GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OLAF BE NOOR.

XIII.

Meuwe ding-en.

B , , ^^et blijdschap ontving koning Olaf den Uhristenleeraar uit Denemarken aan zijn hof. Hij gaf hem een woonplaats in zijn paleis, A bezocht hem dagelijks en sprak met hem er over, op welke wijs het geheele volk er toe n zou te brengen zijn om de afgoden weg te G werpen en zich te bekeeren tot den waren God.

> Het best zal zijn, " sprak de bisschop tot antwoord, „dat gij zelf het voorbeeld geeft daardoor dat gij openlijk belijdt een Chnsten te wezen, en dat allen die het reeds zijn, ook zoo doen. Ongetwijfeld zullen dan velen uit de edeltri en aanzienlijken volgen en hun T P m H G voorbeeld, gelijk het uwe, zal weder het volk bewegen. Zoo is het ook gegaan in de tijden van den vromen en machtigen keizer Constantinus, die heerschte over het rijk der Romeinen, Toen hij eenmaal het kruis tot zijn banier had gesteld en Christus aangenomen, volgden vele duizenden."

Deze raad behaagde Olaf, vooral omdat dit juist was wat hij zelf ook had gedacht te doen. 't Was trouwens ook goed en wijs gehandeld. Dat was echter minder 't geval met hetgeen de bisschop verder aanried, toen Olaf vroeg wat hij doen zou, indien, gelijk te voorzien was, velen niet zouden willen meegaan, ja zich zouden verzetten.

»Gij moogt, hoe 't ook ga, " sprak de bisschop, »de afgoderij in uw land niet dulden. Stel u weder keizer Constantinus tot voorbeeld. Hij liet de tempels der heidenen vernielen, wierp hun afgoden neer, en strafte degenen die nog de afgoderij aanhingen. Zoo werd het land gezuiverd van allen valschen godsdienst en is zijn naam gezegend tot op dezen dag."

Ge ziet wel, vrienden, dat deze bisschop, hoe goed hij 't ook meende, toch eigenlijk zelf hoog noodig had gehad eens de waarheid te leeren kennen, en te verstaan, wat het zegt een Christen te zijn. Een koning die God vreest, mag wel onder de volken waarover hij heerscht, de gruwelen van het heidendom verbieden. Dit hebben b. v. de Engelschen in Indië gedaan, waar vroeger de weduwen werden verbrand met het lijk van haar gestorven echtgenoot. Maar nooit mag men de heidenen dwingen Christenen te worden. Wel hebben de Spanjaarden en andere Roomsche volken dat in Amerika en elders gedaan, maar behalve dat het ellendig afliep, is het ook vlak tegen Gods gebod. De Heere zegt: »Niet door kracht of geweld, maar door Mijn Geest zal 't geschieden.'' En als dit gebeurt, dan worden er als op den Pinksterdag, drieduizend toegebracht op één dag.

Bisschop Sigurd echter was opgevoed in de leer der Roomsche kerk, die toen reeds in vele dwalingen was vervallen. Hoe zij de menschen dwingt en niet verdraagt dat men van haar afvalt, weten we uit onze eigen geschiedenis en die van zoo menig ander land. Zoo stelde dan ook nu de bisschop aan Olaf voor, welk een heerlijk werk hij doen zou als hij heel zijn rijk voor Christus mocht winnen. Dat was ongetwijfeld waar; doch de vraag bleef: hoe?

De jonge koning vond den raad, hem gegeven, kostelijk. Hij wist van zijn nieuw geloof nog zeer weinig, doch, zoo redeneerde hij, als het beter is dan' het oude, dan doe ik een goed werk, als ik den menschen iets goeds breng in plaats van het verkeerde dat zij nu nog aanhangen. Bovendien vreesde hij dat, werd eenmaal de verandering die bij hem had plaats gegrepen, bekend, niet weinigen, door de priesters opgestookt, tegen hem zouden opstaan, hoe bemind hij ook was. En hij nam zich voor dit te voorkomen, door, hoe eer hoe beter, den godsdienst van Thor en Wodan uit te roeien en overal in zijn land den godsdienst van het kruis, zoo als 't vaak genoemd werd, in te voeren.

Op zekeren avond zat Olaf, in diepe gedachten verzonken, geheel alleen in een kamer. Het Paaschfeest naderde. Wel werd dat onder de heidenen natuurlijk niét gevierd, maar zij hadden omstreeks denzelfden tijd een lentefeest, en Olaf wist dat men verwachtte hoe ook hij daaraan mee zou doen. Bisschop Sigurd had hém dat echter zeer bepaald verboden, al kon hij ook ditmaal het volk nog zijn gang laten gaan. Doch Olaf wist dat de priesters bij dat feest alles in handen zouden hebben; hoe zij den goden offers zouden brengen en ook hoe licht zij het volk tegen hem konden opstoken als hij niet verscheen, en dus toonde de goden te minachten.

Terwijl hij in zulke overpeinzingen nederzat, trad een deurwachter binnen en meldde dat een oud man, een aanzienlijk heer, verlangde tot den koning te worden toegelaten. Olaf beval den onbekende binnen te leiden.

De nieuwgekomene was een man met schier wit haar en baard, maar nog kloek en krach tig. Zonder veel plichtplegingen trad hij op Olaf toe, schudde hem hartelijk de hand en riep uit: »Lof zij den goden, die mijns vaders huis weder verheven hebben en u op den troon gezet. Wees gegroet, koning Olaf!"

Een oogenblik staarde de. jonge koning den ouden edelman verbaasd aan, doch weldra bezon hij zich en opspringende wierp hij zich met de woorden: »Mijn Oom! Harald!" om den hals van den grijsaard. Er werd wijn gebracht en Olaf wilde juist zijn oom gaan verhalen van al wat er geschied was toen deze sprak:

»Ik blijf vooreerst bij u en dan zal er tijd genoeg zijn om over veel te spreken. Thans moet ik mij haasten om u te verhalen wat mij hierheen drijft. Doch zeg mij eerst: zijn we hier veilig? De muren hebben soms ooren. »Dat weet ik", sprak Olaf, die zich herinnerde wat indertijd met zijn vriend Sigurd was voorgevallen, doch stel u gerust. In deze kamer kan niemand ons beluisteren."

»En kunt gij allen vertrouwen, die u omringen ? "

»Voor zoover ik weet, ja."

»Dan", sprak de grijsaard, »zal ik meer zeggen. Ik heb een verre reis gedaan en dat wel, hoe moeilijk 'took was, zonder, naar ik hoop, herkend of nagespeurd te zijn. Toch ben ik daarvan niet zeker en is het te meer noodig dat gij alles weet, eer het te laat kan zijn.?

Met steeds meer belangstelling luisterde Olaf. Hij plaatste zich vlak naast den grijsaard en deze begon op fluisterenden toon zijn verhaal.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juni 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juni 1890

De Heraut | 4 Pagina's