GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarom Geitenmelker?

Op een vraag dienaangaande pas gedaan moesten we het antwoord schuldig blijven. 't Deed ons daarom genoegen het te ontvangen van onzen waarden lezer D. B. te U. Hij vertelt ons wat Prof. Vrolik er over meedeelt, 't Is wel wat lang, maar ook zeer wetenswaard.

»Van de zwaluwen is de geitenmelker onderscheiden door een plomp lichaam, en los, donzig gevederte en een bek, zoo wijd gespleten, dat de hoeken van den mond verre achter de groote uitpuilende oogen reiken.

Bij al de soorten is de kleur als naar een en hetzelfde model genomen, gemengd uit donkergrauw, roestachtig geel en bruin en onregelmatig gespikkeld met wit en zwart, zoodat een dergelijke vogel op eenigen afstand er uitziet als een groote, grauwe, witachtige en geelachtige mosplant. Vooral heeft hij dat uitzicht, als hij over dag met gesloten oogen rust op een vermolmden bank, op een gestorven boomstam of op een verdorden tak, waarop hij den staart in de lengte laat liggen. Zijn zonderlinge gedaante, zijn eigenaardige kleur, zijn vlucht zonder gedruisch geven hem iets spookachtigs, hetgeen tot een menigte sprookjes aanleiding gaf, welke in Guyana zoozeer in het volksleven zijn doorgedrongen, dat geen Indiaan, geen Neger en geen Creool een schot op een geitenmelker zouden wagen, waarin de eerste, volgens het verhaal van Schoonburgh, een dienaar ziet van den boozen geest Jobahu en van zijn toovenaars, de tweede den bode van den boozen geest Jumbo, en de derde de stellige verkondiging van een sterfgeval in het geüin.

De zonderlinge geluiden van den geitenmelker schijnen wel het meest de verspreiding van dergelijk bijgeloof te bevorderen. Schoonburgh geeft een treffende beschrijving van den indruk, welken zij op hem maakten gedurende een oudejaarsnacht, dien hij slapeloos in een der bosschen van Guyana doorbracht. Dan eens klonk van de boomen, waarop de geitenmelkers zaten, het Ha-ha-ha-ha, dat met een schellen toon begint en allengs tot een dieper zucht zinkt; dan eens werd met haast een who-are-you, niho-who-whi-are-you uitgestooten, of volgde daarop als ware het een somber bevel, ivork-away-work work-work-away, Om weder door klanken vervangen te worden, die in diepe droefgeestigheid het willy-commogowiRy wüly-willy-comogo nabootsten.

Heeft daarbij nu eenige verbeeldingskracht gewerkt, dan moet zeker het vernemen van dergelijke tonen onder een helderen hemel en in het midden der woeste natuur van een oorspronkelijk, tropisch woud, hoogst treffend zijn en laat het zich begrijpen, dat het gemoed van den onbeschaafden woudbeworier er door in de war wordt gebracht. Het meest algemeen verspreid is de waan, dat de geitenmelker de melk van koeien en geiten uitzuigt. De vogel ts er zijn naam aan verschuldigd.

Tegenover al deze dwaze verhalen staat de waarneming, dat hij een ongezellige vogel is, die den dag slapende doorbrengt en den korten zomernacht gebruikt tot het vangen van zeer groote insecten, torren, vlinders enz. Zijn wijdgapende bek, waarvan de randen met scherpen borstelharen zijn bezet, maakt hem bij uitstek daartoe geschikt. Zijn groote zakvormige maag vergunt hem daarin een half dozijn meikevers en een twintigtal nachtvlinders te bergen. In weerwil van zijn vrij groote spijsverteringskracht behoeft hij dus niet, evenals de zwaluwen, aanhoudend op roof uit te gaan, maar daartoe is de korte zomernacht voldoende.

Evenals alle nachtdieren heeft hg groote oogen, die door het daglicht verblind worden, waardoor hij ook overdag, bij plotseling ontwaken, eenigszins als een slaapdronkene handelt. In den nacht daarentegen, vooral hij helderen maneschijn, is hij zeer vlug en in het wegvangen van insecten zeer behendig. Hij vangt hen of in de vlucht, of vangt hen ook wel van takken of van den grond weg. Als trekvogel komt hij zeer laat bij ons en vertrekt weder zeer vroeg, zoodat hij het grootste gedeelte van het jaar in zuidelijke streken doorbrengt. Een nest bouwt hij niet, maar plaatst gewoonlijk een paar eieren slechts ruw weg op den grond.

Door het yangen van groote insecten doet de geitenmelker groot nut, vooral zoo hij de vlinders en torren met al hun eieren verslindt. Niet onbelangrijk is te dien opzichte zijn tegenstelling met de zwaluwen, die de daginsecten verbolgen, terwijl hij de nachtinsecten tracht te vangen. Doordien hij op vele insecten jacht maakt, die op den mest van het rundvee, van schapen en bokken azen, houdt hij zich meestal in hun nabijheid op, lietgeen vermoedelijk het meest bijdroeg tot den waan, dat hij hun melk uitzuigt.''

Een rreeselijke reis.

Wij weten uit het Woord Gods, dat wij allen van nature geneigd zijn God en onzen naaste te haten. Wanneer wij zulks niet doen, is 't alleen omdat 's Heeren genade ons weerhoudt. Doch hoe het er mee gesteld is zien wij 't best onder die volken, welke God niet kennen en v/aar zijn Evangelie de harten des menschen noch hun zeden heeft veranderd.

Dan zien wij eerst recht, hee de Schrift waarheid spreekt zeggende: »Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten : vernieling en ellendigheid is in al hun wegen. Hun keel is een geopend graf'.

Nu een dertig jaar geleden woonde in Hindostan, in een der noordelijke gewesten, een rijk bankier. Hij was een Hindo, wiens rijkdom overal bekend was.

Deze aanzienlijke heiden had een eenige dochter Nareena geheeten, die hij liethad als den appel zijner oogen. Toen dit meisje pas vijfjaar oud was, werd zij, gelijk in Indië veelal gebruikelijk is, reeds verloofd met den jongeling die later haar man moest worden; een zot en slecht gebruik dat nu ook zal worden afgeschaft.

Wanneer nu zulk een klein kind verloofd is, wordt zij op haar elfde of haar twaalfde jaar naar de ouders van haar toekomstigen man gezonden. De ouders van Nareena hadden haar echter zoo lief, dat zij van haar toen nog niet konden scheiden. Zoo bleef het meisje dan in het ouderlijk huis, van alle weelde omringd, tot haar veertiende jaan Toen echter was ook de tijd gekomen, dat zij vertrekken moest naar het huis van de vreemden, waar haar echter een even rijk en weelderig leven wachtte, en waar na verloop van tijd het huwelijk zou worden gesloten.

Dat er veel droefenis in het huis van den bankier heerschte, toen de geliefde dochter vertrekken zou, is te begrijpen. Waren haar ouders droevig, zij niet minder, al werd zij door velen benijd om het lot dat haar wachtte. Wel woonde zij maar een uur of vijftien van haar nieuwe huis af, maar toch was er weinig kans dat zij ooit haar moeder zou weerzien. Den bruigom, die haar ginds verwachtte, had zij nog nooit aanschouwd. Bovendien wist zij van de wereld daarbuiten zoo goed als niets, daar de Indische vrouwen uit den grooten stand zeer zelden hun woningen verlaten, al is 't ook maar om hun naaste betrekkingen te bezoeken.

(Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's