GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gevaarlijke wegen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gevaarlijke wegen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze ernstige waarschuwing tegen de verkiezingspractijken te Rotterdam en elders gevolgd, heeft ons een stroom van ingezonden stukken bezorgd.

Het Rotterdamsch verkiezingscomité zond ons een lijvig gedrukt stuk, waarin de vermaning van den Kerkeraad wordt bestreden, met den eisch dit verweerschrift in zijn geheel op te nemen. Andere broeders meenden ons te moeten inlichten omtrent de verhoudingen in kerken, die door ons niet met name werden genoemd. En een predikant, die van harte met ons oordeel instemt, vraagt dat wij even publiek onze afkeuring te kennen zullen geven over hetgeen een voorstander der Vrije Universiteit onlangs in een bidstond over de benoeming van. Prof. Bavinck heeft gezegd.

De inzenders zullen zelf wel begrijpen, dat een blad met beperkte ruimte er niet aan denken kan al deze stukken op te nemen. Er zijn andere en belangrijker quaesties aan de orde, die voorgaan. En allerminst achten wij ons geroepen om over allerlei plaatselijke aangelegenheden ons oordeel uit te spreken of de min of meer prikkelende uitlatingen, die aan beide zijden gedaan worden, aan censuur te onderwerpen. Men hangt zijn vuile wasch niet in het publiek te kijk.

Onze kritiek zou dan ook achterwege zijn gebleven, indien men in de door ons genoemde feiten alleen met zekere animositeit tegen de Vrije Universiteit te doen had. Tot dusver hebben wij tegenover deze aanvallen het stilzwijgen bewaard en zullen dit blijven doen. Hoe smartelijk toch zulke aanvallen mogen zijn, juist omdat zij van broeders komen, met wie wij één geloof deelachtig zijn, wij vertrouwen dat de Vrije Universiteit door haar eigen arbeid dit vooroordeel overwinnen zal, en op den duur alle Gereformeerden zullen inzien, dat tegenover de ongeloovige wetenschap alleen een Universiteit hulpe bieden kan.

Evenzoo achten wij het thans den tijd niet om het debat te heropenen over de vraag, of de theologische opleiding der predikanten aan een seminarie of een universiteit behoort te geschieden. Toen in 1892 de beide Gereformeerde kerkengroepen saamsmolten, bestond over deze vraag gedeeldheid van gevoelen. Over en weer heeft men toen het akkoord gesloten, dat men op onze kerkelijke erve daarom elkaar niet bemoeilijken zou. Alle kerken zouden zorg dragen, dat de Theologische school te Kampen met eere in stand bleef, en omgekeerd zou het verband met de Vrije Universiteit worden gehandhaafd.

Ds. Littooy heeft nog pas in \\& tZeeuwsche Kerkblad met nadruk op de „tweezijdigheid van dit verbond" gewezen. En evengoed als onzerzijds geen poging zal beproefd worden om de Theologische school op te heffen, zoolang een groot deel der kerken aar in stand wil houden, verwachten wij ok van de trouw der broeders, die voor e school strijden, dat zij den band der erken met de Vrije Universiteit zullen erbiedigen.

Indien dit standpunt over en weer eerlijk wordt ingenomen, dan is er voor beide richtingen plaats in ons kerkelijk leven. Al ijvert de eene dan voor de Theologische school en de andere voor de Vrije Universiteit, dit zal geen afbreuk doen aan de onderlinge waardeering of tot storing leiden van onze kerkelijke eenheid.

Maar waar ons protest wel tegen uitgaat is, dat men de voorstanders der Vrije Universiteit van de erve onzer Gereformeerde kerken verdrijven wil. Wanneer het Rotterdamsche verkiezingscomité verklaart, dat men • in de Gereformeerde kerken alleen ijveren mag voor de Theologische school, maar niet voor de Vrije Universiteit; wanneer men cdmité's gaat oprichten om in den Kerkeraad alleen voorstanders der School te doen kiezen; wanneer men het beding van 1892 lijnrecht in strijd met de historie zoo gaat uitleggen, dat alle Gereformeerde kerken het beginsel van de seminaristische opleiding hebben gedecreteerd als een fonkelnieuw Gereformeerd beginsel, dat voortaan als shibboleth dienen moet om de echte. Gereformeerden te onderkennen van de bijloopers, die hoogstens geduld worden, dan zou zwijgen misdadig worden.

Niet alleen en zelfs niet in de eerste plaats, omdat daardoor de belangen der Vrije Universiteit benadeeld worden. Integendeel, een actie als thans gaande is wekt reactie, en menigeen, die vroeger aarzelend stond, is juist door deze practijken nauwer aan de Vrije Universiteit verbonden.

Maar wel, omdat men bezig is in ons kerkelijk leven beginselen in te dragen, die lijnrecht met onze Gereformeerde belijdenis en Kerkenorde in strijd zijn, en daarin het gevaar schuilt voor de toekomst.

Wanneer de kerkeraad eenvoudig op zij mag geschoven worden en gemeenteleden een comité mogen vormen, dat als macht tegenover den Kerkeraad optreedt, dan is daarmede het independentisme in onze kerken ingedrongen.

Of dit geschiedde in Kerk A of B, of dit ten doel heeft om voorstanders van de Vrije Universiteit of van de School in den Kerkeraad de meerderheid te bezorgen, dan of hierbij geheel andere motieven in het spel zijn, doet niets ter zake.

Het gevaar schuilt niet zoozeer in het doel, als wel in het middel. Wie zulke middelen gebruikt om op kerkelijk gebied zijn meening door te drijven — onverschillig wat deze meening is — bezondigt zich tegenover het door God gestelde ambt, richt een tegen-kerkeraad tegenover den wettigen op en heeft den eersten stap gezet op een weg, die tot sectarisme leiden moet.

Kerkeraden, die met zulk independentislisch drijven te kampen hebben, zullen goed doen, met beslist hiertegen op te treden.

Een ernstige waarschuwing om de gemeente te wijzen op het kwaad, dat in dit drijven schuilt, is zeker een der beste middelen.

Maar indien dit vermaan niet helpt en eer prikkelt tot nieuw verzet, waarbij men zelfs stelselmatig dit partijdrijven gaat verdedigen, dan is het de vraag, of kerkelijke censuur niet noodzakelijk zal worden. Ons Avondmaalsformulier verbiedt aan het Avondmaal toe te laten allen, die „tweedracht, secte en muiterij in de kerken willen aanrichten."

En in elk geval zal zulk een kerkeraad wijs doen, met dejaarlijksche verkiezing der ambtsdragers niet te doen plaats vinden zoolang deze actie in zulk een gemeente duurt.

De jaarlijksche aftreding van een deel van den kerkeraad is geen beginsel, geen eisch van Gods Woord, maar een quaestie van goede orde.

En wanneer de goede orde bedreigd wordt door een fractie, die de gemeente wil regeeren, dan mag de verkiezing niet doorgaan. Niet de Heilige Geest, maar de geest van partijzucht zou dan de gemeente beheerschen. En de aldus gekozen broeders zouden onmogelijk met een geruste conscientie kunnen verklaren, door God en de gemeente tot het ambt te zijn verkozen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Gevaarlijke wegen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's