GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

REINTJE.

IL

Een vlugge verslinder.

Maar met al de gedierten op het land is onze vriend nog niet tevreden. Ook in 't water zoekt hij wat hem lust. Menige forel en kreeft vangt hij weg. Om die laatste te vangen laat hij — zoo zegt men, maar ik heb 't niet gezien — zijn staart in 't water sleepen. De kreeft knijpt in dien staart met zijn scharen en zoo dra voelt de vos dat niet, of met een ruk slingert hij de kreeft op 't land en 't beest is verloren of gevonden, al naar men 't neemt. Ook gebeurt het wel, dat de vos loert waar een visscher zit; wordt het net dan opgehaald en welgevuld neergelegd, dan kaapt hij, eer iemand er op verdacht is een visch \rtg, net als de katten wel doen, en slaat er mee op de vlucht

Soms zelfs betoont de vos zich een rechten lekkerbek. Dan steelt hij druiven, mits geen zure, pruimen of abr.kozen, of hij besluipt de bijenkorven en rooft den honing zonder zich veel over 't steken der bijen te bekommeren. Maar daartegenover staat dat vriend vos ook met het geringe tevreden is, als 't wezen moet. Hij eet ook regenwormen, engerlingen i) slakken, meikevers, sprinkhanen, vliegen en wespen. Doch natuurlijk heeft hij daar heel wat van noodig eer hij verzadigd is, en stelt hij 't liever met degelijken kost. Soms echter moet hij met aas tevreden zijn, ja met beenderen. Des noods vult de vos zijn buik met een stuk van een oude laars, hóe taai dat wezen mag.

Natuurlijk komen hem bij 't speuren van voedsel zijn scherp gezicht, gehoor en reuk en niet minder zijn vlugheid kostelijk te pas. Hij buigt en kromt zich als een wezel, kruipt als een aal onhoorbaar over den grond, weet als een kat over smalle randjes te loopen, maar kan ook zoo rennen en springen, dat het een goede jachthond zijn moet die heih inhaalt.

In harde winters, als het vriest en de sneeuw op 't aardrijk ligt, lijdt de vos dikwijls grooten honger. Doch zoo gaat het velen dieren, en Reintje doet daar zijn voordeel meê, door de beesten, die verzwakt zijn van honger en ontbering, te overvallen en zonder moeite te dooden. Hij valt dan wel dieren aan zooals reebokken, dien hij anders eerbiedig uit den weg gaat.

Even gemakkelijk als met zijn voedsel maakt Reinaert het zich wat zijn woning betreft. Wel heeft hij 't liefst een heuvel-en boschachtige streek, wijl hij zich daar beter voor de menschen kan verbergen, maar hij weet het in vlak of moerassig land ook nog wel te stellen. In 't lage land zoekt hij holen van andere dieren, of huist in bouwvallen. In moerassen maakt hij in 't rietgras of op een droge plek zijn leger. In de hooge bosschen zoekt hij graag een verlaten dassenhol. Is de das er nog in, dan laat die er zich natuurlijk niet maar zoo uit jagen. Dan begint er een felle strijd, dien de vos veelal wint. Hij heeft echter ook nog een ander middel om den armen das wel te dwingen heen te gaan, doch daar het minder welriekend is, zal ik er niet verder van spreken. Trouwens dat er van vossen en dergelijke dieren geen goede reuk uitgaat, ook in letterlijken zin, weet ieder, die hen achter de tralies in een dierentuin heeft gadegeslagen.

't Aardigst is echter, dat Reintje aan één woning niet genoeg heeft. Men moet meer dan één pees op zijn boog hebben, denkt hij. Zijn kasteel of burg is meestal een diep ruim hol, waar men langs verschillende gangen in of uitgaat, zoodat er altüd gelegen heid is tot vluchten of ongemerkt binnensluipen. Dicht daarbij legt Reintje echter nog twee of zelfs drie wijkplaatsen aan, waarvan elk minstens twee uitgangen heeft. Want de vos is veel te slim om ooit zich bloot te stellen aan opsluiting. Wordt hem nu 't gevaar te groot, dan vlucht hij naar de noodwoning, en laat de jagers bij de uitgangen van zijn eigenlijk hol wachten tot zij 't moe worden.

AAN VRAGERS.

H. en O. De dieren worden verdeeld in verschillende geslachten. Een daarvan is het geslacht der katten, dat zeer talrijk is. Want daartoe behooren leeuwen, tijgers, luipaarden, jagoears, wilde katten, huiskatten en nog ettelijke andere. In vorm, aard en gewoonten komen zij met elkaar zeer overeen, en daarom worden vooral de namen: tijger, luipaard en panther de een voor den ander gebruikt.

De luipaard, waarvan, zooals gij zegt, !> de Heilige Schrift spreekt, en die in Artis te zien is", behoort ook tot het geslacht der katten. Zijn naam is niet lui-paard, want van een paard heeft hij niet veel weg, maar luip-aard van luipen of gluipen, 't Wil dus zooveel zeggen als gluiperd, een die loert, en dat kan het beest dan ook uitnemend. Óp een boom gezeten beloert hij zijn prooi, en bespringt die onverwacht, zoodat ze hem niet ontkomt.

Onze lezer J. H. H. te Z. schrijft:

»Vergun me, als geboren Achterhoeker, u attent te maken op een verkeerde voorstelling van het woord »graaf, " 't welk, volgens u, in de omstreken van Arnhem voor 't Hollandsche > sloot" wordt gebezigd.

Die vrouw heeft stellig niet gezegd: „pas op voor den graaf'; maar wel: »pas op, want de graven loopt vlak langs den weg."

Terwijl »graaf' ons aan een mensch doet denken, meen ik te mogen veronderstellen, dat het van Arnhem tot Winterswijk algemeen bekende woord »graven'' voor »sloot'' zijn be-ij teekenis ontleent aan den door den plattelandsbewoner zelf gegraven waterloop.

We kunnen hierop alleen antwoorden, dat het was als we zeiden, 't Gebruikte woord was graaf, dat natuurlijk heel goed afkomstig kan zijn van grave of graven (in 't Duitsch Graben) een sloot. De vrouw zei echter niet »den" graaf, zooals onze lezer schrijft.

i) Daar niet alle lezers van de Htraut in dezelfde streek wonen, dient hier bij gezegd, dat de engerling elders ook xkwatworra" en »hemek" heet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 februari 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 februari 1890

De Heraut | 4 Pagina's