GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

,,Elk in zijn baan!"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Elk in zijn baan!"

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook zullen zij de een den an.ier niet dringen; zij zullen daarhenen trekken elk in zijne baan. (Joel 2:8a).

Als Joel, de profeet, in 's Heeren naam, de plage der sprinkhanen schildert, stelt hij dien dichten zwerm van sprinkhanen voor als een heirleger Oods, dat God verwekt, dat God verzameld heeft, en aan welks hoofd Hij, God de .Heere zelf, nu aanrukt, om met deze ontzettende en onweerstaaiibare heirmacht dood en verderf over het schuldige volk te brengen.

Een Farao en Nebucadnezar mogen elk op hun beurt uittrekken met machtige wagenen, een trotsch ruitervolk, en zwaargewapende strijdknechten te voet, maar de Heere in zijn majesteit doet zoo niet. Zijn heirmacht ter vernieling bestaat uit schijnbaar nietige insecten. Maar die nietige insecten, die ge tusschen uw vingeren dooddrukt, schept en verwekt Hij in zoo duizelingwekkende menigte, dat hun kleine aanvalskracht tot een schrikkelijke vernieling wordt, waar héél een volk niets tegen vermag.

Zoo doet Hij nog, als pestilentie of cholera zijn dienstknechten zijn, want ook daarvan is ontdekt, dat de kiem er van in nog kleiner insectjes bestaat; en toch, ook die baccillen, gelijk men ze noemt, ontvingen van God zulk een alle verbazing te boven gaande kracht van vermenigvuldiging, dat ook die kleine insectjes die nauwelijks het microscoop aan uw oog ontdekt, den kloeksten man sloopen kunnen in een spanne des tijds.

Dat nu de Schrift ons zegt, hoe God de Heere zelf aan het hoofd van zulk een heirmacht uit de insectenwereld, ter kastijding der volken, optrekt, is omdat God ze verwekt, dat God ze op een volk afstuurt, en dat God zelf er de ontzettende macht in legt, om aldus te vermenigvuldigen en in hun ontelbare menigte zoo plotselinge en zoo bange verwoesting onder de »sterke mannen" aan te richten.

En om dit nu nóg duidelijker te maken, wijst Joel er op, hoe de kracht van deze sprinkhanen vooral daarin bestaat, dat hun zwerming in zoo keurig juiste orde geschiedt, dat geen Pruisisch veldheer zijn Fichelhauben in onbe rispelijker gelederen kan doen optrekken, dan God het zijn sprinkhanen doet.

In millioenen bij millioenen komen ze tegelijk, als een zich ontlastende wolk, aanzwermen; en niet één is er onder al die millioenen, die den ander in den weg vliegt, zegt Joel, of opzij dringt: ^Ze trekken daarhenen elk in zijn eigen baan, ''''

Dat is aan die diertjes op ge"en exercitievcld geleerd, maar dat heeft God hun ingeschapen. Zijns is dus die wondere kracht, die eerst dan geboren wordt, als er in den chaos orde komt, en de verwarring een einde neemt, doordien een iegelijk daarheen trekt in zijn eigen baan.

Als zulk een zwerm uitvliegt, dan is het door God stipt bepaald, in welke baan elk van die miUioenen insectjes voort zal rukken, en God weet stiptelijk het preciese puntje op het korenveld of in den wijngaard, waar de baan van elk van die diertjes op uitloopt, en waar hij het halmpje of sprietje of blaadje vindt, dat hem ter vernieling is aangewezen.

Dat heeft de sprinkhaan niet uitgedacht noch gekozen, maar God de Heere zendt het insect, en in zijn vernielende vraatzucht dient het den Heere, die het schiep en daartoe riep.

Dat is bij den Heere onzen God dus een grondbeginsel, dat de kracht dan pas ten volle werkt, als een iegelijk daarheen trekt in zijn eigen baan.

En past de Heere dit beginsel nu toe als Hij verderft en doodt. Hij brengt het ook tot gelding als Hij behoudt en levend maakt.

Ook in zijn heilige kerk toch geldt de goddelijke regel van krachtsverhooging: een iegelijk in zijn eigen baan.

Geen twee blaadjes gelijk aan denzelfden boom. Geen twee aangezichten zoo sprekend op elkaar gelijkend, of er is altoos verschil in te ontdekken. En zoo ook in het Godsrijk nooit twee instrumenten of producten Gods, of ze zijn altoos onderscheiden

Henoch is Noach niet. Abraham, Isaak en Jacob toonen elk een eigen aard. De twaalf patriarchen beelden twaalf grondtypen af. David en Salomo zijn tegenvoeters. Jesaia is anders dan Jeremia. Amos anders dan Joel. Elk profeet heeft eigenaardige kracht en eigenaardige zeggingswijze. Allen trekken ze daarheen in hun eigen banen. En als eindelijk de Christus komt, dan zijn de twaalf apostelen die hij kiest, niet twaalf copieën van één model, maar allen mannen met een eigen karakter. Zoo zelfs, dat Jacobus en Johannes nauwlijks iets gemeen schijnen te hebben, en Petrus en Paulus te Antiochië lijnrecht tegen elkander overstaan.

En dit nu geldt ook voor de geloovigen.

Ook die geloovigen zijn een »heirschare des levenden Gods", die, om in den strijd met Satan volle kracht te oefenen, daarheen moeten trekken, i> elk in zijn eigen baan''.

Beluister dat maar als Johannes in zijn Apo-^ calypse u de blieven voorleest, die Jezus aan de zeven kerken van Ephese en Philadelphia, van Tarsis en Laodicea, van Pergamus, Smyrna en Thyatire zond. Voor elke kerk een ander vermaan, een andere bedreiging, een ander loon, en voor elk dier kerken Jezus zelf in een andere gestalte optredend. Geheel op dezelfde wijs, als ook Paulus anders aan de kerk van Rome dan" aan die van Corinthe, anders aan de kerk van Efese dan van Philippi schrijft. Elke kerk trekt op in heur eigen baan., en staat daarom bloot aan een eigen zonde.

En datzelfde gaat nu door tot op de enkele geloovigen. God had tot Abraham gezegd, dat de starrenhemel beeld van zijn nakomelingschap zou zijn; en nu, gelijk er aan het firmament geen twee starren van gelijke grootte, op gelijken afstand, of met gelijken glans fonkelen, zoo ook zijn er in de gemeente des levenden Gods geen twee van Gods kinderen, die als twee druppelen water op elkander gelijken. Ook in het Vaderhuis daarboven zal het geen kazerne voor genummerde soldaten zijn, allen in dezelfde uniform en met dezelfde kokarde, maar een wezenlijk huisgezin, waarin elk kind anders is dan al zijn broeders en zusters.

Dat was het wat de Heere toezei: sik zal u geven een nieuwen keursteen en op dien keursteen een nieuwen naam, dien niemand kent dan die hem ontvangt."

En hier nu ligt de zonde, nu niet van het bedrijvig, maar van het geestelijk Methodisme, dat het ééne methode van bekeering voor een iegelijk stelt, en wantrouwt wie aan deze methode niet stipt beantwoordt.

Het is volkomen waar, dat elk kind van God, zoodra het tot bewuste bekeering is gekomen, rekenschap moet kunnen geven van de hope die in hem is en soms de aandrift moet kennen, die hem uit doet roepen: »Korat tot mij en hoort wat God aan mijne ziel gedaan heeft."

»Verslag kunnen geven van zijn bekeering" is een onfijne uitdrukking. Het is zoo uitwendig opgevat. »Verslag" doet men van een onderzoek dat de politie instelt. »Verslag" geeft men van een vergadering. En daarom verslag van wat God aan mijn ziel gedaan heeft, is te onvroom en te ongeestelijk gezegd. Zoo spreekt de Schrift nergens.

Maar de zaak is onberispelijk. Een kind van God moet merken op wat de Heere aan zijn ziel doet; de wegen des Heeren moet zijn eigen ziel naspeuren. En, geeft het pas, daar ook van spreken durven.

Maar dan moet het ook uitkomen, »dat ze daarheen trelfken elk in zijn eigen baan."

Dan moet geen vreeze u beklemmen van afgekeurd te worden door een geijkten vrome, omdat Gods weg met u anders was, dan met hem. Dan moet u niet de lust prikkelen, om hem naar den mond te praten, maar om Hem die aan uwe ziel werkte, te verheerlijken.

Dan moet het u te doen zijn, niet om zijn ijk, maar om den ijk uws Gods.

Bevinding dus wel terdege. Want wat nut u een kaart op tafel en een reisboek' er bij, zoo gij zelf in het land der belofte niet ingingt en het zelf bereizen moogt?

Niet het recept geneest u, maar de drank die naar het recept gemaakt is.

Niet een boek waarin de vruchten keurig zijn afgebeeld, maar alleen de vrucht van den wezenlijken boom verkwikt u.

Maar dit is het kenmerk van echte bevinding, niet dat gij de bevinding van een ander hebt, maar dat elk uwer zijn eigen bevinding heeft, en ge daarin het merk draagt van het goddelijk handwerk in uw ziel.

Een geestelijke les napraten is lippenwerk, en zegt niets van de uitgangen van het hart.

Ook voor a! zijn uitverkorenen heeft God de Heere in zijn onuitsprekelijke wijsheid, evenals voor zijn starren, de baan bepaald en voorgeteekend, waarlangs ze zich bewegen moeten, en het punt vastgesteld waarbij ze moeten uitkomen, en de stip aangegeven waarbij ze anderer banen doorsnijden zullen.

Ook voor u is dus de kunst, niet om anderer baan te meten, maar om uw eigen baan te kennen.

Want dan eerst is het heir der geloovigen een keurcorps Gods, en dan eerst oefenen ze kracht tegen Satan, niet als ze chaostisch dooreengeward dolen, maar als ze vorstelijk daarheen trekken als helden een iegelijk in zijn eigen baa

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's

,,Elk in zijn baan!

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's