GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

LVIII.

GlY DE BRAY (DE BRES).

(Slot).

Den 24Sten Augustus had de beeldenstarm plaats en den dag daaraan preekten De Bray en De la Grange in twee van de leeggeplunderde kerken. De gouverneur der stad, Noircarmes, verbood dit, omdat dit was tegen het verdrag, dat de landvoogdes met de edelen gesloten hadden, volgens hetwelk den Gereformeerden vrijheid van preeken was toegestaan, mits niet in de Roomsche kerken. De Calvinisten wilden deze kerken wel verlaten, maar eischten van den magistraat kerken in de stad. Onderhandelingen werden aangeknoopt, maar door de landvoogdes afgebroken. Zij verklaarde toen bij plakkaat Valenciennes schuldig aan rebellie, en zond Noircarmes bevel die stad te belegeren. Doch zij was op geen beleg ingericht en zou het ook niet afgewacht hebben, indien niet de la Grange hen had aangemoedigd tot volhouden, daar de edelen hun te hulp zouden komen. De Bray verzette zich echter tegen dezen raad, door het volk aan te raden aan de bevelen des konings te gehoorzamen, maar hij werd niet gehoord. Drie maanden lang hielden de inwoners de soldaten van Noircarmes buiten de stad, op hoop van ontzet. Niemand echter daagde op, want de edelen konden niet helpen. Eindelijk toen de Spaansche bevelhebber den 23en Maart het vuur tegen de stad opende, gaf zij zich op genade of ongenade over. Onnriiddelijk hierna werden de wapens aan de burgerij ontnomen, de privileges ingetrokken, de hoofden van den opstand en hunne aanhangers gevangen gezet en een commissie van onderzoek benoemd. Het gelukte De Bray nog 5 dagen zich schuil te houden in de stad, toen ontvluchtte hij met touwen over den muur in een bootje. Buiten de stad gekomen verborg hij zich met zijne mede-' vluchtigen in de naburige bosschen, totdat de honger hen dwong te voorschijn te komen. Toen zetten zij hunnen tocht voort. Zij kwamen in het dorp St. Amand en namen daar intrek in eene him bekende herberg. Doch daar werden zij opgemerkt door een boer, die heii niet vertrouwde en den burgemeester der plaats op hen wees. Deze nam hen gevangen en ontdekte spoedig, wie hij had. Dadelijk gaf hij bericht van zijne vangst aan zijnen chef den gouverneur van Doornik, graaf Du Eoelx, • die, terwijl de burgemeester zelf naar de landvoogdes was, om ook haar het verblijdende nieuws meê te deelen, de gevangenen naar Doornik liet halen. Gedurende den tijd dat de Bray op het kasteel van Doornik, zat ontving hij vele bezoeken zoowel van mannen als van vrouwen, van welken sommigen hem bespotte», anderen hem belasterden, anderen weer medelijden met hem hadden, weer anderen met hem redetwistten. Deze gesprekken iepen meestal over heiligen-vereering, Maria-dienst en mis. Terwijl dit voorviel in den kerker, kreeg de gouverneur last van de landvoogdes, de Bray naar Valenciennes te brengen. Du Roelx was hierover weinig gesticht, maar moest toch toegeven.

Een der bitterste vijanden van de Bray, de officier de Framery, werd belast met overbrenging van den ge-\angene. Het is dus wel te begrijpen, dat hij niet vriendelijk behandeld werd. De kar dien hij bestijgen moest bevatte geen stroo. Bovendien waren zijne beiden beenen in ijzers gesloten en zijne handen met een ruw touw gebonden. Veel leed de martelaar, de geloovigen zagen dit, maar durfden geen woord zeggen. Onderweg verschafte een der geleiders hem eenig stroo om er op te liggen. Begeleid door 200 soldaten kwam de Bray in Valenciennes terug. Daar plaatste men hem in een donkere cel.

Den i6en April kwam de Bray met de zijnen te Valenciennes aan en dadelijk begon het verhoor met de la Grange, terwijl de Bray intusschen vele personen ontving met wie hij over den paus redetwistte. Den i8en en 22en Mei disputeerde hij met den bekwamen en welsprekenden bisschop van Arias, Francois Richardot den laatsten heer in tegenwoordigheid van verscheiden geestelijken. Het doel van dit gesprek was de Bray tot afval te brengen. De Heere God bewaarde hem. Hierdoor eindelijk kwam het vonnis. Hij en de la Grange werden veroordeeld om opgehangen te worden op de markt voor het stadhuis. Eenige oogenblikken nadat de Bray in den nacht van 30 op 31 Mei 1567 het bericht van zijn aanstaanden dood (de doodstraf zou te zes uren worden uitgevoerd en het was toen 3 uur) ontvangen had, nam hij afscheid van ' zijne broeders hen verklarende dat hij blij was om Christus wil te moeten sterven. »Houdt moed", zeide hij tot de gevangenen de dood is niets, de hemel alles. »'tls mij'' zoo eindigde hij met een vroolijk en lachend gelaat of mijn geest vleugelen heeft om ten hemel op te vliegen, want 't is heden de dag, waarop ik tot de bruiloft van mijnen Heere ben genood." Aan de gemeente van Valenciennes droeg hij zijne vrouw en kinderen in een ernstig schrijven op, haar biddende hen niet te vergeten of in kommer te laten.

Op de markt gekomen werd eerst de la Grange opgehangen, terwijl de Bray neerknielde bij zijne galg. Op bevel der rechters werd hij gestoord. Hij moest den ladder op. Toen hij nu op den ladder was, vermaande hij het volk, dat zij de overheid eerbiedigen zouden. Daarna vermaande hij hen volstandig te blijven in de leer, welke hij verkondigd had, protesteerende, dat hij anders niet geleerd had dan de zuivere waarheid Gods. Maar aleer hij deze woorden uit had, wenkten de commissarissen den beul, dat hij hem zou voorthelpen.

»Tot laat in den middag bleven de lichamen der beide predikanten aan de galg hangen, als 't ware om ze ten toon te stellen. Eindelijk nam men ze af en begroef ze op den Mont d'Anzin."

»Zalig zijn de dooden, die in den Heere sterven, van nu aan; ja zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hunnen arbeid."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 september 1891

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 september 1891

De Heraut | 4 Pagina's