GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Bijbel en het Avesta.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Bijbel en het Avesta.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

La Bible a crée Ie modcle:1' Avesta en est !a première imitation conmie.

Darmesteter.

Een van de meest gangbare meeningen onder hen. die de autoriteit van den Bijbel als Gods Woord bestrijden is, dat zijn inhoud voor een deel gecopieerd zou zijn naar het Avesta, de «heilige" Schrift der Perzen. Van een Perzischen invloed op den godsdienst van Israël in zijn tweede periode, dat is, in en na de Babylonische ballingschap, weet men veel te verhalen. Religicuse voorstellingen omtrent scheppingen zondeval, engelen en duivelen, het einde der wereld en de opstanding; zedelijke begrippen omtrent heiligheid, neergelegd in bepaalde remigingswetten; in de cuUe zelfs de synagogale dienst van het Judaïsme, dit alles zou een erfstuk der Perzen zijn geweest.

In de détails was bij deze op vatung verschil. In zijn i> Godsdienst van Zarathiistra en haar ontstaan in Bactrié tot den val van het Oud-Perzische rijk, ^' gaat professor C. P. Tiele veel verder dan Prof. Kuenen dit in zijn Godsdienst van Israël doet. In het hoofdstuk dat daar van het Judaïsme en het Parstsme handelt, wordt Tiele ^elfs op enkele punten door Kuenen bestreden.

Dan, hoe ook verschillend in de détails, de Perzische invloed bleef niettemin vast staan; w«rd een dogma in de krimgenj dw moder­ nen, op kansels en in catechisatiekamers met zekeren gloed veikondigd; j soms met stomme verbazing vernomen.

Ja, tot zelfs bij de jongere generatie der ethischen begon men het over te nemen. Want wel neemt Prof. Chantepie de la Saussaye tegenover de theorie van den Persischen invloed in zijn Lehrbuch der Relionsgeschichte een vrij gereserveerde houding aan, doch reeds in 1880 weid door den heer J. Th. de Visser aan de Utrechtsche hoogeschool een dissertatie verdedigd over de daemonologie van het Oude Testament., waarin het o. a. op p. rsi heet: »Welnu de schrijver van Gen. 3 heeft, voor het doel, dat hij zich voorstelde, hetgeen hij vond van een lusthof, van wonderboomen en van eene slang overgenomen" en wel, zooals Dr. de Visser beweert, uit het Parsisme.

Heel deze theorie nu is dezer dagen voor goed omgestooten.

Het Musée Guiynet te Lyon, een particuliere stichting van den heer Guimet, industrieel van groot fortuin en ijverig beoefenaar van landen volkenkunde, — dat bizonderlijk gewijd is aan de studie der heidensche godsdiensten en daartoe allereerst in zijn ruime zalen een collectie voorwerpen in betrekking tot deze studie bijeenbrengt; en vervolgens een tijdschrift: Rtvue de VUiatoire des Religions uitgeeft, thans onder redactie van Reville, zendt eindelijk iedere drie maanden een deel in het licht van zijn Annales. Deze Annates du muiée Guimet bevatten oorspronkelijke werken, vertalingen van heilige teksten, onderzoekingen op het gebied van de oudheid en de volkenkunde en dat alles bepaaldelijk in betrekking tot »de geschiedenis der godsdiensten."

In deze serie Annales is nu onlangs verschenen, en daarmede voltooid, het derde deel van een nieuwe Fransche vertaling van het Avesta door James Darmesteter: La Zend-Avesta traduction nouvelle avec commentaire historique en philologique.

Het is in dit zijn werk, dat de Fransche geleerde een gansch nieuwe theorie over het Avesta voordraagt en uitdrukkelijk verklaart, dat niet de Bijbel een copie van het Avesta, maar veeleer het Avesta een copie van den Bijbel geeft. Iets dergelijks was nu ook wel vroeger beweerd en o. a. had de Harlez een hypothese gewaagd, die de onmiskenbare overeenkomst lusschen Bijbel en Avesta verklaart uit de omstandigheid, dat Israëlieten na de verovering van Samaria door Salmanaser zich volgens 2 Kon. 17 : 6 in de steden der Meden vestigden, — dan de Harlez is een roomsche Bisschop in België, en mitsdien in de oogen der rationalistische wetenschap, hoe scherpzinnig en geleerd overigens ook, om zijn gemis aan » Vorauszetzungslosigkeit'" op het stuk van den Bijbel al even weinig te vertrouwen als een ^gereformeerde." Beider studie staat in de oogen der rationalisten onder den invloed van een wijsbegeerte, die Prof. Land ten onzent min vriendelijk de «dienstbare" noemt. (Zie het 9e hoofdstuk van de eerste afdeeling van Land's Inleiding tot de wijsbegeerte^

Het IS daarom des te merkwaardiger, dat de bovengenoemde Ihcoiie van den Perzischen invloed op Israël dooi; ^ eenzelfde rationalis tische wetenschap, als die haar heeft opgebouwd, thans wordt omvergestooten.

De heer Darmesteter toch, is zelf een man, die niet gelooft aan de autoriteit van Gods Woord en de bekende hypothese Graff Kuenen-Wellhausen over den pentatauch dan ook voetstoots overneemt.

Bovendien, en dit maakt de zaak voor de voorstanders der theorie van »den Perzischen invloed" niet beter, James Darmesteter is een der bekwaamste oriëntalisten; sedert twintig jaren heeft hij zich aan de studie der talen en van den godsdienst van Persië gewijd; zelfs onder de Parsis in Indië onderzoekingen gedaan; is sedert 1885 professor in de Persische taal-en letterkunde aan het College de Prance; en heeft in zijn studievak reeds lang een zoo gevcstigden naam, dat Max Muller hem reeds in 1880 een vertaling opdroeg van de heilige Schriften der Perzen, die onder den titel The Zend Avesta als deel VI en XXII van The Sacred Books 0/ the East versoheen.

Darmesteter is dus een autoriteit, waarmede gerekend moet worden.

Dit geschiedt dan ook.

Zijn nieuwe vertaling van het Avesta trekt de aandacht van heel het beschaafd publiek. In het Septembernummer van de Revue des deux Mondes heeft Ph. Berger, lioogleeraar ia de Hebrecuwsche taal aan de Protestanische theologische faculteit te Parijs, haar bij de lezers van dit voorname tijdschrift met een artikel »/i? Zend-Avesta" geïntroduceerd. Doch vooral in de kringen waar men zich meer bijonder met deze studië.T bezighoudt, is zij een evenement. In de voorrede van zijn on langs verschenen werk : »Geschiedenis van den godsdienst in de Oudheid tot op Alexander den Groofe", schreef Prof. Tielc dan ook dezen zomer o. a : »ecn weik is verschenen, dat een geheel nieuwe hypothese omtrent den oorsprong van den Zarathustrischen godsdienst ontwikkelt, een hypothese, die, mocht zij gegrond blijken, al wat men als vaststaand resuUaat van het jongste wetenschappelijk onderzoek van het Avesta beschouwde, omverstoot. Ik heb het oog op James Darmesteter's nieuwste vertaling van het Zend-Avesta en bijzonder op de theorie, door hem met evenveel vernuft als geleerdheid opgebouwd - Tn in de Inleiding tot die vertaling verdedigd."

Onder de verschillende meeningen nu omtrent het ontstaan van het Avesta was de traditie - neele deze: het Avesta en zijn religie zijn geopenbaard, althans treden met deze pretentie op, door den god Ahura aan zijn profeet Zarathustra, welke deze openbaringen aan den koning Vishtaspa bracht, 268 jaren voor de verovering van Perzie door Alexander. — Toen Alexander in Pcrzië kwam heeft hij het Avesta laten verbranden, doch een deel er van is teruggevonden onder de Arsaciden (het koningsgeslacht der Paithen dat van 250 voor, tot 227 na Christus over Perzië heerschte) en onder de eerste Sassaniden (de koningen van het Nieuw-Perzische rijk, dat van 227 tot 651 na Christus bestond en waaraan de Islam een einde maakte). In den koning Vishutspa herkende men Hystaspes, den vader van Darius en kreeg dan het jaar 589 voor Christus als den leeftijd van Zarathustra.

Hier tegenover nu stelt Darmesteter, dat heel hel bestaan van Zarathustra twijfelachtig is ; dat in zeer ouden tijd de pritsterschap der Magiërs in Medië een systeem van religie hebben uitgewerkt, waarvan de voornaamste trekken zijn het dualisme, de begrensde wereldtijd, de opstanding; de culte van de reine elementen; de moraal van den arbeid. Verder, dat dit systeem zich van Medic over Persië verbreidde en heerschte onder de Achemeniden (het koningsgeslacht van Cyrus 558—330 voor Christus.) Eindelijk dat Zarathustra, op wiens naara dit systeem van religie gaat, een oud hoogepriester uit de kaste der Magiërs, is, hetzij een historisch, hetzij een legendair persoon.

Dat er nu èn voor, èn zelfs in de eerste drie eeuwen na de verovering van Alexander reeds een «heilige Schrift" der Perzen bestond, wordt door Darmesteter betwijfeld en tevens beweerd, dat de samenstelling van het Avesta dat wij bezitten eerst valt na Alexander en wel tusschen de re eeuw voor, en de 4c eeuw na onze jaartelling.

En niet alleen, dat Darmesteter het ontstaan van het Avesta zoo laat stelt, doch — en dit nu is in betrekKing tot de verhouding van Bijbel en Avesta het belangrijke punt, — naar zijn inhoud staat deze «heilige Schrift" der Peizcn onder den zeer sterken invloed van de Grieken en Joden. Hij neemt dan ook naast het oude element in het Avesta twee vreemde bestanddeelen aan, en wel een neo platonisch en een judaïstisch. Heel het Avesta, zegt hij, heeft echter ook in die oude elementen dezen tweeërlei invloed ondergaan, draagt er het stempel van, heeft er zijn vorm van ontvangen. Wat het Avesta aan het Oude Testament heeft te danken, is volgens Darmesteter niet gering.

Allereerst zijn inkleeding. De staande for-' mule: «Ahura Mazda sprak tot Spitama Zarathustra" — is n^ivolging van het »dc Heere sprak tot Mozes". Een zelfde imitatie des Bijbels vindt Darmesteter in de wijze, waarop het Avesta de geschiedenis der schepping en des menschelijken geslachis, in dat geslacht die van het voornaamste ras, en in dat ras die van de ware religie, verhaalt.

Dan komt hij tot de bijzonderheden en vindt de nabootsing in hel verhaal van de schepping. Jehova schept de wereld in zes dagen, Ahma Mazda schept de wereld in zes perioden en achtereenvolgens: h; mel, water, aarde, planten, dieren en menschen. In dat van het eerste menschenpaar Mashya en Mashydna, met welken eersten mensch ook hier de zonde begint. Ook voor het bijbelsch verhaal van den zondvloed vindt Darmesteter iets analoogs in het Avesta. De aarde wordt verwoest en ontvolkt door drie lange winters, welke de too venaar Mahrkustra zendt. Ahura echter wil de aarde weer bevolken met een betere menschheid, en laat den rechtvaardigen koning Yima Khshaeta een onderaardsch paleis bouwen, waarin hij de schoonste exemplaren van menschen, dieren en planten moet beschutten. Als jde kwade dagen komen, openen zich de poorten van den »Var", straks jsal het betere ras de aarde opnieuw bevolken. Eindelijk vindt hij de navolgirg van Noach en diens drie zonen in den Thtaêtaona van het Avesta, jden opvolger en vj^reker van Yima, die eveneens drie zonen heeft, onder welke ^de aarde verdeeld wordt.

De legende van Airya door zijn broederen gedood en die aan het verhaal van Jozef en zijn broeders, zij het ook van verre, herinnert, laat Darmesteter rusten, om weer terug te komen op wat zoowel in het Zoroastrianisme als in het Oude Testament het middelpunt is: de Openbaring. Zoroaster verkeert met Ahura gelijk Mozes met Jehova; op den berg van «het heilig onderhoud", als Mozes op den berg Sinaï.

Verder ziet hij de navolging in dezelfde chronologische en genealogische groepeering der feiten, hier van de Scucpping tot Mozes, daar van de Schepping tot Zoroaster. «De Bijbel heeft het moücl geschapen; het Avesta is de eerste bekende navolging."

Als tijdperk waarin dit alles door de Perzen aan het Jodendom ontleend is, noemt Darme steter de eeuw, die het Christendom zag geboren worden. Toen toch was gedurende meer dan een eeuw de Joodsche traditie reeds gepopulariseerd door heel een litteratuur van vertalingen, apocryphen en wijsgeerige propaganda. Deze iwopaganda machug in Syrië en het Westen, heeft ook het Oosten moeten bereiken; er bestonden Joodsche gemeenten in Medië en Parthië, Elam en Mesopoiamië, zie. Hand, 2:9. Omstreeks 20 jaren voor Christus stichtte een bende oproerige Joden een onafhankelijken staat in Chaldea. Het Judaïsme heeft bloeiende scholen in Babylonië, en maakt proselieten op den troon van Adiabene.

Na het verval van Judea, en bovenal na den val van Jerusalem, had hee) het zedelijk en intelleciueele leven van de uatie een toevlucht gezocht aan de boorden van den Euphraat, en m de Grieksche steden van Babylonië konden de leeraars van het Magisme tegelijk het Platonisme en het Judaïsme ontmoeten.

Eenige bladzijden verdtr zegt Darmesteter letterlijk het volgende:

«Het is mogelijk, dat zelfs de idéé van het Avesta, van een geopenbaard Boek, ingegeven is door den Bijbel; de wereld was op ecu tijdstip gekomen waarin geen religie meer mogelijk was zonder een Boek. Ue gewilde en bewuste navolging verraadt zich nog elders dan in de proeven van ontleening die wij hebben aangeduid; zij verraadt zich in de indeeling zelf van het Avesta.

Deze indeeling van de 21 Nasks (teksten) in drie series: l)dta of Wet, Gdtha of Mctaphysica en Iladha-Mdthra of Gemengde onderwerpen, is tevens de klassieke indecling van het Oude Testament: Thora, Nebiim en KetAbim" d. i. Wet, Profeten en Geschnfien.

Gedachtig aan een woord van Berger uit zijn bovengenoemd Revue-artikel, ligt het niet in onze bedoeling te spotten met den zoo ernstigen arbeid van de geleerden, die zich met de «historie der godsdiensten" bezig houden.

Maar ook evenmin bedoelen wij de autoriteit van Gods Woord met dit schrijven te verdedigen. Wij Gereformeerden toch hechten veel minder aan «apologetiek" dan de geleerde schrijver van de Inleiding tot de Wijsbegeerte zich waarschijnlijk voorstelt. De autoriteit van Gods Woord staat of valt voor ons evenmin op dialektische als op historische gronden, maar rust eenig en alleen op het getuigenis des Heiligen Geestes in ons binnenste.

Het omverstooten van «de theorie van den Perzischen invloed'' door Darmesteter achten wij dan ook alleen merkwaardig, als staal van ds wisselingen in de wetenschap en der onzekerheid van de resultaten der critischc methode.

Mogen onze moderne en ethische predikanten er uit leeren, iets minder stout op kansel en cathechisaiie hun vermeende wijsheid als stellige waarheid voor de schare uu te stallen.

DR. W. GEESINK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 november 1893

De Heraut | 4 Pagina's

De Bijbel en het Avesta.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 november 1893

De Heraut | 4 Pagina's