Uit de Pers.

Onder het opschrift: Het vraagstuk der opleiding, leest men in de Ztiidholl. Kerkbode o. a.

Wie de Tlieologische School, zooals die thans bestaat, onder een kerkelijk curatorium met kerkelijk recht tot opleiding en met geene andere professoren daal die een kerkelijke aanstelling hebben, in de Vrije Universiteit zou willen laten ondergaan, die bedrijft onrecht.

Maar wie de theologische faculteit als wetenschappelijke corporatie, als faculteit eener universiteit, onder een vrij, wetenschappelijk curatorium, en met professoren, die de universiteit aanstelt, wil laten ondergaan in de kerkelijke theologisshe school, die bedrijft evenzeer onrecht.

En wie deze twee tegenover elkander wil laten staan, bevordert de tweeheid der kerken en onthoudt èn aan de Theologische School èa aan de Vrije Universiteit wat haar toekomt; niet het minst in deze voor de gereformeerden zoo gewichtige dagen. Hij bedrijft evenzeer onrecht.

Deze gegevens moeten zonder er één prijs te geven met alle macht vastgehouden worden, en üj, — niet persoonlijke wenschen of sympathiën, — moeten de synode tot de rechte beslissing leiden.

Het beginsel eener kerkelijke corporatie in zake de godgeleerde vorming van aanstaande dienaren des Woords hebben de kerken aanvaard, en stellen ook wij op hoogen prijs. Wij achten dat evenzeer noodig als de broeders die het tegendeel van ons denken.

Met een verband als hetgeen thans met de Vrije Universheit bestaat, zijn wij niet tevreden. Wij achten dat niet voldoende. Wij stellen er prijs op, dat professoren, wier examens door de kerken erkend zullen worden, en wier colleges voor de opleiding, die de kerken vragen, zullen gelden, een kerkelijke aanstelling hebben en onder een kerkelijk curatorium staan, zoodat zij ten allen tijde door de kerken geschorst en ontslagen kunnen worden uit het ambt, dat hun kerkelijk recht tot opleiding van aanstaande dienaren des Woords gaf. En wat de broeders van zulk een kerkelijke corporatie meer zouden willen, vatten we niet.

Maar aan de andere zijde wenschen we ook, dat ook de Theologische School niet blijven zal waar zij is en zooals zij is, maar komen zal waar zij wezen moet en tot wat zij worden moet. De litterarische opleiding moet de kerk loslaten. Dat noemden we lapwerk, omdat het beginsel er zoo bevlekt wordt en de school er door op eene kruk gaat. Een kerkelijke benoeming aan de professoren der Vrije Universiteit onder een kerkelijk curatorium te geven en dan nog door een kerkelijk curatorium een afzonderlijke school in een andere plaats te onderhouden, gaat niet wel aan onder de tegenwoordige omstandigheden. De Vrije Universiteit aan haar lol overlaten mag evenmin . En de Theologische School opzettelijk verstoken laten van de universitaire aanraking met de andere wetenschappen, die op den bodem der gereformeerde belijdenis leven, achten we evenzeer een onverant­ woordelijk tekort doen aan haar levtn, waar zoodanige aanraking met eene gereformeerde wetenschap mogelijk is.

Wij kunnen dus geen andere oplossing zien, die recht doet naar alle zijden, en den zegen des Heeren naar alle kanten doet uitgaan dan een zoodanige, ie die geheel de eigene inrichting als kerkelijke corporatie alleen voor de godgeleerde vorming handhaaft; 2e die haar met de Vrije Universiteit in één stad samenbrengt; 3e die ook de tegenwoordige theologische professoren der Vrije Universiteit, voor zoover tegen hen geen bezwaar bestaat, in haar benoemt; 4e die aan de professoren der kerk vrijheid laat, om ook eene benoeming der Vrije Universiteit aan te nemen en een theologische faculteit te vormen onder het universiteitscuratorium; 5 e die er ook voor het vervolg naar staat, dat dezelfde personen tegelijk als kerkelijk professor en als universiteits professor in de theologie benoemd worden met vollen waarborg voor de rechten en vrijheid der kerken in de benoeming en het ontslag voor zooveel haar inrichting aangaat; en 6e die er op uitloopt dat alle de colleges en examens der kerkelijke professoren tegelijk als universiteits colleges en examens gelden.

Wat er tegen zoodanige regeling op goeden grond zou kunnen of mogen ingebracht worden, begrijpen we niet, en we kunnen niet inzien, dat de generale synode xou mogen nalaten voor de tot standkoming van zulk een regeling te arbeiden. Zij is naar den eisch der beginselen, door de omstandigheden geboden, in aller belang, en van alzijdigen zegen.

Nog eens, in welken vorm en op welke wijze de beslissing genomen wordt, laten we aan de leiding des Heeren in de deliberatiën over. Wij blijven van oordeel, dat overweging en amendeering van de voorstellen der deputaten afgezien van hun memorie, de natuurlijkste, de veiligste, de gemakkelijkste weg is.

De regeling van de'quaestie van benoeming enont-' slag, van tractement en verder enkele kleinigheden zullen dan blijken de disputabele punten te zijn.

Ook moeten deze deputaten niet noodeloos gegriefd worden door hun werk eerst onder de tafel te werpen, waar men toch over de zaak tol een beslissing moet komen.

Maar we geven dit over. Zoo in de zaak maar naar roeping en recht gehandeld wordt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen