GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door helpen geholpen.

X,

VREUGD EN LEED.

Zooals ik zei, had de weduwe uit allerlei oorzaken noch aan oudejaarsavond noch aannieuwejaarsmorgen gedacht. Thans, nu zij er aan herinnerd werd, overvielen haar allerlei droevige gedachten. Want zij bedacht hoe zij thuis als een klein meisje den nieuwejaarsmorgen altijd prettig vond, hoe er dien dag bij haar ouders altijd veel menschen kwamen, en zij veel smakelijks en lekkers kreeg en iedereen goedsmoeds en opgeruimd was. Hoe graag had zij nu haar kinderen ook eens zoo'n dag bereid! En hoe anders was de nieuwjaarsmorgen nog twee jaren geleden geweest. En

Maar zij werd in haar overdenkingen gestoord, doordat de beide meisjes terwijl zij tegen elkaar lachten op haar toeliepen en haar omhelsden, terwijl zij haar veel geluk en zegen in het nieuwejaar toewenschten. Tegelijk haalde de jongste een pakje te voorschijn; dat moest moeder openmaken. En wat zag zij nu.' Er zat een nieuwjaarskoek in, gelijk men ze daar te lande bakt, wel een kleine, maar de geefsters waren ook nog maar klein.

»Maar li»ve kinderen!" riep moeder, nadat zij hen hartelijk gekust had. »wat eén verrassing! Ik zou wezenlijk vergeten hebben dat het nieuwejaar was. Hoe zijt ge aan zoo'n mooien koek gekomen!"

»Och moe, " zei de oudste, sals wij naar school gaan moeten we altijd de oude juffrouw Thomson voorbij. Zij houdt kippen, weet u, en nu heeft zij ons gevraagd, of we nu en dan een paar eieren willen meenemen voor haar zoon, den timmerman, die vlak bij 't school woont. Daar kregen we dan wat voor van den baas en dat hebben we opgespaard om voor u wat te koopen. Nu moet u 't ook eens proeven."

Dat gebeurde natuurlijk en dat Kareltje ook niet vergeten werd, begrijpt gij, al kon hij maar weinig er van gebruiken, en had hij ook wat krachtigers noodig. Dit zou moeder nu klaar maken. Maar eer zij daarmee begon haalde zij een psalmboek voor den dag, en zong daaruit met de meisjes een loflied tot eer des Heeren en bad Hem hen allen te willen zegenen in dit nieuwe jaar. Toen gingen de meisjes de kamer in orde brengen, en moeder aan het bereiden van de soep voor Karel. En toen de weduwe des avonds ter ruste ging, was er bij al de droefenis toch ook blijdschap in haar hart en kon zij als Job zeggen : sde Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de naam des Heeren zij geloofd."

Drie dagen later was het naaiwerk voor mevrouw Denham af. Dat juffrouw Warder zich daarover verblijdde kunt gij begrijpen, wantten eerste was 't een moeilijk werk geweest, ten tweede zou zij nu zeker het loon voor haar arbeid kunnen ontvangen. En dat was hoog noodig, want van de twaalf stuivers, waar zij het nieuwe jaar mee begonnen was, had zij natuurlijk niet veel meer over, en er moest niet alleen gegeten en gedronken worden, maar Karel die nu mooi beterde, had steeds geneesmiddelen noodig en ook nog andere middelen. En dat alles kostte veel geld.

De weduwe nam het werk mee en ging de deur uit, in de hoop van 't geld dat zij ontvangen zou voor het gezin en voor den kleinen zieke 't een en ander te kunnen koopen. Doch ongelukkig hoorde zij, bij mevrouw Denham gekomen en toen zij 't werk had afgegeven, dat mevrouw niet thuis was. Morgen zou de rekening betaald worden.

Dat was een harde slag. Wat nu te beginnen ? De tranen kwamen haar in de oogen. De gedachte kwam bij haar op naar den dominee te gaan, en hem alles te vertellen. Maar zij kende hem nog zoo weinig, hij had al zooveel voor haar gedaan, kortom zij dorst het niet en ging bedroefd voort. Bij den bakker ging zij aan want die wilde nog wel brood geven en met de betaling wachten en de grutter ook. Maar voor Karel moest er nu wijn wezen en kippensoep, en 't een en ander was slechts te krijgen in den grooten winkel, waar zij een enkelen keer maar was geweest en waar men niet borgen zou. Dat wist zij wel. Toch zou-zij 't wagen.

Zij opende beschroomd de deur van den fraaien winkel; een bediende kwam haar reeds te gemoet.

sKunt u mij ook een fleschje wijn geven", vroeg zij, »en een kippetje. Ik zal het morgen betalen, ik woon . . . ."

De bediende die eerst een heel vriendelijk gezicht had getoond, keek nu dadelijk anders en sprak:

«•Neem mij niet kwalijk, mevrouw, maar de patroon verkoopt nooit op crediet. We leveren alles heel goedkoop af, maar alleen tegen dadelijke betaling. Dat moet wel, want er zijn hier zomers zooveel vreemdelingen uit Oost en West, dat we dagwerk zouden hebben, als we later bij hen met de rekening moesten aankomen."

sMaar ik woon hier alrijd, " sprak de weduwe schuchter.

xDat zal wel zoo wezen, maar de patroon heeft nu eenmaal zijn vasten stelregel, om nooit te verkoopen dan als 't dadelijk betaald wordt. We willen het u morgen wel aan huis brengen. Betaalt u dan."

»Maar ik heb het mi noodig."

iHet. spijt mij, maar ik kan er niets aan doen" sprak de bediende met een gezicht, dat scheen te zeggen: houdt mij nu maar niet langer op.

De moeder begreep dat en keerde zich om. Juist toen zij naar de deur trad, hoorde zij daarbuiten een mannestem, die luid en krachtig riep:

sjohan, Johan, zij is het. Ik weet het nu zeker!"

Eenigszins verwonderd zag de weduwe op. De deur uitgaande, bespeurde zij een man en een vrouw, die voor den winkel stonden. Doch 't zij dat de weduwe te zeer ontsteld was om goed op te letten, 't zij doordat de vrouw haar gezicht had afgewend, genoeg juffrouw Warder zag van de vrouw weinig, doch des te beter kon zij den man beschouwen, 't Was iemand van hooge gestalte, forsch gebouwd, met een door de zon gebruind gezicht en door een dikken jas tegen de kou beschut. Hij keek haar nauwlettend maar recht vriendelijk aan, terwijl zij haastig den stoep van den winkel afging.

AAN VRAGERS.

J. K. H. te W. Het woord Vierschaar beduidt zooveel als rechtbank, de vergaderde rechters die het vonnis uitspreken of ook wel hun uitspraak zelf.

In Psalm 9:8 kan men voor Vierschaar ook rechtbank lezen. In Psalm 129:10 wordt het gebruikt in den zin van oordeel, gericht.

N. S. te W. Het is vrij duidelijk waarom zooveel namen van plaatsen op dam eindigen: b.v. Amsterdam, Rotterdam. Een dam is een waterkeering, en in een land als het onze, waar men het water telkens moet keeren of wel afleiden, is 't natuurlijk, dat dammen telkens noodig zijn. Werden nu op plaatsen waar die lagen, steden gebouwd, of waren zulke dammen noodig, opdat er een blijvende plaats voor de menschen zou zijn, dan noemde men die plaats er naar. Amsterdam is das: dam in den Amstel, Nieuwendam is de nieuwe dam of dijk. Te Amsterdam heet zelfs een plein eenvoudig I)e Dam^ en in de hoofdstad zoowel als te Rotterdam, kan men in en buiten de stad de dammen of dijken zien.

Waarom ook zooveel plaatsnamen op »dijk" uitgaan, als Sloterdijk, Moerdijk, zal nu wel duidelijk zijn. Ook waarom in hooge streken die namen niet voorkomen, of wel hoogst zelden.

CORRESPONDENTIE.

A. v. A. te N. L. Dat gaat weder niet. Wij kunnen dit net zoo min als de mannen waarvan gij leest in Dan. 2 : 10. Zoolang we niet weten wat er gevraagd wordt, kunnen we ook niet antwoorden.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 maart 1894

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 maart 1894

De Heraut | 4 Pagina's