GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De berzenen.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De berzenen.”

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

[GOEDE VRIJDAG.]

En Ik zal vijandschap zetten tusschen u en tusschen deze vrouwe, en tusschen uwen zade en tusschen haren zade. Datzelve zal u den kop vermorzelen en gij zult het de verzenen vermorzelen. Gen. 3:15.

Het Kruis, dat op Golgotha heeft gestaan, is ons, door Gods bestel, de Boom des levens geworden; maar in zich zelf is en blijft het de schandpaal der menschheid.

Denk het in, wat dat Kruis was.

Onze aarde is niet dan een stipken in Gods onmetelijke schepping, en wij kinderen der menschen zijn, reeds van den top eens bergs gezien, zoo klein en nietig, dat ge met het bloote oog zelfs van de spitse van de Piz Languard de bewoners omlaag niet maar tot insecten ziet inkrimpen, maar ganschelijk niets van hen waarneemt.

Zulk een niets is een mensch, dat te spreken van „een druppel aan den emmer, " of van „een stofken aan de weegschaal, " voor den mensch nog een veel te grootsch beeld zou zijn. Jesaia bezigt het niet van één menschenkind, maar van geheele volken, d. i. van miUioenen en millioenen menschen samen. En die millioenen en millioenen saam, die ja, zijn dan gelijk aan één stofken op uw weegschaal.

De Psalmist staat dan ook verbaasd, dat God

die nietige aarde, dat stipken in het heelal, en op die aarde dien niets-zijnden mensch tot zijn oogappel heeft uitverkoren, en roept het uit: „Wat, o God, is de mensch, dat Gij zijner gedenkt, en het kind des menschen dat Gij hem opzoekt? ”

En toch, dat heeft de Almachtige God gedaan. Hij heeft ons opgezocht. Hij is in Zijn lieven Zoon zelf tot ons gekomen. God is geopenbaard in ons vleesch. Het Kindeke van Bethlehem Aee( niet slechts, maar is Immanuel, God met ons. En de heirscharen des hemels zijn te Efrata nedergedaald, om het op engelentoon ons toe te zingen: „Vrede op aarde, in vienschen een welbehagen.”

Had dan niet heel deze wereld, had niet alle kind des menschen dieu Koning van het Gods rijk te voel moeten vallen ? Had niet al virat adem heeft dien Zone Gods het Hosannah moeten toezingen? Had niet door zoo hooge eere als verbijsterd, heel ons menschelijk geslacht voor Hem zich in aanbidding op de knieën moeten werpen ?

En zie, in stee daarvan heeft de priester onder de menschen Jezus dood gezocht, heeft een koning als Herodes Jezus bespot en gehoond, heeft het volk op 't marktplein „'t kruist hem, kruist hem!" uitgtjgild, en heeft's Keizers stedehouder den schr.-^dpaal op Golgotha laten oprichten, en in den vloekdood aan dat Kruis dien Jezus gerechtelijk ven noord.

En toen de Zone Gods aan dat vloekhout hing te sterven, toen heeft de wilde massa uit Jerusalem in zijn doodsnood zielsvermaak gehad, en, sarrend en tergend, in het sterven van Immanuel genoten.

Dit hebben wij, menschen, Gods eigen lieven Zoon aangedaan. Niet de Joden, maar wij menschen. Want al dat booze kwaad tegen den Heilige Gods woelde op uit dat eigen verdorven menschelijk hart, dat ook wij inden boezem dragen.

Wat op Golgotha misdreven is, was ónze gruwel, óns vergeten van ons zelf, ónze schanddaad, en daarom noemden we dat Kruis, dat ons door Gods genade tot een Boom des levens is geworden, voor wat óns aangaat, den scha-ndpaal van onze menschelijke eere.

Een schande die nooit van ons afgaat.

Die schande nu was reeds in het paradijs geprofeteerd. Het zou er toe komen, dat we als een giftige kruipende slang den Immanuel in di verzenen staken.

Zoo a, ls het van Dan in Jacobs profetie op zijn sterfbed heat, dat hij het paard in de verzenen wondt, zoodat het tuimelt en zijn be rijder ter aarde doet vallen, zoo? was het hier. Met Satan achter ons, het is zoo; wij door Satan geprikkeld en aangehitst; maar zoo toch' dat •wij het deden. Christus op het paard van Gods majesteit tot ons komende, en wij giftig hem belagende, tot hij ter aarde valt.

Hier is de zelfverlaging.

Als de slang die kruipt en schuifelt en in het stof wriemelt, en door die zelfverlaging zich bereidt voor haar giftigen, doodelijken steek. Gegn fiere, openlijke strijd, maar sluw en listig belagen. Het gaat door het verraad van Judas, door den heimelijken raadslag der priesters, door de nachtelijke gevangenneming, door valsche getuigen, door ophitsing van het straatgemeen, door prikkeling van Pilatus eerzucht. Alles sluw en laaghartig als het kronkelen en schuifelen van een slang. Zoo laaghartig, dat Judas zich straks verworgt, en alle handlanger in ftet gruwelstuk zich straks schaamt in bangheden, en daarom uit vreeze een wicht bij Jezus graf zet, en dat graf verzegelt.

En dit alles lag uitgedrukt in dat ééne woord: dat we hem steken zouden in de verzenen.

Geen strijl als van Titanen, geen vervalschte heldenmoed, geen strijd meer als eens Satan dorst bestaan ; maar een werk der duisternis, der blooheid en der lafheden, een zich verlagen tot het gemeene der sluwheden.

Gij zult als God zijn, was ons ingefluisterd, en als kruipend adderengebroedsel, het woord is van Jezus zelf, hebben we óns tot slangen werk verlaagd.

Dat nu is de vloek der zonde.

Onzer is de ontzettende macht, om God te kunnen weerstaan. Het vreeslijk vermogen is in onze hand gelegd, om zelfs als de eigen Zoon van God tot deze aarde komt, hem uit het land det levenden uit te drijven. Maar wat we niet kunnen, en niet vermogen is, om bij dien tergenden strijd onze eigen eere op te houden.

De zonde ontmant ons, en dwingt ons de hand uit te steken naar wat ons als menschen onteert. Zoo is het bij alle zonde. Ge kunt het goud voor u-, v God verkiezen, maar weg gaat uw eeriijkbciJ. Een vrouw kan het huwelijk verachten, maar weg is haar eere. En zoo ook, onze verblinde wereld kan zich aan Gods Zoon vergrijpen, maar niet dan-door de pijnlijkste zelfverlaging.

Ge kuut niet tegen God u stellen, en als een held staan blijven. Als ge dit u onderwindt, dan moet ge in het gemeene, sluwe, lage, uw kracht zoeken, loeren op de verzenen, en om dat te kunnen doen, als een giftige slang kruipen in het stof.

De zoude is niet maar onheilig in baardoel, maar evenzoo gedoemd, om onheilig in de keuze harer middelen te zijn.

Ze moet het afleggen, of, als ze doorgaat, '"•tégen de conscientie ingaan, zich het gelaat met schande bedekken en kracht zoeken in wat ze zelve voelt, dat vernedert en verlaagt.

Er is in Jeruzalem, toen de priesters, toen de schare van Golgotha was teruggekeerd, de op winding van het moordziek fanatisme geweest, maar er kan niet geweest zijn het hoog gevoel van de vreugde der overwinning.

Pilatus heeft geen vrede gehad, en de priesters moeten beschaamd zijn geweest, en nie mand kan in Jeruzalem dien avondop dekiiiën zijn neergevallen, om Israels God te danken voor wat bestaan was.

God laat de zonde toe; ook deze zonde der zonden liet God geworden; maar in die zonde verborg Hij een angel, en die angel is onze zelfverlaging.

De smaad van Golgotha gaat, zoolang deze wereld haar loop om de zon voleindt, van onze wereld niet af.

En deze ónze schande heeft het lijden en sterven van Gods Zoon verzwaard.

Te strijden tegen laagheid en gemeenheid is op zichzelf reeds verdubbeling van lijden voor wie in zulk een strijd gewikkeld wordt.

Aan de verzenen den doodelijken steek te moeten ontvangen, was voor Jezus verergering van stervensnood.

Maar hier was meer nog.

Want hij stierf wel als de Zone Gods, maar in onze natu r. Die natuur had hij aangenomen. Naar deze menschelijke natuur was hij in Goddelijke liefde uitgegaan. Hij was met ons lotgemeen geworden. Hij had zich onder IIÜi oaze zonde gesteld, om die zonde te dragen. En die grootste gruwel der zoude, waarin we ons aan de heerlijkheid Gods vergrepen hebben, ze is voor wie ten leven ingaat, alleen door Jezus zelven verzoend.

Sterker nog.

Op Golgotha heeft niemand dan Jezus alleen de diepte gepeild der zelfverlaging, waarin de kinderen der menschen zich door dat kruis nederstortten.

Maria was in haar liefde gewond, Johannes stond verbijsterd het aan te staren, de commandant van de wacht, ziende de teekenen, riep uit: „Deze v/as een zoon der Goden!" maar van den vloek dien onze menschelijke natuur in dat vloekhout van Jezus over zich bracht, voelde niemand, niemand ook maar van verre de goddelooze strekking.

Ook daarin heeft Jezus de wijnpersbak alleen getreden.

En nu is het wel zoo, dat ons geloof zich meer richt op wat er bijstaat, dat Jezus Satan den kop heeft vermorzeld, want daarin ontsluit zich het heil en de verzoening. Zelfs verdringt dat zien op het Kruis als den Boom des levens in ons gebed en op ons sterfbed eiken anderen indruk, dien dit Kruis van Jezus achterlaat.

Maar het andere staat er toch bij: Hem de verzenen vermorzelen; en ook dit moet ons door de ziel gaan, en op de stemming onzer ziel zijn uitwerking hebben.

Wie niet begint met zijn zonde te peilen, peilt straks de diepte der genade niet. En dat nu juist is op Golgotha het aangrijpende, dat in dit ééne sterven die twee tegelijk zich op het hoogste openbaren: én de onuitputtelijke liefde onzes Gods, én de afzichtelijkheid van ons verzondigd menschelijk hart.

Het is als de balans met de weegschalen. Hoe dieper wij met onze zonde omlaag dalen, des te hooger klimt en stijgt de macht der verzoenende genade.

En hoe kunt ge dan naar de vrucht van het Kruis grijpen willen, als ge niet eerst zelf het gevoeld en het doorleefd hebt, dat gij zelf mede voor dat Kruis verantwoordelijk staat. Verantwoordelijk als mensch, dat menschenhand dat Kruis heeft opgericht, en dat de zonde uit het menschelijk hart dien vloekbaren gruwel aan Jezus bestaan dorst.

Voelt ge dan niet, dat de verdoemenis van wie dien dood Jezus aandeed, rechtvaardig is ?

Is het u niet bang bij de gedachte, dat de wereld hier onder door leeft, zonder te bedenken wat ze tegen gaat, als haar die zonde der zonden niet verzoend wordt?

En ala gij dan belijdt, zelf ook daarvoor de verzoening gevonden te hebben, moet ge dan, om uit dien beker der verzoening te drinken, niet ook zelf het doorleefd hebben, dat ook aan die schuld van Golgotha gij zelf deel hebt?

Op herhaald en dringend verzoek zullen de drie artikelenreeksen over de Gemeene Gratie, die haar voltooiing naderen, in afzonderlijken druk verkrijgbaar worden gesteld.

Het geheele werk zal bestaan uit drie octavodeelen, waarvan de prijs ƒ i8.— zal bedragen.

Voor de Abonncnten van de Heraut wordt intusschen de gelegenheid opengesteld, zich dit werk voor den halven prijs, d. i. voor /9, aan te schaffen, mits men zich vóór den len Mei e. k. aanmelde aan de Redactie van de Heraut, Bureel Warmoesstraat, no. 96, te Amsterdam.

Het inteekeningsbiljet op de vierde bladzijde moet hiertoe uitgeknipt, ingevuld en geteekend, franco worden opgezonden.

Bij die inteekening kan men zijn verlangen te kennen geven, om het werk, zóodra het afgedrukt is, na afbetaling in eens, in zijn geheel te ontvangen. Of wel men kan gedurende drie jaren bij de abonnementsgelden voor elk kwartaal vijfen-zeventig cents voegen. In dit laatste geval ontvangt men na afloop van elke vier kwartalen één deel.

Zij, die geabonneerd zijn bij een boekverkooper of bij een brievengaarder, moeten den naam van dien boekverkooper of van dien brievengaarder opgeven.

De toezending der deelen geschiedt franco.

De inteekening staat alleen voor het geheele werk open.

Afzonderlijke stukken zijn niet verkrijgbaar.

De boekhandel geniet 10 pCt. rabat.

P. S. Ons werd gevraagd, of wie saim een ex. van de Heraut lezen, elk een exemplaar van het werk tegen den halven prijs konden ontvangen. Hierop zij geantwoord, dat wie dit verlangt, het aan kan vragen, en dat alsdan over elke aanvrage zal worden beschikt. Gemakshalve willen we echter nu reeds bepalen, dat, desverlangd, elk abonnent op de Heraut twee exemplaren tegen den halven prijs bekomen kan.

Of er een register, dan wel eei^ breede inhoudsopgave, bij het werk zal gevoegd worden, is nog niet beslist. In elk geval is zulks onder den prijs begrepen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1901

De Heraut | 4 Pagina's

„De berzenen.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1901

De Heraut | 4 Pagina's