GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het Zeeuwsche Kerkblad schrijft Ds. Douma van Middelburg over het vervangen van het houten kerkgebouw door een steenen te Arnemuiden het volgende;

Vóór het oude jaar ons verlaten heeft wil ik nog even melding maken van de verdwijning der laatste houten Kerk op ons eiland. Zooals de meeste lezers weten, hadden wij hier vroegor enkele houten bedehuizen, waarvan dat van Arnemuiden het laatste was, doch nu heeft de gemeente aldaar eene steenen woning-. Op zichzelf zou het der moeite niet waard zijn om er van te spreken, want of men des Sabbaths opgaat naar een houten of naar een steenen Kerk, is wat het wezen der zaak betreft, precies gelijk, maar aan het oprichten van houten gebouwen na 1886 ligt eene gedachte ten grondslag, en dat weten waarschijnlijk niet allen, en daarom wensch ik het even mede Ie deelen.

Algemeen is bekend, dat vóór de doleantie van de zijde der Gereformeerden in de Herv. Kerk menigmaal tot de toenmalige Chr. Geref. het ver wijt werd gericht, dat deze de vaderlijke erve noodeloos vaarwel hadden gezegd en het werd hun als eene grieve aangerekend, dat zij niet met meer klem voor de rechten der Gereformeerden waren opgekomen. Nu was dit verwijt zeer onbillijk, doch daarover wil ik niet spreken. Het was echter te verwachten, dat, wanneer eenmaal de strijd uit breken zou tusschen hen, die de Gereformeerde belijdenis wilden handhaven en de kerkelijke be sturen, de eersten zich niet goedschiks de kerkelijke goedeien zouden laten ontnemen, en het was dus niet vreemd, dat de rechtbanken moesten beslissen over de vraag: aan wie de kerkelijke goederen voortaan zouden behooren De Neder duitsch Geref. Kerken (doleerende) verloren het proces, en werden in het ongelijk gesteld, en allen die de Synodale organisatie trouw bleven, ontvingen het volle bezit van alle goederen.

Ik voor mij ben altijd blijde geweest, dat de rechtbank deze zaak heelt behandeld en daarover uitspraak gedaan, en ik kan mij ook zeer goed begrijpen, dat de mannen, die dit geding verloren, nooit hebben willen erkennen : dit vonnis is recht vaardig. Zij geloofden, dat hun onrecht aangedaan was en daartegen hebben zij geprotesteerd, en naar het woord van den vroeg ontslapen en diep betreur den ds. v. d. Bergh hebben toen onderscheiden ker ken houten gebouwen opgericht, welke voortdu rend het geleden onrecht in levendige herrinne ring moesten bewaren. Eens drukte hij zich zeer kras uit, toen hij zeide; wij zullen houten kerken bouwen, en dit volhouden, al moet het ook tot den jongsten dag duren, en ik weet nog zeer goed, welk een bijval dit woord in breeden kring vond.

Was het wonder, dat ik daaraan dacht, toen Arnemuidens gemeente voor het eerst vergaderde in haar eenvoudig, net en sierlijk steenen huis en mij zelf vroeg: is er vooruitgang of niet ? O zeker, die houten gebouwen leveren alleilei ongerief op, en de steenen, indien de muren althans niet al te dun zijn, beantwoorden veel beter aan het doel, maar ais met de verdwijning van de eerste ook de gedachte, die tot de oprichting den stoot gegeven heeft, voor altijd verwijderd was, zou dat eene oorzaak van smart moeten zijn. Doch dit behoeft gelukkig het gtvA niet te zijn. Zij kan blijven leven ook zonder de hulp van houten kerken

Acht ge dit dan van belang ? Is het in den grond niet een dubbeltjes kwestie ? Moet de Kerk van Christus zich daarboven niet verheffen ? Zoo kan men vragen, maar men vergeet dan, dat h allereerst een vraag van recht is, en dat aan di vraag vast zit de groote moeielijkheid van de ver houding, waarin de Staat tot de Kerk staat; en nie mand zal zeggen, dat dit weinig beteekent, en daarom is van groot belang, dat deze zaak niet geheel op den achte» grond en in het vergeetboek raakt. Hoelang is het geleden, dat met duidelijke en klimmende kracht uitgeroepen werd: de tijd der staatskerken is voorbij; thans vragen wij: wanneer zal de ure eindelijk aanbreken, waarop de Overheid aan de Kerk recht laat wedervaren ? Moeten wij zoolang wachten, totdat eene anti clerieale meer derheid de oude anden, die reeds joolang kfiellen, met geweld doorhakt, zooals thans in Frankrijk gezien wordt? Te hopen is het niet, maar wie is zonder vrees ? Bovendien moeten de gereformeer den ook gedachtig blijven aan eene andere geliefd uitdrukking dier dagen: «geen klauw zal achter blijven", en die allereerst heenwees naar de oorzaak van de jarenlange verdrukking ; de schuld van ons en van onze vaderen, waardoor het mogelijk is geworden, dat er zooveel verwijdering besta-, Jt tus schen zonen van hetzelfde huis, en waardoor de volkomen herstelling uitblijft. Al het puin dat den - ^-.1 - i-ii-, . - ^.muj), !. . " ggg bouw belemmert, moet worden weggeruimd en daar­ m voor moet het oog meer opengaan. Wij hebben nog eene schoone, maar ook zeer gewichtige taak g te vervullen, waarvan de uitvoering alleen ver wacht kan worden in den weg van verootmoediging. Ook aan ons zal de waarheid uit den lofzang van Maria blijken: Hij heeft een krachtig werk gedaan door Zijn arm ; Hij heeft verstrooid de hoogmoedigen in de gedactiten hunner harten : Hij heef machtigen van de tronen afgetrokken en nederigen heeft Hij verhoogd ; hongerigen heeft Hij met goederen vervuld en rijken heeft Hij ledig weggezon den. g

Wij moeten voorttrekken, maar ook toezien, dat wij blijven aanvaarden wat ons uit het verleden behoort zoowel wat tegen ons als wat voor ons pleit. Daarom mag niemand zich losmaken van het verleden en doen, alsof hij daar niets mede te maken heeft, en op den duur zou het zich geducht wreken, wanneer gerefoi meerden zich aan deze fout schuldig maakten. h g

De Heere., bij wien geen verandering is, geve naar Zijne trouw aan allen die Hem vreezen ook in dit opzicht een gezegende wisseling des jaars.

Het feit zelf is slechts van locaal belang.

Nu onze Gereformeerde kerken-weten, dat de rechtbank onze aanspraken op het kerkegoed niet erkent, doet men natuurlijk wijs met het houten hulpgebouw te vervangen door een steenen huis.

Maar Ds. Douma vestigt volkomen terecht de aandacht er op, dat de gedachte, die in dat houten gebouw lag uitgesproken, onder ons niet mag te loor gaan.

Voor ons heeft deze herinnering dubbele waarde, juist omdat ze niet van een woord voerder der doleantie maar van een zoon der scheiding kwam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's