GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

"De banden zijner zonde."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"De banden zijner zonde."

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Den goddelooze zullen zijne ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonde zal hij vastgehouden worden. Spr. 5 : 22.

Over de heillooze macht der zonde wordt gemeenlijk veel te klein gedacht.

Neen, het is niet zoo, dat het aan u zou staan, om u slechts zóóver in de zonde te steken, als ge zelf verkiest en slechts zooveel aan de zonde toe te geven, als u goed dacht.

Wie ontvangen heeft, moet baren! En hoor nu wat de heilige apostel Jacobus van de zonde zegt: »De begeerlijkheidontvaxigen hebbende, baart de zonde, en de zonde voleindigd zijnde baart den dood."

Deswege keert de Heere op den Sinaï zich zoo rechtstreeks tegen uw »begeeren", en eindigt zijn heilige Wet met u dat begeeren zelf als een diepe zonde, op straffe des doods, te verbiedent

Ge moogf niet begeeren. Reeds dat begeeren staat gelijk met het doen van de zonde. »Zoo wie een vrouw ook maar aanziet, om haar te begeeren, die heeft aireede overspel met haar in zijn hart gedaan!"

En nu, hebt ge dat «begeeren" in uw macht? Voelt ge het niet bij u opkomen, eer ge er op verdacht zijt? En is, eer gij u opmaakt, om die begeerte te bestrijden, de overtreding van het Tiende gebod niet reeds voleind?

En zeg nu niet, dat wel het toegeven aan een zondige begeerte, maar niet op zichzelf elk begeeren is verboden, want God zelf heeft het van Horeb met eigen stem anders gezegd, en zonder inkomende genade is het weerstand bieden aan het boos begeeren van uw hart u onmogelijk.

Zooals een fontein opwelt, zoo welt het valsch begeeren in uw inwendigen mensch op. En daarom heeft onze Belijdenis die springader onzer zonde zoo terecht „een onzalige fontein^'' genoemd.

Reeds in dat eerste opkomen, dringt dus de zonde met zulk een schuldige macht op u aan. De zonde wacht niet tot gij haar opzoekt, maar wacht u op en dient zich bij u aan en dringt zich bij u in. Ze is als een kleefstof, die, dan zelfs als ge haar wegvaagt, aan uw vingeren blijft zitten.

En alles spant daartoe saam. De ééne zonde spreekt altoos de andere voor. Eer de eene geheel binnen is, houdt zij de deur op de reet, om voor de andere het binnenkomen gemakkelijk te maken. En staat ge bekend, als van een teedere conscientie, o, dan weet de zonde zich zoo stemmig aan te kleeden, zich in zoo onnoozel gewaad te steken, en soms zelfs een zoo schijnvrome gestalte aan te nemen, dat ge heusch wanen zoudt met uw goeden engel te doen te hebben, en dat het toch een bode van Satan is, zich voordoende als een engel des lichts.

Op die wijs is heel ons leven omhangen met een zondigen nevel, is heel ons aanzijn omweven met een zondig net. Rein is niets; iets heiligs voor Gods oog is nooit in menschen gezien. En als weer een dag om is, en ge u geen bepaalde ernstige overtreding te binnen brengt, slaapt ge vaak in, zonder er ook maar iets van te vermoeden, hoe toch heel uw leven ook dien lieven langen dag eigenlijk één stille, ongemerkte aaneenschakeling van allerlei kleine onliefheden, u ontgane verzuimen en stille, bedekte zondetjes geweest is. Tot er dan morgen of overmorgen weer een booze zweer doorbreekt; ge voelt het nu dat ge nu heusch, erg voor uw God gezondigd hebt; en dan zegt soms een stil fluisteren der conscientie u, hoe dat erge zondige toch eigenlijk slechts de uitbarsting was van wat in stilte al die vorige dagen bij u had gebroed.

Uw zonde heeft banden, waarmee ze u vasthoudt.

Zooals de klimop pootjes heeft, waarmee hij tegen den tak opklimt, en waarmee hij dien tak omklemt en als een woekerplant uitzuigt, zonder dat die tak macht heeft, om hem van zich af te schudden, zoo ook doet de zonde met u, Van binnen uit uw hart begint dat klimopje der zonde eerst als een onbeduidend plantje op te schieten; dat ge zoo zeggen zoude: »Wat kwaad wil dit nietig plantje nu aan zoo sterken boom doen? "

Maar van lieverlee wordt dat klimopje uwer zonde grooter en grooter. Boven elk paar blaadjes ontwikkelt zich weer een paar bladknopjes, en achter elk paar bladknopjes krult en kronkelt zich het stengeltje met de klem worteltjes, en die klemworteltjes hechten zich met hun vezelen aan elk twijgje van uw zieleleven En niet lang meer, of heel de plant uwer ziel is van dezen zondigen klimop overvlochien, en er is geen lucht voor u meet en geen vrijheid van beweging, tot ge ten slotte niets dan een verdorrende en ontbladerde drager van die weekerplant zijt. En daarin juist ligt het verraderlijke van die macht der zonde.

Ze heeft banden waarmee ze u bindt; en nu denkt ge dat ze aan zal komen met groote zeelen en kabelen om u machteloos te maken. Maar ach neent Ze spint een rag. Ze ontrolt een kluwen garen. En of ge er nu al als een leeuw tegenin stuift, het baat u alles niet. Ge weet het, ook de sterkste leeuw wordt door een net van onnoozel dun garen machteloos gemaakt.

En zóó vangt nu ook de zonde u en houdt ze u gevangen.

Eerst een zacht, ongemerkt opkomend begeeren; straks onderdrukt, maar even toch toegelaten; en onderwijl is er reeds in uw ziel ontvangen. Doch ook dan komt het baren der zonde nog niet opeens, o. Neen, dan duurt het soms nog dagen en weken, eer de booze vrucht in u voldragen is. En op een oogenblik, dat ge er gansch niet aan denkt, overvalt u de schriklijke barenswee, en uw zonde is uitgebroken.

En laat ze u ddn ten minste los?

Ach, ganschelijk niet! Dan] begint eerst recht haar drukkende tirannie over uw hart. Dan komen er nieuwe banden. Dan wordt er nieuw rag gespannen.

banden. Dan wordt er nieuw rag gespannen. Nu ge eens uw reinheid verloort, zijt ge nog zooveel lichter te verleiden. Eens gelogen, liegt het straks zooveel gemakkelijker. Eens gelasterd, is de lastertong straks zooveel gladder. En zoo gaat het heel de repertoire van uw zondig spel door.

En zooals een spin altoos nieuw rag spint, en altoos nieuwe webben uitspant, om het vliegje te vangen en te omwoelen, zoo weet ook de zonde altoos nieuw rag, als een veelheid van nieuwe banden in menigte, voort te brengen, waarmee ze u vasthoudt, u omwoelt en u machteloos stelt tegenover haar giftige beet.

Belijdt ge dit nu wel, maar leeft de angst er voor niet in uw ziel, dan zult ge niet tot Jezus vluchten.

Dan is de zonde voor u, wat een tijger in Artis voor uw kind is.

o, Ja, ook uw kind kent het lesje wel van buiten, dat een tijger een bloeddorstig dier is en sluw zijn prooi bespringt, verslindt en uitzuigt; maar in Artis beneemt, dit niets van zijn pret als het zulk een tijger in zijn machtelooze onrust achter zijn tralies op en neer ziet stappen. En zoo doet meer dan één met de zonde.

Ze weten en belijden wel, dat de zonde is »als een brieschende leeuw, die omgaat, zoekende wien hij mocht verscheuren"; maar die zonde, zoo wanen ze, kan bij hen niet bij. Daar zullen ze wel op passen. En daarom roepen ze Jezus niet ernstig om hulpe aan! Daarom weten ze niet wat smeeken is, om van zonde verlost te worden! Daarom kennen ze het worstelen niet en het kermen, om tegen de strikken en banden van Satan te worden gevrijwaard.

Tot zulk smeeken zouden ze dan eerst komen, als ze goed zagen, dat de zonde wel bij hen kan; dat ze zich reeds kromt om op hen te springen; en dat Jezus alleen ze uit den muil dier zonde verlossen kan. Angst voor de zonde is zoo heilzaam! Speel er toch nooit meê !

En zie toch bovenal toe, dat ge nooit ook het guitige der zonde in uw kinderen aanmoedigt, door het aardig te vinden.

Er zijn zooveel wreede moeders en vaders zonder hart, die keer op keer de zonde helpen, als ze bezig is om een hunner lie velingen gelijk de spin het vliegje te omwoelen. En die ouders lieten ook hun kinderen doopen! Alsof die Doop in zulk een oogenblik niet tegen hen getuigt en naar den God van hun Doop roept om een oordeel!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's