GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

TERUG.

XIV.

Zoo snel mogelijk reisde Palissy weder naar de plaats zijner inwoning. Zijn hart brandde van verlangen, om de zijnen weer te zien, doch niet alleen hen. w d a l

Van Victor had hij reeds vernomen, dat zware tijden over land en stad waren gekomen. Veel goeds verwachtte onze kunstenaar dus niet te zien. Doch wat hij, te Saintes gekomen aantrof was zoo, dat hij wel met de koningin van Scheba mocht uitroepen: „De helft is mij niet aangezegd, " doch in gansch anderen zin dan zij. Blijkbaar had Victor veel verzwegen, om zijn vriend niet noodeloos te bedroeven.

Wat meester" Bernard al aanstonds trof, bij zijn binnentreden in de stad, was de stilte, die alom heerschte. Overal stonden huizen ledig; van vele waren de vensters vernield en zelfs in anders drukke straten liepen slechts enkele menschen. Vele winkels waren gesloten of wel ontruimd, evenzoo ettelijke werkplaatsen. En hoewel het marktdag was, heerschte op het plein weinig gewoel en drukte. Althans Palissy kon zich niet herinneren 't ooit zoo stil gezien te hebben. Schoon bij een langen weg had af te leggen om zijn woning te bereiken, ontmoette hij geen enkelen vriend of goeden bekende, wat vroeger telkens het geval was. Hij zag wel verschillende menschen die hij kende, maar niet dezulke met wie hij gewoonlijk omging. Zij op hun beurt, zagen hem niet of liepen stuursch den man voorbij, die toch de roem van hun stad was.

Doch dat al had zijn oorzaak.

De burgeroorlog, 't ontzettendste misschien wat een land kan overkomen, woedde destijds in Frankrijk zoo hevig mogelijk. Roomschen en Protestanten stonden tegenover elkaar, omdat de verdrukking door de eersten de laatsten naar 't zwaard had doen grijpen. Heerschzucht van prinsen en hooggeplaatsten bracht het land in beioering, en de oorlogen die uitbraken, waren zoowel om des geloofs wille, als om macht en gezag. De een streed voor dit, de ander voor dat, maar hoe 't mocht zijn, Frankrijk leed er ontzettend onder, te meer wijl het in den burgerkrijg ruw en wreed toeging.

Toen Palissy zijn woning bereikt had, schrikte M hij van den aanblik die deze bood. Do twee C deuren waren geheel vernield. Daarachter had d men voor' 'tijdelijke afsluiting een ruw houten beschot gezet. Een raam was geheel vernield.

Van het andere waren de meeste, fraai beschi'." derde ruiten gebroken.

Hij trad binnen. Daar vond hij zijn twee zoons, Nicola en Mathurin, thans reeds aankomende jongelingen, bij elkaar in de huiskamer, 't Waren de eenige huisgenooten. Want moeder rustte reeds lang op het kerkhof en dicht bij haar waren zes van haar kinderen begraven.

Gij ziet, lijden en smart waren ook onzen kunstenaar niet gespaard gebleven. Trouwens vele kinderen Gods gaat het als hem. De Schrift zegt het ons, dat „vele zijn de tegenspoeden der rechtvaardigen" en spreekt van „het lijden dezes tegenwoordigen tijds." Doch diezelfde Schrift zegt ook, dat de Heere uit al die tegenspoeden redt, en dat na het lijden, de heerlijkheid zal geopenbaard worden. En dat is de troost der vromen in alle droefenis, de blijdschap al dergenen, die de verschijning van on zen Heere Christus hebben liefgehad.

Hoe blij het weerzien, hoe hartelijk de ontmoeting was, kunt gij begrijpen. Natuurlijk al aanstonds bracht meester Bernard het gesprek op de verwoesting, die hij in stad en huis had aanschouwd.

„O, lieve vader, " zei Nicola, „bij ons is het nog niet heel erg. Er is vlak bij en in de stad schrikkelijk gevochten. De kogels vlogen tot in de huizen, en de soldaten hebben hier en daar schrikkelijk huisgehouden. Sommige woningen zijn geheel leeggeplunderd."

„Ik heb tenminste heel wat huizen leeg zien staan. Waar zijn al die menschen gebleven."

„Ja, \yie weet dat, " sprak Mathurin. „Som migen zijn gedood, heel veel zijn er gevlucht. Want het is hier niet veilig. Ik geloof zeker, dat de helft van onze burgers de stad ontvlucht is, en 't ziet er hier treurig uit."

„En hoe staat het met onze gemeente ? " vroeg Palissy bezorgd.

Nicola ghmlachte droevig, terwijl Lij antwoorddp:

„Die bestaat niet meer!"

„Wat!" riep vader verschrikt.

„Het is zoo, " hernam Nicola. „Een bende soldaten die hier kwam, kort nadat men u weggevoerd had, stond onder een Roomschen bevelhebber, en begon dadelijk de vervolging van de ketters."

„Ik wist wel, dat het niet bij één blijven zou, " zei Palissy treurig.

„Er is dan ook buiten Victor en u, en mi tweeën, niemand van de gemeente hier meer over, " zei Mathurin. „De een zit hier de ander daar, maar in Saintes dorst er geen blijven."

Palissy verzonk een oogenblik in diep nadenen. De wegen des Heeren waren zoo wonderijk. Nu ook begreep hij, hoe 't kwam, dat hij oo weinig bekenden had ontmoet.

Plotseling schoot hem een gedachte door de iel. 't Was die aan den leeraar, welken de emeente niet heel lang geleden had beroepen.

„En weet gij ook niet, wat er van onzen redikant is geworden? " vroeg hij, zijn zoons ngstig aanziende, als vreesde hij voor het antwoord, dat komen zou.

„Ja vader, " zei Nicola met grooten ernst, „we eten het. Onze goede leeraar is ons allen vooritgegaan. Hij is reeds daarboven!"

„Gestorven voor de zaak des Heeren? " Nicola knikte slechts.

De vader sprong op. De. tranen kwamen hem n de oogen. Hij wischte ze af en ging haastig et huis door, den tuin in, naar de werkplaats.

Maar ook daar was de aanblik ver van beoedigend. De deur was vernield en wat erger / as, daarbinnen had men, baldadig en ruw, / lles dooreen gesmeten en vernield. Veel was eroofd en 't overige hadden de vijanden stuk esfagen, blijkbaar wijl ze er de waarde niet van enden. Kostelijke beelden en vazen lagen verruisd op den grond. Papieren en boeken waren an flarden gescheurd. Weer kreeg Palissy de ranen in de oogen en hij liet ze nu den rijen loop.

Toen hij zich omkeerde zag hij zijn zonen chter zich staan. Ze waren voor de vervolging it het huis gevlucht en er eerst gisteren, na en bericht van Victor ontvangen te hebben eruggekeerd.

„Is 't niet verschrikkelijk, vader!" zei Mahurin, „o, die goddelooze roovers. Ik zou ook n den oorlog willen gaan om ons te wreken."

Palissy sloot de beide jongelingen in zijn armen n sprak:

„De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genoen; de naam des Heeren zij geloofd!

„Laat ons Hem danken, dat Hij ons weer ij elkander heeft gebracht!"

AAN VRAGERS.

Een onzer lezers is het niet eens met wat we eiden over de uitspraak van de t in vreemde oorden in onze taal. Wel zegt hij, gaat dat oor voor het oude Latijn, maar nu doet men nders enz.

We kunnen natuurlijk te dezer plaatse moeiijk hierover uitweiden. O. i. vergist onze lezer ich hierin, dat hij de invloed van het Fransch p onze taal bijna geheel vergeet, terwijl toch an de Bourgondiërs af tot de 19de eeuw toe, ie invloed groot was. Woorden als conditie e.n mbitie b.v. achten wij dat uit het Fransch zijn vergenomen. Wil iemand uitspreken: kondietsie, olietsie, graatsie, hij doe het. Maar wij ach', en et in onze taal onnatuurlijk en leelijk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 november 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 november 1901

De Heraut | 4 Pagina's