Officieele Berichten

Met verkorting uit het Kerkblad van 22 Nov. 1895.

Aa» de Gscefofineer'iie feerJcen van ESeiies*iand.

Na het afsluiten van het boekjaar 1894/95 achten de Generale Deputaten voor de hulpbehoevende kerken zich geroepen eenige mededeelingen te doen aangaande hunnen arbeid.

Veel valt niet te vermelden; in de meeste provincies zoeken de kerken elkander te helpen, zonder den steun van kerken in andere provincies in te roepen; de uitzonderingen op ^ien regel zijn althans zeldzaam.

De voordeelen van dien toestand zullen wij niet opnieuw uiteenzetten, daar zij voor de hand liggen; zij zijn toch te vinden, zoowel aan de zij van wie hulp vraagt als van wie hulp verkent. Men gaat niet lichtvaardig tot hulp inroepen over, wanneer zulk een verzoek moet beoordeeld door de naaste buren, die 't best in staat zijn om de zaak te onderzoeken; zoo voorkomt men het leunen op anderen zonder noodzaak. En omgekeerd worden hart en hand tot milden bijstand allicht bewogen, wanneer men den nood door eigen aanschouwing te beter kent of kennen kan.

Toch bleven aanvragen van dien aard niet geheel uit; de kerken van Drente en van Friesland'steunden een verzoek om hulpe van enkele zusterkerken met zoo krachtige redenen, dat weerstand bieden onmogelijk was; waarbij kwam, dat de aanvragen geen hoog bedrag vormden, zoodat door die toe te staan niet te veel onttrokken werd aan wat nog steeds de eerste post is op onze begrooting.

Wij bedoelen de kerk van Kootwijk, waarvoor de hulpe nog steeds even dringend noodig blijft. De nood is daar weer hoog geklommen. Met I Aug. was er een tekort van ƒ 955 ; dat zou echter in den loop der drie daaropvolgende maanden met ƒ 450 vermeerderen; zoodat op I Nov. een eindcijfer van / 1405 tekort te wachten stond.

Deputaten stonden daarmede voor een zeer moeilijk vraagstuk; hetzelfde vraagstuk, waarvoor steeds een ieder staat, die vele nooden voor zich ziet en gaarne allen hielp, maar ten slotte toch met den inhoud van zijn geldbuidel rekenen moet.

Zoo kunnen ook Deputaten niet meer uitdeelen dan de opbrengst der hun gezonden collecten. Het totaal bedrag daarvan is iets hooger geklommen, in vergelijking met de opbrengst over het vorige dienstjaar; ongeveer ƒ100. Dat is dus een gunstig verschijnsel te noemen. Het had echter nog beter kunnen zijn, indien niet naast hoogere cijfers van meer dan eene provincie maar al te lage van deze moeten staan. Zoo klom N.-Holland van ƒ 231.40V2 tot ƒ 504.721/2; Overijsel van / 60 tot ƒ 130.17; Groningen van ƒ 50 tot ƒ 121.67. Maar Z.­ Holland daalde van ƒ 274.79 op / 222.48V2; Utrecht van / 209, 591/2 op /105.521/3; Zeeland van ƒ 81.31 op ƒ 17.83; N.-Brabant van / 63.55Va op ƒ 55.24, Friesland ymfioi, .n]k op ƒ 51, 611/2. Drente bleef stationair met zijn ruim ƒ 54. Gelderland daalde het meest, daar het in stee van tusschen de / 30 a ƒ 40, gelijk in het vorige dienstjaar, slecht zond een bedrag van ongeveei^/ 10.

Uit deze cijfers willen vrij niet al te haastig gevolgtrekkingen maken. Gerekend moet met de mogelijkheid, dat enkele bedragen nog niet zijn op-of doorgezonden; dat bijzondere omstandigheden noopten om het houden der collecte te verdagen en dergelijke meer. Maar door welke redenen het ook veroorzaakt moge zijn, het feit blijft bestaan, dat niettegenstaande uit drie provincies een hooger bedrag kwam van ƒ 400 ruim, het totaal cijfer slechts klom met ƒ 100. Zonder dien teruggang had Kootwijk geheel geholpen kunnen zijn en ook voor andere aanvragen, die nu moeten blijven rusten, iets worden afgezonderd.

Dat dit nu niet heeft kunnen zijn, is hun eene oorzaak van diep gevoeld leedwezen. Dies hebben zij dan ook gemeend volledige mededeeling in den stand der zaak te moeten doen.

Zij hadden bij de laatste verdeeling van gelden te beschikken over een bedrag van ƒ 950; daarvan verkreeg de kerk van N.-Dordrecht ƒ 30; die van Witmarsum f do] en die van Wartena ƒ 100. Voor de broederen, die schade leden door de actie van '86, bleef ditmaal niets beschikbaar, daar deputaten het niet aandorsten, om aan de kerk te Kootwijk nog minder te geven dan het overblijvend bedrag, n.l. ƒ 760. Dan bleef er toch nog op i Aug. een tekort van ƒ 195; nu weer met i Nov. geklommen tot ƒ'545. Dat zij die dan toch houden en het bedrag voor Kootwijk bestemmen!

De toestand mag toch niet blijven, zooals die is. Kootwijk's kerk heeft recht op hulpe ten gevolge van de toezegging aan haar gedaan door de Classe Apeldoorn, door de kerken in Gelderland en ook door de kerken der overige provinciën. Wat voor 's Heeren aangezicht alzoo is overeengekomen, moet ook vervuld worden!

Het adres, waar de toe te zenden gelden worden verwacht, blijft als vroeger bij Mr. van Beeck Calkoen, te Utrecht. Dat hem weldra de gelegenheid gegeven worde, eene lange lijst van flinke coUecten in Hei Kerkblad te publiceeren!

Een enkel teeken van vermeerderde belangstelling blijve hier niet onvermeld. De kerken in de Classe Alkmaar hielden eene buitengewone inzameling voor Kootwijk's kerk, die ruim ƒ70 opbracht; in eene andere Classe wordt ook van de collecten voor de hulpbehoevende kerken in eigen ressort 1/4 in de generale kas gestort. Dat zijn voorbeelden, die navolging verdienen. Niet het minst bij kerken van Classen, die in eigen kring weinig of geen hulpe hebben te bieden en wellicht er toe zouden kunnen overgaan, om de collecte voor hulphehoevende kerken in eigen kring af te schaffen.

Namens deputaten voornoemd.^

Ds. B. VAN SCHELVEN, te Amsterdam.

Ds. G. H. VAN KASTEEL, te 's-Gravenhage.

MR, A. W. VAN BEECK CALKOEN, te Utrecht. November 1895.

Vergadering der. Classis Zwolle, geliouden 7 November.

Opening trset gebe; " door acn piaeses. In zake Kamperveen B wordt besloten: De Classis Zwolle constateert, dat de raad der Ger, kerk te Kamperveen B niet langer weten wil van het kerkverband der Geref. kerken, en dat die kerkeraad door de overige leden wordt gesteund, met uitzondering van enkelen, zoodat het op dit oogenblik niet mogelijk is, die kerk als geïnstitueerde Geref. kerk te erkennen, of ook als zoodanig in stand te houden.

Op de klacht van de kerk te Zwartsluis tegen den kerkeraad van Zwolle B besluit de Classis niet in te gaan, maar deze zaak door de betrokken kerkeraden te laten uitmaken.

De afgevaardigden van Zwartsluis stemmen tegen dit besluit.

Bij de rondvraag naar art. 41 D. K. O, wordt op verzoek van Steenwijk A uitgesproken, dat het huwelijk eener vrouw met den broeder van haar vader niet behoort tot de verboden huwelijken.

Classe Utrecht, Op 9 November 1895 te Utrecht gehouden.

De vergadering wordt geopend door Ds. Klaarhamer.

De credentie-brieven worden nagezien door Ds. Van Minnen* en Dr. Honig. Drie kerken hebben een diaken afgevaardigd in plaats van een ouderling, bij twee van welke dit niet strikt noodig is geweest. Aan de diakenen uit deze beide kerken wordt geen keurstem verleend.

De vragen geschieden naar Art. 41 D. K. en Art, 25 Class.-regeling. De kerkeraad van Linschoten wenscht te weten, ot hij een attestatie mag afgeven naar één der kerken van Ledeboer, wat hem ontraden wordt, omdat wij met die kerkformatie geen kerkelijke correspondentie onderhouden.

Zeist B ontvangt advies in een tuchtzaak. Op verzoek van deze zelfde kerk worden eenige deputaten benoemd, om de ineensmelting te bevorderen van de kerken Zeist A en B n.l. de Dienaren Barger, Klaarhamer en Van Minnen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen