GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dwang in het geestelijke.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dwang in het geestelijke.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit Dordrecht ontvingen we onderstaand breedvoerig, en met stukken gestaafd schrijven, dat ernstige overweging, en ook in ons blad korte bespreking vereischt.

Het ingezonden stuk luidt als volgt:

M'uoggcachte Redadeurl

Mag ik een weinig van uw kostbare plaatsru^ipte voor het volgende verzoeken?

Op hel gehted der 'Christelijke wfeezenVerzbrging had dezer dagen te Dordrecht een feit van ergerlijken aard plaats, dat tot kennis van ons Christelijk, en inzonderheid van ons Gereformeerd publiek dient gebracht. Immers, dat publiek dient te weten, waarvoor bet zijn Uefdegaven besteedt; en diaconiën en voogden dienen op de hoogte te worden gebracht, aan welke stichting, ook al staat dan in hare statuten het woord Gereformeerd, zij hunne weezen toevertrouwen.

Uit het Centraal Weeshuis »Bethel", onder hoofddirectie van Ds. J. Eigeman, werd op staanden voet een jongv^ing van + iSjaar ontslagen, die, van Christelijken wandel en belijdenis, naar het oordeel van Ds. Eigeman zelf, salleszins geschikt was, om geloofsbelijdenis af te leggen". Gij vraagt waarom ? Enkel, omdat hij ter wille van consciëntiebezwaren nog niet wilde »aangenomen worden tot lidmaat van de Ned. Herv. Kerk". Hij had verzocht nog een paar jaren te mogen wachten. Dit werd hem door de directie, alias Ds. Eigeman, geweigerd. Het moest nu met de sPaaschaanneming" van 1897 geschieden. Gosker evenwel (zoo heet de jongeling) bleef zijn bezwaren behouden en het was hem onmogelijk, om tegen zijn heldere en krachtige overtuiging in iets te beloven, waarvan hij vooraf wist, dat hij het niet mocht nakomen, en dus ook niet mocht beloven. Nu yoigde oogenblikkelijk zijn ontslag. Hij moest het huis verlaten, zonder uitzet, vanwege de directie, en met inhouding van nog eenige gespaarde penningen.

Is dit niet ergerlijk ? Mag dit nu zoo maar, zonder eenig woord van protest van de zijde van ons Christelijk publiek, voorbijgegaan worden ? Is het niet zaak, dat ook van Hervormde zijde, van de zijde der Gereformeerden vooral in de Hervormde kerk, aan Ds. Eigeman duidelijk te verstaan worde gegeven, dat hij waarlijk met zulke onbarmhartige praktijken hunne belangen, en die van de Hervormde kerk, niet bevordert?

Wordt op die wijze geen smaad geworpen op den arbeid der Christelijke barmhartigheid? Wordt deze in de oogen der wereld geen bespotting, wanneer zij zoo beoefend wordt? Geen wonder dan ook, dat zich aanstonds reeds een stem hiertegen verhief.

In de Dordrechtsche Courant van 14 April las men n. 1. het volgende :

M.

Wil zoo beleefd zijn onderstaande gebeurtenis als ingezonden stuk in uw blad op te nemen.

Gisteren werd uit het weeshuis ^Bethel" ontslagen een achttienjarige jongen, genaamd David Gosker, en werkzaam bij mij.

Deze jongen is nog niet bekv/aam genoeg zelfs een half weekgeld te verdienen. In al de jaren dat bij in bovengenoemd weeshuis verpleegd werd, is er geen aanmerking op zijn gedrag geweest.

Wat nu is de reden van zijn vroegtijdig ontslag ? In het begin der vorige week werd hem, omdat hij verzocht had nog een paar jaren te wachten met het afleggen zijner belijdenis, de keuze gesteld: Direct belijdenis doen, of a.s. Maandag vertrekken.

Deze handeling is een bewijs, hoe sommigen zich van het toezicht op minderjarigen ontdoen. Dank voor de plaatsing.

A. VAN DROOGE.

Twee dagen daarna kon men in Bethel^ Chr. Weekblad, de volgende zelfverdediging van Ds. Eigeman lezen:

Soms doen zich te dien opzichte nu en dan minder aangename dingen voor, die ons nopen, om strengelijk naar Gods Woord te handelen, hoe gaarne we anders ook een meer liefelijke weg zouden zijn ingeslagen.

Bij voorbeeld.

Toen het de tijd was, om nieuwe leden aan te nemen, verzette zich één der weezen, dia we alleszins geschikt achtten, om geloofsbelijdenis af te leggen, daartegen, ofschoon we alle mogelijke bezwaren, die hij op zijn wijze daartegen inbracht, op zachtzinnige, maar nochtans ernstige wijze uit den weg trachtten te ruimen; doch het slot was : hij wilde nu eenmaal niet aangenomen worden!

Nu bleef ons — vrij natuurlijk! — niets anders over, dan hem, na hem herhaaldelijk vermaand en gewaarschuwd te hebben, het Huis te doen verlaten; zijn ivij van Godswege geroepen, om, vóóral ook voor der weezen godsdienstige opleiding te zorgen, dan hebben ze ons ook in deze, als machten, door God over hen gesteld, aan onze ordonnantiën te onderwerpen, om Zijnent wil.

In ons Bethel is iedere wees, vóóral op godsdienstig gebied, verplicht, zijne gedragswijzen daarnaar in te richten, en zich niet eigenwijs, hoogmoedig of op ietwat socialistischen toon tegen onze heilige wenschen en verlangens te verzetten, hoe schoon het ook voor de oppervlakkige wereld klinke, dat hij voor zijn gevoelen durft uitkomen; wij moeten weten wat we van den wees, op grond van Gods Woord, eischen, en hem aantoonen, dat hij het nog niet weet.

Men onthoude dit s. v. p., en begrijpe vóóral, dat hier geen sprake is van heerschzucht vsn ds zijde der Regenten, maar van orde en regel: viaX toch zou het worden, als de Regenten vragen gingen aan den wees: »Hoe verlangt gij het een of ander?

Hier komt ditmaal niet het minst eenige godsdienstige richting in aanmerking; Uberaal en modern, die niet gewoon zi]n^ onbekookt ie nitneeren, zullen ons dit van heeler harte toestemmen, terwijl de jongens of meisjes, die niet onderworpen zijn aan de bepalingen, die in hun eigen belang gemaakt zijn, daarvan op de eene of andere wijze de treurige gevolgen zullen ondervinden.

Men zegge nu niet: »Ja maar, in elk geval hebben we met weezen te doen!" Als dit ZOOM — en het is zóó, — moeten de weezen — en vooral, die reeds den leeftijd van achttien jaar bereikt hebben, en dus geen kleine kinderen meer zijn — rekening houden met wat hun te wachten staat, als ze op godsdienstig of maatschappelijk gebied wijzer willen zijn dan hun opvoeders, en zich in hun verregaanden hoogmoed niet ophitsen laten door zoogenaamd » godsdienstige" menschen, die ten slotte bewijzen, dat ze onbijbelsch, ja, ongodsdienstig zijn.

Ons dunkt, het qui s'excuse s'accuse is hier te zwak. Dit stuk is een doorloopende zelfaanklacht. Met een svrij natuurlijk" wordt het eigen geweten op den mond geslagen. Met uitdrukkingen als s eigenwijs, hoogmoedig of op ietwat socialisrischen toon" wordt op schandelijke wijze een blaam geworpen op een uitnemenden jongeling, die zijn geweten niet wil verkrachten. ïOnbekookt" heet iedere liberale of moderne, die aan zijn verontwaardiging over deze tactiek van Ds. Eigeman op kalme en nette manier lucht geeft. En van zijn broederen, die met hem den Christus belijden, maar niet met hem wenschen te buigen voor de Haagsche Synode, maakt hij zich eenvoudig af, als van »z.g. godsdienstige msnschen, die ten slotte bewijzen, dat ze onbijbelsch, ja, ongodsdienstig zijn".

H. J. REUIJL,

Dordrecht^ 21' April '97.

Dat dit relaas pijnlijk aandoet, spreekt vanzelf, en dat de redeneering vau Ds. Eigeman, op het stuk van beginsel, onverdedigbaar is, ziet ieder.

Hij zelf zal de eerste zijn, om dit te bekennen, zoodra hij zich de moeite gunt, om wat hij schreef over te lezen, en aan de beginselen der Belijdenis te toetsen.

Ongetwijfeld toch heeft een wees in een gesticht aaa zijn voogden dezelfde gehoorzaamheid te bewijzen, die hij, leefde zijn vader nog, aan dezen verschuldigd zou zijn. Daarover bestaat geen verschil.

Maar vraagt men nu, of een vader het recht zou hebben, tot zijn kind te zeggen: sGij moet belijdenis doen, " dan springt het terstond in het oog, dat dit overschrijding van de vaderlijke macht zou zijn.

Belijdenis doen is belijden. En of men belijden kan, hangt niet af van wat anderen mij gebieden, maar van wat in mijn hart leeft en zich in mij dringt naar de lippen. En overmits nu een vader geen hartekenner is, en het niet in zijn macht heeft, een belijdenis in het hart van zijn kind te brengen, zal elk rechtgeaard vader in zulk een geval wel zijn kind dringen, vermanen en van Godswege bidden mogen om te belijden, maar dwang ten deze uitoefenen is a^randing van de consciëntievrijheid, een zich aanmatigen als vader, wat alleen Gode toekomt.

Wel is een kind in zulk een geval verplicht, desgevraagd te zeggen, welke bezwaren en bedenkingen hij heeft, en kan de vader deze bezwaren wegen en keuren. Maar ook al is het, dat de vader deze bezwaren voor niets acht, en ongerijmd oordeelt, ook zoo mag hij toch nooit anders dan overreding aanwenden, en, baat dit niet, dan moet hij zwichten.

Op het stuk van belijdenis is een iegelijk volkomen vrij, althans waar men, gelijk hier, te doen heeft, niet met een kind van 12 a 13 jaar, maar met een jongen man van omstreeks 18 jaar.

Hierover kan geen geschil bestaan. Toch zouden we niet gaarne Ds. Eigeman alleen voor het gebeurde aansprakelijk stellen.

Zijn verdediging van het gebeurde was stuitend, maar de hoofdschuld ligt ook hier bij de fatale weeshuizen.

In onze weeshuizen gold sinds lange jaren de vaste regel, dat de jongens en meisjes, ia dat en dat jaar, moesten worden »aangenomen", en die regel duldde geen uitzondering.

Sinds de laatste twintig jaren mag hierin eenige verbetering gekomen zijn, maar althans tot op dien tijd gold die regel overal, in alle v.'eeshuizen, en ze gold als een wet van Perzen en Meden. Voor een persoonlijk eigen geestelijk leven is in een weeshuis geen plaats.

Dit hangt samen met het kazeröeachtige leven in het weeshuis, en met de militaire orde die er heerscht.

Dat en dat jaar ging men, zoo eischte de regel, op de catechisatie. Als die jaren om waren, moest men er af. En eenmaal aangenomen, nam men in het weeshuis een soort hoogerenrang in en genoot eenige privileges die de catechisanten misten. Schrijver dezes heeft in het weeshuis te Amsterdam vóór twintig j aren denzeifden strijd te strijden gehad. En ook toen bleek er niets aan te doen te zijn. Die wet, die regel gold nu eenmaal, en aan die regel moest een ieder zich onderwerpen.

Meer nog, we geven toe, dat in grootere weeshuizen feitelijk niet wel een andere regel practicabel is, overmits, laat men de keuze vrij, de groote meerderheid niets aan de catechisatie doet, en niet uit gewetensbezwaar maar uit luiheid en onverschilligheid den dans ontspringt.

Juist dit echter is ons een reden te meer, waarom we zoo ernstig tegen «//(? weeshuisidée gekant staan.

Alle weeshuis-inrichting op groote schaal vermoordt het teedere en heilige in de banden van routine, regel en militaire tucht, De fout van Ds. Eigeman is dan ook hoofdzakelijk, dat hij, dit kwaad en de oorzaak van dit kwaad uit het oog verliezende, een verdediging van het gebeurde schreef op quasi-geestelijke gronden, die uiteraard geen oogenblik steek houden.

Nog op dit oogenblik weten we in het minst niet, welke bedenking deze jongen tegen het afleggen van belijdenis had. Indien de kerkelijke quaestie in het spel was, en hij neigende naar de Gereformeerde kerken, zich niet wilde laten dwingen omzich door stipulatie aan de Ned. Hervormde kerk te verbinden, rijst natuurlijk de geheel andere vraag, of de kinderen in dat weeshuis opgenomen vrij zijn in de keuze van hun kerk.

Indien niet, dan had hij er niet in moeten gaan, of ook, veranderde hij sinds van overtuiging, dan had hij het moeten verlaten. Staat het weeshuis krachtens zijn statuten daarentegen op gemeenen grondslag, zoodat de kinderen niet tot een bepaalde kerk behoeven te behooren, dan rekent deze bijomstandigheid natuurlijk niet mede, en was hij volkomen vrij, wilde hij belijdenis doen, het te doen bij die kerk, die de liefde van zijn hart had.

Doch gelijk gezegd, dat punt kunnen we niet beoordeelcn, overmits de statuten niet in ons bezit zijn, en we g& fa. pertinente verklaring van den jongen man voor ons hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Dwang in het geestelijke.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's