheid en leugen, zonde en heiligheid dooreen laat vloeien en de stellige grenzen tusschen deze beide uitwischt.

Nu is dit Pantheïsme de oude zonde van ons Indo-Germanen.

In het dusgenaainde Buddhisme zondigden onze oude voorvaderen aan de boorden van den Ganges reeds door dit onzinnig gedichtsel hunner harten. In de Grleksche wijsbegeerte is ditzelfde waanzinnig stelsel nogmaals opgeleefd. Door het Neo-Platonisme en de school van Origenes heeft het reeds in de tweede eeuw een aanval op de Christelijke kerk beproefd. Tot in de dagen van Karel den Groote heeft het zich inScotus Erigena gehandhaafd. Met de Renaissance is het in de dagen der Reformatie nogmaals binnengedrongen. En door de school van wijsgeeren die sinds Spinoza en Kanthet Rationalisme in heel zijn omvang vernieuwden, is het thans nogmaals den grondtoon komen aangeven voor het wetenschappelijk denken onzer eeuw; tot het in Darwin een apostel vond, die het ook op den samenhang tusschen mensch en dier toepaste.

Dit Pantheïsme nu, waarvoor de Luthersche kerk steeds openlag, en waar alleen de Gereformeerde kerk een vastigheid tegen bood, is door Schleiermacher ook in de godgeleerdheid ingedrongen. Heel de school der „Vermittlungstheologen" is er door vergiftigd. En ook de Ethischen ten onzent zondigen d^^rin het meest, dat ze, onbewust en zonder het zelf te bedoelen, aan deze pantheïstische gronddwaling voet geven en haar door. hun vermenging van waarheid en heiligheid verbreiden.

En dit nu is zóó lang voortgeschreden, tot dit Pantheïstisch woelen zich op practisch terrein eindelijk in de zondige idee van de „Volkskerk" heeft vastgezet; een kerk waarin naar Synodale uitspraak, gist en woelt, al wat woelt en gist in het leven van ons volk.

Ge moet dan ook bij den stsijd, die 'hans gevoerd wordt, altoos scherp onderscheiden tusschen hen, die uit Confessioneel bedoelen nog altoos gelooven aan de poging, om de eerste methode van reformatie te kunnen doorzetten, en die, andere, bij wie het bepaaldelijk om de Volkskerk gaat.

Bij de Confessioneelen is in den regel alle besmetting van het Pantheïsme afwe-' zig. Maar die godgeleerden ten onzent, die niet eens terloops een enkel maal in onnadenkendheid het woord Volkskerk bezigden; maar er systeem van maken, en het beginsel van Volkskerk op den voorgrond schuiven, zijn zonder één enkele uitzondering hiertoe door de Pantheïstische gronddwaling van hun wijsgeerig stelsel verleid. Dit belet daarom niet, dat ze zich als bij uitstek „Gereformeerd" aandienen, ja, zelfs zich inbeelden alleen de echte Gereformeerden te zijn. Wie toch de geschiedenis onzer kerk kent weet vanouds hoe we met de Spinozisten getobd hebben, en hoe er sinds tot onder de vroomsten zekere neiging bestond, om het Spinozisrne in Gereformeerd gewaad te eeren.

Maar de kenner laat zich door dezen schoonen schijn niet verschalken. Zijn geestelijk reukorgaan is er te fijn voor. En een echt belijder des Heeren merkt het Pantheïsme reeds op tien passen afstands.

Welnu, op kerkelijk terrein is het dit Pantheïsme, dat zijn kracht zoekt in het woeden tegen elk denkbeeld van separatie of scheiding.

En dit is natuurlijk.

Vloeit toch de plicht en roeping tot afscheiding op kerkelijk terrein van de leugen en de zonde juist voort uit die eeuwige onderscheiding en tegenstelling, waarmee het Eeuwige Wezen tegen de geschapen wereld, de waarachtige God tegen de dwaling en de Heilige tegen de zonde overstaat, dan moet het Pantheïsme zich wel diep vijandig keeren tegen het machtig wapen der Saperatie, waardoor juist in den wortel en in het uitgangspunt zijn zondig en waanzinnig voorgeven bestreden en gebrandmerkt wordt.

Juist daarom echter is en blijft het onze onafwijsbare roeping, om met bewuste mijding van het Separatisme (gelij ^ later blijken zal), het van God geboden denkbeeld van Separatie tegen dit Pantheïstisch marktgeschreeuw in bescherming te nemen.

De kerk zelve berust op Seperatie van de wereld. Het Koninkrijk der hemelen berust op Separatie van het Rijk der duisternis. En zoo dikwijls nu de macht van leugen en zonde sterk genoeg wordt om op het erf zelf der kerk het onderscheid tusschen leugen en waarheid, tusschen zonde en heiligheid op te heffen, is het de dure plicht en de heilige roeping van al Gods kinderen, om tegen dit Pantheïstisch gewoel het machtig wapen der Separatie op te heffen, niet uit eigendunkelijkheid, maar in gehoorzaamheid aan God,

En dat dit nu geen gedachtengang is door de Heraut thans verzonnen, om zich uit ongelegenheid te redden, maar reeds in de 17de eeuw, in de dagen der toenmalige Doleantie, door Voetius duidelijk aangewezen, dat blijke uit een vertaling van zijn eigen woorden, een volgend maal,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 mei 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Cheorieen van kerkzuivering.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 mei 1889

De Heraut | 4 Pagina's