GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Nochtans.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Nochtans.”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alhoewel de vijgeboom niet bloeien zal, en geene vrucht aan den wijnstok zijn zal, dat het werk des olijfbooms liegen zal, en de velden geene spijs voortbrengen; dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal, en dat er geen rund in de stallinge wezen zal; zoo zal ik nochtans in den Heere van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in den God mijns heils. (Hab. III: I7: I8.)

Ook in de jongste dagen bleek weer, wat wondere veerkracht er in het geloof schuilt.

Natuurlijk werd onder den stormaanval, die „de getrouwen in.den lande" te verduren hadden, gevolgd door den tegenslag die hen hard trof, de veer van het innerlijk leven een oogenblik pijnlijk ingedrukt.

Maar gelijk wat goed veert, na zulk een indrukking, altoos te krachtiger weer naar boven dringt, zoo was het ook hier.

Van verslagenheid geen zweem. Een stemming, die, hoezeer gedrukt, nergens in neerslachtigheid overging. Behoefte bij de sterkeren om de zwakkeren te steunen en weer op te heffen De ouderen de jongeren voorgaande in een berusting, die aan alle lijdelijkheid gespeend, terstond op nieuw betoon van kracht bedacht bleek te zijn. En op die manier, zonder eenige kunstmatige poging, binnen enkele dagen reeds een zich opnieuw aangorden voor de toekomst, om, moet het, met nog ernstiger inspanning en nog taaier volharding, opnieuw in het strijdperk op te treden voor de eere van Gods Naam en voor het geestelijk behoud van land en volk.

En wat hiermee samenhing, bijna nergens bitterheid tegen wie ons gesmaad of gehoond had. In geen orgaan wraakgevoel dat uiting zocht. Allerwegen kalmte en waardigheid. Een nobele houding, scherp afstekend bij het aan alle zelfbeheersching gespeende optreden van wie ons overwon.

En wat nog meer trof, het duurde niet lang, of in de kringen der diepst ingeleiden hernam reeds spoedig heilig vreugdegevoel de overhand. Niet, alsof men niet diep gekrenkt was, maar in den toon van den Habakuksjubel:

”Alhoewel de vijgeboom niet bloeien zal en geen vrucht aan den wijnstok zijn zal, dat het werk des olijfbooms liegen zal, en de velden geen spijs voortbrengen; dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal en er geen rund in de stallinge zal wezen. Zoo zal ik nochtans van vreugde in deti Heere opspringen en zal ik mij verheugen in den God mijns heils”.

Wie buiten de sfeer van het geloof leeft, verstaat dien jubel na de nederlaag niet, en acht dat hij gemaakt en geveinsd is. Men viert dan nogmaals zijn laatdunkendheid bot, en roept ons na, dat we ons groot houden.

En toch is de omzetting die in veler gemoed plaats greep, een zoo geheel andere.

Onder Israël is het eerst de goddelijke kunst geleerd, hoe de raadselen te ontwarren, als wie voor God strijdt, terug wordt geslagen.

Job, David, de profeten, ze hebben keer op keer voor hetzelfde raadsel gestaan. En wat deden ze dan ? Onderdrukten ze dan hun natuur ? Legden ze dan aan hun smart het zwijgen op? Trokken ze zich in gemaakte vroomheid terug?

Niets ervan. Integendeel. Eén voor één hebben in zulk een noodstand alle geloofshelden der Schrift, schier zoudt ge zeggen te openhartig en al te oprecht, hun nood aan hun God geklaagd; en wat in hun ziel worstelde, kloek en dapper voor hun Vader in de hemelen uitgesproken. Ze hebben geworsteld met den God Jacobs om dit onbegrepene te verstaan. Ze hebben, als we zonder oneerbiedigheid het zoo mogen uitdrukken, niets aan hun God gespaard. Ze waren oprecht met den God van hun vertrouwen.

En juist dit cordaat-oprechte van hun vroomheid deed dan het wonder om hun neergebogen ziel weer tot Godgewijden jubel te brengen.

„o, Mijn ziel, wat buigt ge uw neder, Waartoe zijt ge in mij ontrust? Voed het oud vertrouwen weder, Zoek in 't Hoogsten lof uw lust. Menigwerf heeft Hij uw druk Doen veranderen in geluk. Hoop op God, sla 't oog naar boven Ik zal God mijn God nog loven”.

En die dan hun gemoedsstemming uit het eprofundis in het sur sum cor da/ i) o verleidde, was de Trooster, was God zelf, die zich hunner in hun innerlijk zielsleven ontfermde; die in hen bad met onuitsprekelijke verzuchtingen.

En als ze dan 't beluisterden, hoe er daarboven aan Gods Rechterhand Een was die leefde om voor hen te bidden, en ze het bidden des Heiligen Geestes in hun eigen binnenste te verstaan kregen, dan sloeg alles om, dan werd het vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest, en ten slotte werd het een opspringen van vreugde in den God huns heils, een jubelen voor het aangezicht huns Heeren.

Zoover gaat dit ten slotte, dat welhaast de overtuiging post vat, hoe overwinnning verkeerd zou geweest zijn, en hoe alleen in den weg van nederlaag en onderdrukking de raad Gods ver vuld wordt.

En dan dankt men, dan kan men danken, dat niet onze wil, maar Gods wil geschied is.

De diepe toon die uit Gethsemané opkomt.

Wij zouden in den Hof met een Petrus ge roepen hebben: Heere, dat zal u geenszins ge schieden. En toch is het geschied. En nu dankt reeds twintig eeuwen de Christenheid onder alle volk en ia alle land, dat op Gethsemané niet een nieuw jubelend Hosanna, maar het bange Golgotha, met het Eli, Eli, Lama Sahachtani gevolgd is.

Zoo begint het met een mystieke gewaarwording in de ziel, die de Heilige Geest in ons opwekt; maar bij die mystiek blijft het niet.

Er komt ook klaarheid, er komt een zich verhelderend inzicht, er komt een eenswillend zijn met den wil van Hem die ons nederstortte.

En dan weten de getrouwen in den lande, dat het zóó alleen goed was; ja, dat een verhooring van ons gebed de zake Gods tot schade zou geweest zijn.

Dan verstaan ze het, dat de vrucht nog niet rijp was, en te vroeg geplukt, welhaast verdorven zou geweest zijn.

En nu begint opnieuw de worsteling, in de wetenschap dat de nederlaag ons goed heeft gedaan, ons dieper heeft ingeleid, ons nauwer aaneen heeft gesloten, en dat ze de profetie van een beter en volledige overwinning in zich draagt.

Het licht is voor de rechtvaardigen gezaaid en vroolijkheid voor de oprechten van harte!

De oplossing van het raadsel, dat een oogenblik verwarde, ligt ook hier in het Kruis. Dat Kruis is niet maar het vloekhout uit het verleden. Dat Kruis leeft en gaat met Christus kerk de wereld in. De schaduw van dat Kruis rust op elke Christelijke worsteling, op heel onze Christelijke krachtsinspanning.

Wie voor den Naam zijns Heeren den strijd zal aanbinden, moet het doorleefd hebben hoe hij zelf in zijn Heiland aan dat Kruis is genageld geweest. Sterven met Christus om met Christus te leven. Zijn dood in ons omdragen om met Hem te triomfeeren.

Afsterving aan ons zelf, afsterving ook aan onze heiligste begeerten, om altoos weer met vernieuwd heilig enthousiasme achter den goeden Herder aan te gaan, in de zalige wetenschap dat Hij ons leiden zal aan zeer stille wateren.

Het is niet te zeggen, wat er in deze weinige dagen onder de getrouwen in den lande nu reeds voor Gods heilig aanzicht doorworsteld en geestelijk gewonnen is. Er is een rijke overvloed van geestelijke werkzaamheid geweest, die er niet zou geweest zijn, indien onze hope ware vervuld geworden.

Er is bij de stembus verloren, maar geestelijk zooveel sterkte gewonnen.

We zien nu reeds niet meer op de tegenstanders, maar op onzen God die het gedaan heeft. We voelen nu reeds een nauwer aaneen sluiting aan de broederen, die ons zelf verbaast, We jubelen in wat God de Heere nu reeds in die duizend en tienduizend harten gewerkt heeft om allen saam staande te houden en balsem in de wonde te gieten.

Als alles ons ontzinkt, blijft ons onze God niet slechts, maar treedt die God zooveel heerlijker voor ons zielsoog.

Het nochtans krijgt dan zijn volle werking. En ongeveinsd uit het diepste der ellende springt dan wel waarlijk ook ons hart van vreugde op en jubelt voor den God onzes heils.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 juli 1905

De Heraut | 4 Pagina's

„Nochtans.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 juli 1905

De Heraut | 4 Pagina's