GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Roman-literatuur.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Roman-literatuur.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

Zoo werd dan de Roman, gelijk wij die kennen, geboren uit het in proza overbrengen van de ridderverhalen, die vroeger op rijm en maat in de ridderkasteelen gezongen en op de markt voor het volk door zangers verhaald waren.

Doel van de zoo opkomende Roman was dan ook schier uitsluitend om te boeien, om bezig te houden, . om door het pikante genot bij het lezen te geven. De Epische trek was te loor gegaan. De hooge bedoeling orn den geest der kinderen naar den geest der vaderen terug te roepen, en een hoog-ideale, heroïsche stemming aan te kweeken, kwam nauwlijks meer in aanmerking. Het liep tegen den tijd, dat de middeneeuwen wegstierven, en in de periode der reformatie de steden en de burgerij aan het woord kwamen. Men gevoelde dat de ridderperiode had afgedaan, en een nieuw leven zich ontsloot, maar bleef ook in dat nieuwe leven, dat meer burgerlijk, en daardoor meer gelijkvloersch was, behoefte gevoelen aan iets pikants, iets exceptioneels, iets van andere orde, en kon nu de overtuiging niet van zich zetten, dat in de oude ridderwereld juist dat avontuurlijke school, dat kon vermaken en boeien.

Van daar dat de proza-roman in haar eerste opkomen, zich bijna uitsluitend met het ridderleven bezig hield. De gewone burger, die dat wonderlijke ridderleven niet van nabij kende, vond het interessant, wilde er meer van weten, en las daarom gaarne een boek, dat hem in die zonderlinge wereld een kijkje gunde; en ook de ridderwereld zelve vond het interessant, haar eigen leven op zoo avontuurlijke wijze te zien voorgesteld.

Maar natuurlijk, het verflauwde ridderleven, gelijk het toen nog bestond, bood dat interessante niet meer aan. Plet was een ondergaand leven, dat nabloeide. Om dus de ridderroman interessant te maken, liet men aan de fantasie almeer vrij spel. Eerst gaf men nog wezenlijke traditie, en verhaalde nog in proza, wat eens uit de werkelijke traditie bezongen was. Maar al spoedig verloor het volk den smaak voor wat eens dat ridderleven waarlijk groot maakte. De traditie verloor haar bekoring. En zoo kwam de schrijver er toe, om almeer zulke verhalen te verzinnen, op te smukken met veel wonderlijks, en het avontuurlijke op de spits te drijven. En eenmaal daar aan toegekomen, kon het niet wel anders, of van de machtige motieven die eens in de religie, de eer, en de liefde, de ridderpoësie bezield hadden, drong zich de liefde almeer op den voorgrond.

Het dwepen met de vrouw klonk uit de middeneeuwen tot lang na de Hervorming na. En ook, waar de man der nieuwe periode een andere opvatting van eer had, en de religie haar eenheid verloor, was en bleef het de liefde, die de schakel vormde tusschen de ridderwereld en de burgerij der steden.

Zoo werd ongemerkt de proza-roman al spoedig liefdesroman, en zocht ze haar kracht in allerlei overspannen, avontuurlijke en opgesmukte verhalen van liefdeswederwaardighedeHj die de eene maal meer tragisch, de andere maal meer komisch geschreven werden. Onder deze soort van romans nam vooral de Aniadis van Gallië van den Portugeeschen schrijver Vasco de Lobeira, langen tijd de eereplaats in, en werd in allerlei vertaling in alle landen gelezen en herlezen. Ze sfeeek dan ook eerst de vlag voor Cervantes (1605) in zijn Don Quichote, en ten deele voor Rabelais.

Het eigenaardige toch van deze oudere Romans, in tegenstelling met de meer moderne, was, dat ze zoo langen tijd stand hielden. Thans is nauwelijks de ééne Roman een zestal jaren van algemeene bekendheid geweest, of ze wordt reeds door een nieuwe Roman verdrongen, en er zijn slechts zeer enkele van onze beste Romans, die een halve eeuw overleven. Destijds daarentegen was een boeiende Roman een evenement. Zulk een Roman behield nog min of meer het karakter van de vroegere ridderpoësie, dat ze vaste literatuur was geworden, dat ieder er kennis van nam, en dat ze een deel vormde-van den inhoud van het algemeen bewustzijn. De personen die in zulk een Roman speelden, begonnen te leven. Men citeerde ze, en sprak over hen alsof ze waarlijk bestaan hadden. Men behoefde hun namen slechts te noemen, en aan episodes uit hun leven te herinneren, om terstond in de heugenis' van hem met wien men sprak, hun beeld op te roepen. Niet

alsof er niet ook kleine en min beduidende verhalen onder heen speelden, maar die telden niet mee, en het was uitsluitend die enkele wonderlijk boeiende roman, die het publiek toesprak, en onder hen voortleefde.

De strekking van zulke algemeen bekende Romans nu was bijna altoos, om tegenover het min of meer platte en gelijkvloersche van het alledaagsche burgerleven, het vrije, aan niets zich storende, wild-ideale leven van avontuurlijke personen te stellen. Het was een worsteling van het gelijkvloersche met het ideale, maar met een ideale opvatting, die meer grotesk dan verheven, meer wild dan heilig, meer erotisch dan rein, meer avontuurlijk dan heroïsch was.

Zoo bleef de tegenstelling heerschen tusschen zijn eigen leven en het leven van zijn romanheld. Men dacht er niet aan, zijn eigen leven in een roman te bestudeeren; zijn eigen leven kende men uit persoonlijke ervaring. Het was niet de wereld van zijn omgeving, die men genieten wilde, maar een vreemde wereld, die buiten zijn gezichtskring lag. Het eigen leven was te beperkt, te opgesloten, te beklemd, en daarom wilde men dat de Roman ons in een andere wereld verplaatste. Reizen deed men toen nog weinig, en alleen de zeerob wist avonturen uit vreemde landen te verhalen. Maar ook zonder tereizen voelde men, dat er toch een ander, vrijer leven denkbaar was, dan het zijne, en nu moest de Roman den dienst bewijzen, om ons in die andere, vreemde, avontuurlijke wereld over te zetten. Daarin lag haar bekoring, daarin haar aantrekkelijkheid, daardoor boeide ze, en daarom werd ze gelezen.

De schrijvers vierden daarom almeerden teugel aan hun fantasie. Ze verwijderden zich zoo ver mogelijk van het werkelijke leven, en waren er slechts op uit om een heel ander leven in beeld te brengen. Een leven waarin het heel anders toeging, waarin de menschen anders waren, waarin andere krachten zich openbaarden, en waarin gansch andere wetten en gewoonten het leven regelden.

Men had het besef, dat de kleine kring van zijn eigen leven niet al het menschelijk leven kon zijn.

Er moest nog meer, er moest nog heel iets anders zijn, en dat andere moest in pikantheid gunstig tegenover de eentonigheid van het alledaagsche leven afsteken. Want wel kwam in de 17de eeuw reeds de historische roman op, gelijk Madelaine Scudéry die ia Frankrijk en Kliphausen die in Duitschland in zwang zocht te brengen; maar voor de historische roman was de tijd nog niet rijp, en de avontuurlijke liefdesroman bleef nog onverkort haar heerschappij behouden.

En al valt nu niet te ontkennen, dat de liefde in deze roman niet zelden tot zeer gewaagde voorstellingen voerde, toch geleek ze nog in niets op de schandelijke romanliteratuur, die in onze dagen het ideaal der liefde tusschen man en vrouw ontheiligde. Ze verliep soms in het erotische, maar zonder ooit pornographisch te worden. Wilde fantasie en belustheid op het avontuurlijke sprak er in, nog niet toeleg op slechtheid.

Zoo bleef, al was het op verren afstand, in deze roman de grondtrek van het Epische altoos nog herkenbaar. Strekte het Epos, om een inzinkend geslacht terug te doen leven in een leven van hooger aanleg, van nobeler zin en van idealer opvatting, ook in deze roman sprak nog altoos de onvoldaanheid met het alledaagsche der werkelijkheid, het zat-zijn van het eentonige der gelijkvloerschheid, en de zucht om zich te verplaatsen in rijker gestoffeerd, minder benepen en minder bekrompen leven.

Ook de Christen kent die tegenstelling tusschen zijn leven hier op aarde, en het heimwee naar het Paradijs, dat zijn bevrediging vindt in de hope der heerlijkheid die komt. Niet het vaderland hier, maar het vaderland daarboven.

Hoe meer nu de bezieling van die hooger verwachting te loor ging, des te meer gevoelde men behoefte aan een surrogaat, om zoo toch ook op zijn manier, een vrijere, een meer boeiende wereld tegen de wereld van zijn eigen leven over te stellen. En het was aan deze behoefte dat de roman uit die dagen bevrediging schonk, door voor het wonder het avontuur, voor het heilige de poësie der liefde, en voor het bovenaardsche de wereld der fantasie inde plaats te stellen.

Zoo had ze tegelijk een heilige en een onheilige strekking.

Een heilige strekking, in zooverre zij de onvoldaanheid met het platte, materialistische leven gaande hield, wat thans juist zoo veelszins ontbreekt. Maar evenzoo een onheilige strekking, voorzooveel zij aan die behoefte bevrediging zocht te scheni^w, niet door de realiteit van het hemelsche, maar door de wilde vlucht der fantasie.

Een andere wending nam de roman f^fst, toen voor de fantasie de profetie "1 de plaats zocht te treden. ƒ

Dit kwam op in de politieke roman.

Ook hier ontevredenheid, onvoldaanheid •^fit de staatkundige wereld, waarin men zich bevond, en een zich uitstrekken naar ^en andere staatkundige wereld, gelijk men Z'ch die waande. Staatkundige denkers spon-"^n hun critiek op het bestaande uit, tot een Voorstelling hoe het* huns inziens worden ™oest, worden kon, en worden zou, en aan '''t streven danken we de bekende Utopia ^an Thomas Moore (1516), de Argenis van ^arclay (1621) en later de Télémaqiie van ^enélon (1717).

Deze soort romans verschillen van de avontuurlijke romans daarin, dat ze de ^'fekking hebben, om het leven zelf waar-Ver men ontevreden is, om te zetten in een ^vensvorm, die h.i. veel hooger staat. En . deed de avontuurlijke roman niet. Ze Wonde wel een ander leven tegenover het werkelijke leven, maar zonder in de verste verte te bedoelen, dat het gewone leven zoo worden moest. Ze deed u een uitstap maken naar het land van Kokanje, maar om u straks weer aan uw woning te doen afstappen, om uw gelijkvloersch leven voort te zetten. De Utopia daarentegen en verwante romans wilden meer. Ze bedoelden niet maar tegenstelling, maar critiek, en hadden de strekking, om de geesten voor andere denkbeelden te winnen, en alzoo in te werken op de bestaande orde van zaken.

In zooverre liggen ze reeds op de lijn van de tendenz-rom2L'a.s. Toch bedoelden ze die tendenz nog niet in den rechtstreekschen zin waarin die thans gewild is. En ze dragen daarom meer een critisch en profetisch karakter.

Ook hierin verschillen ze van de tegenwoordige tendenz-romans, dat ze minder op vaste toestanden .gemunt waren, en meer uit de fantasie sponnen. De tegenwoordige tendenz-roman vat een bepaalden toestand in het oog, dien ze verwezenlijken wil, en ontleent daarvoor de gegevens aan een bepaald stelsel. Utopia daarentegen stippelt wel zeer vage lijnen uit, maar kleedt toch het verhaal aan met wat aan geen vaste voorstelling ontleend is, doch veeleer wild om zich grijpt, om te winnen voor een voorstelling van het ongelooflijke. Ze werkt nog meer op de verbeelding dan op het denken van 's menschen geest.

De eerste poging om zich aan het wilde spel der fantasie te ontworstelen, school dan ook niet in de Utopia, maar in de Roman, die hare stof koos uit het zverkelijke leven, doch uit een deel van het leven dat aan de meesten onbekend is; met name in de Herderroman en de Rooverroman.

Doch over dit keerpunt in de Romanliteratuur handele ons volgend artikel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Roman-literatuur.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1901

De Heraut | 4 Pagina's