GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

“Geen voorwendsel.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

“Geen voorwendsel.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indien ik niet gekomen ware, en tot hen gesprolcen had, zij hadden geene zonde; maar nu hebben zij geen voorwendsel voor limine zonde. Joh. 15 : 22.

Nu" zoo sprak de Cliristus het even pleclitïg, als afsnijdend uit, inm hebben ze geen voorwendsel voor hunne zonde."

Anders nog wel, maar nu niet meer. Voluit toch verklaarde Jezus dit: »Indien ik niet gekomen ware, en niet tot hen gesproken had, zij hadden geene zonde. Maar nu hebben ze geen voortoendsel meer."

Van iuie geldt dit.? Wie zijn ze, wien Jezus m toornend heilige aandrift het mom van voor het aangezicht rukt ? Aan wat personen, aan wat soort menschen wordt hier alle voonvendsel uit de hand geslagen?

Het antwoord staat duidelijk in wat voorafgaat. Sprake is hier van dezulken, die Jezus vervolgen, die zijn discipelen zullen dooden, die zijn volk zullen haten en zijn duur gekochte gemeente het levenslicht in de oogen niet zullen gunnen.

Bedoeld wordt alzoo, niet de groote menigte, die onverschillig langs Sion voorbijgaat, maar de tegenstribbelaars, de nijdige aanmerkers, de spotters, die Christus in hun hart vijand zijn; die den vi^asdom van Gods koninkrijk niet dulden kunnen, die, onder - vroom geroep of onvroom geschreeuw, Gods kerke tegenstaan; en dan eerst een lach om den mond plooien, als het hun weer gelukt is, een steen te doen afbrokkelen van Sions heiligen muur.

Een gansch breede klasse van menschen alzoo. Beginnende met de gerechtelijke moordenaars, die van hun deftigen zetel in het Sanhedrin opvlogen, om Jezus als Godslasteraar te vloeken; voortgaande in de priesterschare, die Jezus op Golgotha tergde, vooraan stonden onder hen die een Stephanus met wellust in zijn bloed zagen worstelen, en die voorts in de handen dorsten klappen, zoo dikwijls er weer een apostolisch of niet-apostolisch martelaar naar schavot of houtmijt werd geleid; en straks afloopende onder die breede schare van spottende en hoonende kwelgeesten, die op allerlei manier er lust in hadden, om aan het Christenvolk den voet dwars te zetten, hun heiligheden aan te randen, smaad en terging als in vollen stroom tegen hen te doen uitgaan, en den prikkel der nijdigheid reeds in het hart voelen opkomen, zoodra ze maar hooren dat iemand een jfijne", een van de sekte die wedersproken wordt, een voor niets terugdeinzend belijder van Jezus is.

Jezus spreekt het uit, dat hetgeen die smadende en smalende wereld drijft en prikkelt, in den diepsten grond nieis is dan haat. > Omdat gij van de wereld niet zijt, maar ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat tl de wereld'' (vs. 19).

ïNu hebben ze mijne werken gezien, en beiden mij en mijnen Vader gehaat" (vs. 24).

»Die mij haat^liaat ook mijnen Vader" {vs. 2^). Jezus laat dus geen twijfel over, of hetgeen wat in dien vervolgingswaan, in die schampere, tergende bitterheid werkt, is haat.

In den diepsten grond haat tegen God. Uit den haat tegen God komt de haat tegen den Christus. En die haat tegen den Christus trilt en woedt in den haat tegen zijn volli.

Dat neemt dan wel een anderen schijn aan, en beweert dat men niets tegen de 'Christelijke religie heeft, en alleen toornt tegen de dwaasheden van haar belijders.

Maar die zoo spreekt, spreekt valsch. Zoo heette het bij Jezus ook, dat ze niets

tegen het heilige hadden, maar alleen den vraat en den wijnzuiper in hem achtervolgden, den man die oproer maakte, die den tempel wilde afbreken; maar het kwam wel anders uit.

Ze konden Jezus omdat hij de Zone Gods was, niet dulden en niet uitstaan, en sloegen hem om die zalige belijdenis, en spuwden hem in het heilig gelaat.

En daarom heeft Jezus het zoo klaarlijk uitgesproken.

Die booze hartstocht zocht wel een voorwendsel, maar achter dat voorwendsel werkte het schrikkelijkste dat een menschenhart prikkelen kan, werkte de naakte, bloote, niets meer ontziende haat.

Het tegendeel van wat naar liefde ook maar zweemt.

Niet haat naast liefde, maar de edelste aandrift van het hart in het doodelijkste ^ drijven van dat hart omgezet.

Haat.

Een hartstocht die dooden, die vernietigen, die 'uitdelgen wil.

En die haat keert zich tegen God, tegen den Christus, en tegen zijn volk,

Wat beduidt hier nu het. voorwendsel, dat ze eerst hadden, en dat thans wegviel?

Dat zult ge aanstonds gevoelen, als ge den man in Thibet met den man in Nederland vergelijkt, die beiden op hun manier zich tegen den godsdienst van hun land stellen.

In het Chineesche Thibet dient de godsdienst zich aan als een bespotting en komt in hoofdlaak neer op het opsluiten van booze geesten in goed gekurkte en verzegelde fiesschen, waarvan er duizenden in de tempels liggen opgestapeld.

Wie nu in Thibet zulk een godsdienst tegenstaat, is die gelijk te stellen met iemand die in Nederland zich aankant tegen den zuiveren dienst Van God en zijn Woord ? Immers neen.

Want die man in Thibet vindt in den godsdienst van zijn land niets van God, niets van den Zoon zijner liefde, niets van zijn Woord. Hij stuit op enkel verfoeilijke dwaasheid. Maar hier niet.

Hier is de Christus, en in den Christus de Vader in de hemelen geopenbaard, en zijn heilige belijdenis schittert, en zijn Woord spreekt het menschenhart toe.

En daarom nu zegt Jezus: Waar ik nog niet gekomeiï ben, en mijn werk en woord nog niet bekend is, daar kan nog van verontschuldiging Sprake zijn. Maar waar ik gekomen ben en mijn •woord is uitgegaan, daar hebben ze geen voorwendsel meer voor hun zonde; daar is de haat tegen mij en mijn Vader openbaar,

Het eenig voorwendsel, dat meetelt en gewicht in de schaal werpt, is alzoo de onwetendheid,

Zooals Jezus aan het kruis bad: Vader, vergeef het hun, want se weien niei wat ze doen. Een bede die natuurlijk niet opging voor het Sanhedrin, dat het zeer wel wist, en Waarvah Jezus zelf verklaard had, dat ket geen voonvendsel meer had; maar die hij opzond - voor die onnoozele en misleide schare en voor die Romeinsche soldaten, die op bevel hun handwerk verrichtten.

Onwetendheid va.nviQ uw God ïs., onbekendheid met het heilige, een niets merken van de waarheid in haar uitgang, dat kan een voorwendsel zijn. Iets waarom het volk nog steeds van een afvallige, die wel onderwezen was, steeds met toorn en toch met een pijnlijk gevoel zegt: ^En hij kende de waarheid %oo goed."

Niet natuurlijk alsof niet afiKten •"•'•• ' held de zonde voor Gof! — - ^ndeiuaa? --

Of bad Test"-" - «erontschuldigen zou. wist'"' . - --ï niet juist voor hen die niet ^-" wat ze deden : Vader, vergeef het hun !

o* ge het weet of niet weet, gij moest 'kit vjjetcn. Uw niet weten is de wrange Vïucht van •uw zonde. Ook die enwêtêhdheid komt dus voor uwe., f ekQningi

Alleéii iïiaar, als er wezenlijke onwetendheid bestond, dan ontbreekt het booze opzet, en kan er juist daarom nog vergiffenis volgen. Bij onwetendheid woelt de booze neiging wel op den bodem.van liet hart; maar eerst als het tegen beter weien in gaat., werkt de onfvlamde, de uitslaande haat.

Wie Jezus belijdt en hem als Koning dienen wil, mag zich dus geen illusie meer maken, maar behoort te weten, dat hij ter prooi, staat niet aan een bedekten schuilenden afkeer, maar aan een hartstocht van openlijken haat. sEn daarom wee u, zoo alle menschen wel van u spreken."

5> Ze hebben mij vervolgd, ze zullen] ook u vervolgen. Ze hebben mij gesmaad, ze zullen ook u smaden, " en wee onzer, zoo we ontwaren, dat ons die smaad gespaard wordt, ja, dat men, in onderscheiding van de broederen, onze goedheid., onze vredelievendheid., onze inschikkelijkheid roemt.

Die roem kan nooit onze eere zijn, maar is altoos ten teekeii, dat er iets schort aan onze kloekheid, aan onzen moed, aan onze doortastendheid, waar het aankomt op de zaak onzes Heeren.

De haaf die nu eenmaal tegen God en zijn Gezalfde, en daarom ook tegen zijn volk uitgaat, en nu uitgaat zonder verbloeming, zonder mom, zonder masker, zonder voorwendsel, is voor geen Christen te ontgaan, mag niet ontloopen, worden, en moet in de kracht Gods door ons worden getrotseerd.

Ook hier moet de borst ontbloot voor wie ons slaan wil, en mag het aangezicht niet afgewend van speeksel.

Dat alles moet doorstaan, niet met roodgloeiend fanatisme. Dweepzucht is nóóit heilig, en ontsiert altijd.

Integendeel, die haat zonder voorwendsel mag nooit door ons ondergaan worden, zonder een besef van het vreeselij k oordeel dat de hater over zich brengt.

Er moet in het ondergaan en dootslaah van de aanvallen van dien baat, kalme, vastberaden ernst spreken. De vaste overtuiging dat het zoo moet. Dat het niet anders kan. Dat het tegen ons getuigen zou, zoo" men ons spaarde,

De bitterheid mag er nooit door worden ongewekt; ^

fe^mloonpn"" "'" ^"-"^^ "''8^"g °™ dien haat te ontioopen, mag nooU worden toegef^even.

Ge moet weten en verstaan, dat het zoo is «n met anders zijn kan, en dat' hc' zoo Sen •zal tot aan uw AnnA dood toe. fr, .. " uiijven

Zoo droeg uw Jezus het, en zoo hebt gij het te dragen. Gij met voor uzelven, maar om hem . Aldus IS eens Christens lot, en het kruis H^; m dit lot u wordt toebeschikt, mL , "' ff meden of ontweken, rnaar moet e/kcn^t-f' .wee. moedig opgenomen, en .net Ir^U {iZ

• - •' liet voorwendsel hi kan d-• '"^^«dse; hebt 3""^''ist door ^'^g te moet uw belijdenis steeds den haat ongemaskerd te voorschijn roepen.

Want immers, zoolang ge als Christen merkt, dat bij uw wederpartij het voorwendsel er nog is, en dus de haat niet uitbarst, is het ten teeken, dat gij uw belijdenis schuil hieldt, en niet uw Heiland hebt geopenbaard.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 juni 1896

De Heraut | 4 Pagina's

“Geen voorwendsel.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 juni 1896

De Heraut | 4 Pagina's