Smartelijk bericht.

Amsterdam, 15 Januari 1897.

Een smartelijke tijding ging deze week in den kring der Vrije Universiteit uit. Het heeft God beliefd nogmaals een harer beste leerlingen door den dood van ons te nemen.

In ons weekblad zouden we ook nu hiervan geen melding maken, omdat een student gemeenlijk nog buiten het publieke leven staat, en dies het kerkelijk publiek niet in zulk een rouw kan meeleven.

Maar hier is het anders.

Onze vriend en broeder Geerhard Kramer was reeds als Dienaar des Woords opgetreden. Reeds aanvankelijk konden de kerken, en zeer bijzonder de kerk van Monster, hem als leeraar waardschatten.

Doch er is meer.

Voor eenige weken kondigde ons blad de aanstaande verschijning aan van een hoogst belangrijk stuk over den Doop en de Wedergeboorte.

Dit doelde op hand. een studie van Kramers

Die studie ligt gereed; ze v/as reeds ter perse; op enkele vellen na was ze reeds afgedrukt. En iii de tweede helft van Januari zou deze kundige Doctorandus op deze studie gepromoveerd en, buiten allen twijfel, met den hoogsten lof tot Doctor in de heilige Godgeleerdheid bevorderd zijn.

En nu is deze uitnemende jonge man reeds uit dit leven opgeroepen, zal vriendenhand zijn studie moeten uitgeven, en ging al de hope onder, die wie hem kenden, en onder deze niet het minst zijn hoogleeraren, voor de toekomst der ker^ ken op het hem van God gegeven talent gebouwd hadden.

Vooral voor een kring als de onze, die zoo klein is, en waarin uiteraard de fijnere ^ rijkere talenten nog zoo zeldzaam zijn, een o, zoo smartelijke teleurstelling.

Nog voor niet zoo lange jaren verloor p onze Universiteit den niet minder uitnemenden Vcrsluis, als philoloog, voor korte dagen pas den zoo talentvollen jurist Bavinck, en nu in Kramer een zoo uitstekend, geheel rijp en gevormd theoloog.

Dit maakt stil, het stemt ernstig.

Het is een sprake Gods die aangrijpt.

Zij het voor de studenten, die ons gegund bleven, maar een fprikkel om door ontwikkeling van de hun gegeven talenten te vergoeden, wat in dit rijke drietal voor ons ïe loor ging.

En ook, vermenigvuldige het veler gebed tot den Vader der geesten, die alleen talent en gave uitdeelt, om ons een steeds milder aantal jonge mannen te zenden, door Hem rijk gemaakt, en die daarom land en kerk verrijken kunnen.

Van Kramer, dien we zoo liefhadden, blijft ons althans een kostelijke vrucht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen