GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Indien ge het

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indien ge het

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan de Redactie van de Heraut.

Hooggeachte Broeders!

Indien ge het onderstaande een plaatsje wilt geven in de Heraut, zal me dit niet onaangenaam zijn.

Eindelijk, eindelijk moet ook mij een woordje van het hart. Ik heb gewacht en geduld geoefend, zoolang ik «enigszins kon. Maar nu moet hierin eens verandering komen. Temeer gevoel ik hiertoe roeping, omdat ik ook vroeger me eenige uiflatingen omtrent onze kerkelijke toestanden veroorloofd heb. Het was, toen er van doleantie nog geen sprake was. O. m. heb ik toen geschreven van tweeërlei strooming, welke onmiskenbaar in de Chr. Ger. kerk bestond, ééne strooming, waarbij alles, wat in onze kerk als kerk bestaat, goedgekeurd werd en eene andere strooming, waarbij men zich met alles nu juist niet geheel vereenigen kon.

Laat ik nog opmerken, dat vóór de doleantie het mij zwaar te moede was. Ik gevoelde — dunkt me — dat er iets geschieden moest, dat het zóó niet langer blijven kon. En ziet, korten tijd daarna hoorde men van het conflict te Amsterdam en van de deelneming, welke hetzelve geheel het land door vond. Hoe ook ik mij verheugd heb en met ingenomenheid kennis nam van elke gemeente, waar het tot een breken met de Synodale macht gekomen was. Mijn gemeente kan er van getuigen, met wat warmte de nieuwe kerkelijke beweging door mij is begroet en in haren voortgang ge volgd^ en ik moet zeggen, dat hierin nog geene wezen • lijke verandering gekomen is.

Wat mij bewoog, nu te schrijven, is het stuk van mijn vriend Ds. Westerhuis uit de Roeper in de Heraut overgenomen. Tegenover dat stuk heb ik er behoefte aan, openlijk uit te spreken of liever er op te wijzen, want men weet het wel, dat er ook gevonden worden, die er anders over denken, dan die waarde vriend. Hij zegt: »zijn er enkelen in de Chr. Ger. kerk, die er anders over denken, met hen gaan de Friesche broeders niet mee." Waarom spreekt hij zoo van «enkelen"? Als we eens van al deleeraars, kerkeraadsleden en leden onzer kerk wisten, hoe zij voor zichzelven over de vereeniging denken, zou dan het getal van hen, die vóór de vereeniging zijn, nog niet meevallen? Op onze jongste Prov. Vergadering heb ik nog met warmte voor de aanneming der conceptacte geijverd, en toen dit geschied was, komt een leeraar, die lid der Vergadering was, to me met te zeggen, dat hij er juist over dacht Is ik, en e; en ander leeraar, die geen lid was der Vergadering, maar hospiteerde, verklaarde, dat ik uit zijn ziel gesproken had. Er waren nog meer leeraars en leden der Vereeniging. die vóór aanneming der concept-acte waren. Ik moet me bedriegen, maar mij komt het getal, dat vóór de vereeniging is, met onaanzienlijk voor. Waarbij immers dient in aanmerking genomen, dat op onze jongste Synode de groote meeederheid zich ook ten gunste der conceptacte uitgesproken heeft? Ik heb voor mijzelven niet de minste behoefte, om »doleerend" te worden, maar ik wensch vereeniging. En als de vereeniging niet op den voet der conceptacte geschiedt, hoe moet ze dan geschieden? Mijn vriend wil bidden, dat de Heere zelf wegen bane, waar wij geen weg kunnen vinden, maar is dat waar, dat wij geen weg kunnen vinden? Als het er ons waarlijk om te doen is? Als het ons waarachtige ernst en meenens is ? Ik heb altijd gemeend, dat voor elke goede door God gebodene zaak op het gebed en met ernstig onderzoek ook een weg te vinden was, en ik denk, mijn vriend zal ook wel van dit gevoelen zijn. Indien wij het nu maar toepassen op de vereeniging met de Ned Gereformeerden-— Maar, zegt hij, het verschil tusschen hen en ons is zoo groot. Het zit in de theorie en de doleerenden beoogen niet minder dan onzen kerkelijken dood. Ik stem deze dingen toe en ik stem ze niet toe, al naar dat ge het neemt. Hierover kan ik nu niet uitwijden, omdat, wanneer ik er over be­ . gin, ik van zelf nog lang niet uitgesproken ben. Maar ik wil ééne vraag doen. Als we vereenigen, kunnen we dan ook Gereformeerd blijven? Mijn vriend zegt al weer, dat hij het standpunt der Nederduitsch Gere, formeerden niet Gereformeerd vinden kan. Redenen voert hij hiervoor-niet aan. Hij heeft wellicht gedacht aan artt. 27—29 onzer Ned. geloofsbelijdenis, waar van »de valsche kerk" gesproken wordt en waar we belijden, dat we van de valsche kerk ons moeten afscheiden. Maar als nu vele Chr. Gereformeerden en alle Ned. Gereformeerden het standpunt der doleantie niet in tegenspraak achten met die artt. en hiervoor bij gelegenheid ook hunne bewijsvoering aanbrengen, is het dan wel geoorloofd, dat zij in onze kerk, die niet zoo voor de vereeniging zijn, hun gevoelen doordrijven en om de anderen niet genoeg geven. Wie toch ook volbloed Gereformeerd zich gevoelen en voor wie het toch zoo wel wat onaangenaam wordt?

Is het niet juist de bedoeling van de concept-acte, om wat nog niet gelijk denkt óf nog niet zoo spoedig geheel gelijk denken kan, voorshands zóó te laten, en inmiddels toch het hoogheilig gebod op te volgen, dat we één zullen zijn?

Nog eens: als we niet vereenigen zullen op voet van de concept-acte — hoe dan?

PH. W. H. ESKES.

Smilde, 23 Juni 189©.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 juli 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Indien ge het

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 juli 1890

De Heraut | 4 Pagina's