GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat de indruk, dien de besluiten der Utrechtsche Synode maakten, zeer gunstig is geweest, blijkt uit het eenstemmig oordeel onzer kerkelijke pers.

Prof. Honig, die aanvankelijk den raad had gegeven, de zoogenaamde leergeschillen naar een volgende Synode te verwijzen, verklaart zich in de Bazuin dankbaar en voldaan over de beslissing, die aaOi deze Synode werd voorgesteld:

Tot mijne groote blïdschap heeft zich de Commissie van Praeadvies in zake de leerquaestie's niet bepaald tot eene enkele algemeene uitspraak, maar is zij op de zaak ingegaan, en heeft zij aan de Synode een breed rapport aangeboden, waarin eene korte verklaring over het supralapsarisme, de eeuwige 1 echtvaardigmaking, de onmiddellijke wedergeboorte en de onderstelde wedergeboorte bij den doop gegeven wordt. Ik durfde voor enkele weken niet hopen, dst dit geschieden zou. Men versta mij wel. Ik twijfelde er geen oogenblik aan of de groote meerderheid van de Afgevaardigden zou bereid zijn hare adhaesie te geven aan eene soortgelijke verklaring, als thans ontworpen is. Maar daarmede zou de begeerde vrede nog nietiii onze kerken zijn weergekeerd. Wat wij behoefden was eene niteenzetting, waarmede de Synode zich' liefst eenparig vereenigde. En nu vreesde ik, dat dit op dit oogenblik onbereikbaar zou zijn. Vandaar dat ik sprak van t benoemen van Deputaten, die op de volgende Generale Synode rapport zouden uitbrengen. Dit denkbeeld vloeide bij mij dus in het geheel niet voort uit de overweging, dat ik in deze Synode minder vertrouwen stelde, noch uit d? overtuiging, dat eerst nog meer licht diende ontstoken te worden over de aanhangige leergeschillen, maar alleen uit de vrees, dat de onmisbare eenstemmigheid door samenspreking tijdens de Synode niet zou worden verkregen. Door 's Heeren goedheid is echter deze vrees beschaamd. De Commissie van Praeadvies ging op de Icerquaestie s in en kwam eenparig tot eene conclusie.

Bij het opstellen der verklaring — een schoone naklank op de brochure's «Omleiding en Theologie" (waarvan Dr. Bavinck de steller was) — is het juiste standpunt ingenomen. De opstellers wijzen eerst duidelijk aan, wat aan de beide zienswijzen gemeen is, en daarna spreken zij uit, dat binnen den kring der gereformeerde belijdenis plaats is voor beide voorstellingen. Terwijl zij besluiten met de opmerking: «Uwe Commissie meent, dat wanneer Uwe Synode eene verklaring in dezen zin kon afleggen, de vrede der Kerken niet weinig zou bevorderd worden, terwijl daaraan eene vermaning zou kunnen worden toegevoegd om alle harde en ongewone uitdrukkingen zooveel mogelijk te mijden, elkander over en weer in liefde ie dragen en in de eerste plaats het oog gevestigd te houden op hetgeen tot de stichting en den opbouw der gemeente dienen kan.

Met hartelijke vreugde zal door duizenden deze uilslag worden vernomen. Gevoelens van dankbare waardeering jegens deze Commissie van Praeadvies (bestaande uit de broeders Prof. Kuyper. Prof. Noordtzij, Ds. Klaarhamer, Ds. Hoekstra, Ds. Littooy, Ds. Eizenga, D. Rijpstra, D. Bremmer Jzn. en G. Verhage) niet 't minst jegens haren rapporteur Dr. H. H. Kuyper, zullen vele harten vervullen. Zij heeft zich op kostelijke wijze van haar opdracht gekweten. En in de binnenkamer en in de voorhoven des Heeren zal ootmoedige en innige dank gebracht worden aan onzen trouwen God, die ook thans niet deed naar onze zonden, maar ons na de diep smartelijke teleurstelling over den uitslag der verkiezingen een teeken ten goede deed, en ons drinken liet uit den beker zijner zalige vertroostingen.

Op dit oogenblik kan ik nog niets zeggen over de beslissing, welke de Synode nemen zal. Maar op goede gronden mag de verwachting gekoesterd worden, dat de Synode met overgroote meerderheid, misschien wel met alle stemmen, haar zegel zal hechten aan het werk der Broederen. Worde deze hoop niet beschaamd!

En ga er dan door Gods genade van deze besliss-.ng een zegenende invloed uit op heel ons kerkelijk leven! Dat het onderling vertrouwen, de broederlijke liefde, en de heerlijke vrede tusschen alle broeders van hetzelfde huis terugkeeren! En gorden onze Kerken zich in 's Heeren Naam met nieuwe opgewektheid en heilige bezieling aan tot uitvoering van de schoone taak, welke haar in ons vaderland en in onze koloniën werd aangewezen!

Niet minder voldaan is de Wachter, waarin Ds. Bos het volgende schrijft:

Waar liefde woont gebiedt de Heer zijn zegen. Daar woont Hij zelf, daar wordt Zijn heil verkregen En 't leven tot in eeuwigheid’.

Zóó werd door heel de Synode en door al de toehoorders gezongen, toen met alle stemmen het voorstel over de leergeschilleu aangenomen was.

Er was reden tot blijdschap. Op de Synode en in de Kerken door heel het land was groote spanning toen dit punt aan de orde gesteld werd. Ieder begreep, dat een besluit over deze zaak ver strekkende gevolgen kon hebben. Er was groote ontevredenheid gewekt door de eigenaardige wijze waarop over sommige leerstukken was geleerd, gepredikt en geschreven, en zeer velen vreesden, dat verder samenleven in kerkelijk verband op den duur onmogelijk gemaakt zou worden en scheuring onvermijdelijk werd.

Wat de Synode zou doen, waar de geschilpunten ter sprake gebracht waren? Ziedaar de ernstige vraag door allen die meeleefden gedaan. En toen de afgevaardigden naar de Synode bekend waren, was er niet weinig vrees bij hen die slechts vertegenwoordigd warea. Ook wij waren bezorgd, en hadden daarom liever dat er Deputaten van onderzoek gekozen werden, dan dat — zooals te Middelburg — de bezwaren onbehandeld met een votum van vertrouwen terzijde gelegd worden.

Wij zijn echter op verblijdende wijze beschaamd. Wellicht heeft, onder Gods zegen, ook ons blad er iets toe bijgedragen, dat de ernst der kwesties werd verstaan en gevoeld, zoodat de Synode ernst van de zaak maakte, en het uiterste beproefde, om een grondsl g van leervoorstelling te leggen, waarop — bij verscheidenheid van meeningen — allen zich konden vereenigen met een: «Waar liefde woont".

Wij gelooven dat de Geest des Heeren op kennelijke wijze gewerkt heeft in het hart der vergiderde broederea. Het was dan ook voor ieder hoorder duidelijk, dat niet de natuur, maar de genade sprak. In de beslissende oogenblikken hoordet ge geen lange redeneeringen ; geen pikante dooddoeners, geen .luimige, dikwijls beleedigende zetten; geen onbroederlijke verwijtingen. Neen, er heerschte stilte; er was nadenken ; er gingen verzuchtingen op tot God, om vrede en eensgezindheid.

En toen aan 't eind op het voorstel der Commissie, waarin groote welwillendheid ademde, de vraag gedaan werd, of iemand nog iets te zeggen had, en Professor Lindeboom op zeer bescheidene manier met een pair vragen en bezwaren opkwam, was de Commissie niet alleen aanstonds bereid, die in overweging te nemen, maar ook om rond en eerlijk te antwoorden op zijne vragen, en de bezwaren uit den weg te ruimen.

Het spreekt wel vanzelf, dat niet allen in bijzonderheden gelijk dachten. Er zal ook wel verscheidenheid van meeningen blijven, gelijk altijd. Dat kan ook niet anders. En dat mag ook niet anders, zal er ontwikkeling zijn in de leer. Doch er zijn hoofdpunten vastgesteld, die al meer en meer losgeraakt waren. Er zijn uitspraken gedaan, waaraan allen zich voortaan te houden hebben.

En wanneer nu voorts slechts de liefde blijkt en het vertrouwen in elkander wordt bevestigd, zal de verdere bespreking van verschillende leerstukken niet verwijderen, maar met onderlinge waardeering aan den welstand der Kerken en aan de ontwikkeling der Waarheid voor aller bewustzijn dienstbaar worden.

Geve de Heere ons daartoe Zijne genadige voorlichting en besturing!

Even waardeerend schrijft Ds. Renkema in het Gereformeerde Volksblad:

De Generale Synode van Utrecht behoort al tot het verleden. Donderdagmiddag werd zij door den Voorzitter op de gebruikelijke wijze gesloten.

Bijna drie weken heeft zij geduurd, en zeer vele zaken zijn op deze Synode behandeld en afgehan­deld geworden.

Wie het lijvig Agendum, plus het Supplement Agendum dezer Generale Synode, maar even inziet, zal dit terstond willen toegeven,

En ‘t is alleen uit de methode van werken te, verklaren, doordien n.l. alle zaken eerst commissioriaal worden behandeld, dat er in een kleine drie weken zoo veel kan worden gedaan.

Natuurlijk, niet alle punten, die op een Generale Synode ter tafel komen, zijn even gewichtig en belangrijk. Toch zijn het al te gader zaken, die op de mindere vergaderingen niet beëindigd konden worden, of die het belang van alle kerken gelden.

En zoo hebben ook de afgevaardigden naar de Generale Synode te Utrecht hard moeten werken, om te komen tot het resultaat, waartoe zij gekomen zijn.

Waarbij niet vergeten moet worden, dat vooral de rapporten der Deputaten, door de Arnhemsche Synode benoemd, veel b.rbeid en bespreking van de Utrechtsche Synode hebben gevergd.

Wij behoeven maar te noemen het rapport over Art. 36 der Geloofsbelijdenis en het rapport over Art. 13 K. O, , en het uitgebreide rapport derZendiDgsdeputaten, , ^om daarvan eenige voorstelling te geven.

En wat nu ons eindoordeel is over de Utrechtsche Synode? Wel, met dank, met ootmoedigen dank aan den Heere onzen God mag worden gezegd, dat zij een zeer gezegend verloop heeft gehad.

Met een bezwaard gemoed zijn wij naar deze gewichtige kerkelijke vergadering gekomen, - met een verlicht hart zijn wij huiswaarts gekeerd.

Terecht heeft de praeses. Ds h. van Schelven, wiens uitnemende leiding van de Synodale vergadering boven onzen lof is verheven, in zijn slotwoord gezegd, dat naar zijn overtuiging deze Synode historische beteekenis heeft om wat besloten is in Art 36 der Confessie, en historische beteekenis zal krijgen om wat in zake de leergeschillen door deze Synode is beslist.

Vooral het laatstgenoemde mag al onze Geref, Kerken stemmen tot grooten dank aan den Heere, aangezien dit resultaat door niemand was verwacht. Betreff'.nde het Supra-en Infra-lapsarisme; betreffende de Eeuwige Rechtvaardigmaking , betreffende de Onmiddellijke en de Veronderstelde Wederge boorte is de Generale Synode tot een verklaring gekomen, waarmede alle leden en adviseerende leden zich hebben vereenigd, en waarin al de bezwaarde broeders zich konden vinden.

O, dat is van den Heere, en het is wonderlijk in onze oogen. Het bericht van deze Synodale beslissing heeft dan ook allerwege reeds vreugde en blijdschap in onze Kerken gebracht.

Een ambtgenoot in de bediening des Woords schreef ons: «Voor het besluit in zake sleergeschillen" heb ik God gedankt. Al had de Synode niets gedaan dan dit, dan nog was haar arbeid gezegend".

gezegend”. En zoo is het.

Op de Generale Synode van Utrecht is het gebleken, dat bij alle verschil van opvatting in onder geschikte zaken, de Geref. Kerken van 1834 en 1886 waarlijk één zijn in geloof en in belijdenis, en dat de aloude leuze: »God worde op het hoogst verheerlijkt; de mensch worde op het diepst vernederd '; de liefde heeft van aller hart.

Ook voor onze tegenstanders en voor allen, die buiten zijn, heeft dit groote beteekenis.

God heeft in dit opzicht onzen smaad van ons genomen.

En waar wij Hem voor dezen uitslag hartelijk danken, daar hebben wij er ook behoefte aan om der Commissie van praeadvies te dezer zake, en met name Prof. lï. H. Kuyper, die het rapporten de verklaring opstelde, een woord van innige dankerkentenis toe te brengen voor den gezegei\den arbeid, hierin verricht.

Gebiede de Koning der Kerk over deze beslissing en over al de besluiten der Utrechtsche Syeode voorts Zijnen rijken iegen, en versterke en bevestige Hij den vrede en de eenheid, die als vrucht dezer Kerkelijke vergadering, onzen Kerken geschonken is.

Worde daarbij, naar den wensch van den Voorzitter, door een iegelijk, in woord en geschrift, alles vermeden, wat op eenige manier zou kunnen verstoren het heerlijk resultaat, dat nu verkregen is Zoo zij het.

Ook de redacteur der Amsterdamsche bode laat eenzelfden toon hooren:

Met dank aan den Heere mag teruggezien worden op wat door de Generale Synode te Utrecht is verricht. Verschillende belangrijke punten zijn aan de orde geweest en tot een gelukkig einde gebracht.

De kerkenorde is herzien; over de toepassing van artikel XIII de/er kerkenorde viel eene beslissing, die wij vertrouwen, dat van blijvende beteekenis zal zijn; eene betere vertegenwoordiging van de Kerken in ons vaderland werd voorbereid door het aannemen der deeling van de provincies Zuid-Holland en Friesland, elk in twee, zoodat er voortaan zijn zullen twaalf particuliere synoden in stee van tien; opnieuw is geregeld de bepaling, van wat door het ressort van iedere dezer particuliere synoden voor de generale kosten van het kerkelijk leven behoort bijeen te worden gebracht.

Toch waren dit nog niet de zaken, waarop voornamelijk aller oog was gevestigd; veeleer gold dat van het gravamen tegen de zinsnede in artikel X.YXVI der Geloofsbelijdenis, waarin als een deel van het ambt der overheid genoemd wordt het weren en uitroeien van allen valschen godsdienst en ketterij; en ook van die omtrent de «leergeschillen", gelijk men dat met eenen gevleugelden naam in de laatste maanden gewoon is geworden te noemen.

Met ernst en in het besef van het gewicht dezer aangelegenheden heeft de synode daarover gehandeld; zij wijdde daaraan het grootste deel van den vóórlaatsten dag van haar bijeenzijn; zij vergaderde toen van 's morgens 9 tot 's avonds 10 uur, met twee pauzen, van 12 tot i uur en van 4 tot 771 uur.

Doch d t niet alleen; want ook in die betrekkelijk weinige uren had zij zoo omvangrijken arbeid niet kunnen volbrengen, ware deze niet voorbereid geworden op zóó uitmuntende wijze als feitelijk het geval is geweest.

Voor wat artikel XXXVI aangaat, is reeds maanden geleden een advies verschenen, waarin al wat te dezer zake dienen kon bijeen was gebracht; zoowel historische toelichting als aanduiding van de beginselen, welke deze materie beheerschen, was daarin geleverd; en tevens was in eene conclusie aangegeven, wat naar het oordeel der adviseurs uit deze gegevens als gevolgtrekking voortvloeit; waarbij zich dan nog voegde het advies eener commissie van leden der synode en adviseurs, die naar aanleiding van dit advies en andere ingekomen oordeelen, der synode raad gaven aangaande wat het best ware te doen.

En ten aanzien van het andere punt, dat der »leergeschillen", was eveneens een advies uitgebracht door eene commissie van praedvies, welke de beteekenis en waardij uezer verschillen in het licht stelde en deze tegen elkander woog; en daardoor de leden der synode in staat stelde vooraf hunne gedachten over deze dingen te doen gaan en met helder inzicht een oordeel te vellen. Zóó voorbereid kwamen de zaken ter tafel en konden alzoo in betrekkelijk korten tijd worden afgedaan.

In welken zin dat geweest is ten aanzien v.in het gravamen tegen de bekende woorden in artikel XXXVI der Belijdenis is kort te zegg n, aangezien besloten werd de geincrimineerde woorden te schrappen.

Het gevallen besluit in zake de »leergeschillen" is niet zoo met een paar woorden weer te geven; liever verwijzen wij onze lezers naar het schoone stuk, dat ook in het verslag der synode werd opgenomen, maar waaraan wij liever eene afzonderlijke plaats in onzen Kerkbode afsta^-.n, opdat het door een iegelijk gelezen worde en alzoo het beoogde doel goed worde bereikt.

De conclusies van dit laatste rapport werden met algemeefie stemmen aangenomen. De beteekenis van dit laatste kan niet licht te hoog worden aangeslagen.

Ieder, die in ons kerkelijk leven medegeleefd heeft gedurende de jongste maanden, weet, dat over sommige punten der leer niet gering verschil van gevoelen gekoesterd werd; en dat van sommige zijden de verschillen zelfs werden aangescherpt tot tegenstellingen; ja reeds deden onheilspellende geruchten aangaande verdeeldheid en scheuring de ronde.

En ziet nu, wat gezegende uitslag de Heere ter synode bereidde, d.it eene uiteenzetting der verschillen in haar wezen en beteekenis gegeven worden kon, die aller instemming wegdroeg.

Het was een kostelijk oogenblik, toen de uitslag der gehouden stemming bleek; aller harten werden verblijd; en de Naam des Heeren werd gedankt.

Wij vertrouwen, dat ook alom in de Kerken eenzelfde gevoelen de harten vervullen zal en wederzijdsche toenadering daarvan de uitnemende vrucht zal mogen zijn.

Wij hopen, dat men alom zich beijveren zal, om te spreken en te schrijven in den geest van wat nu te Utrecht is besproken en bepaald.

Dan zal het vertrouv^en wederkeeren; dan zal de band der eenigheid worden gesterkt; dj.n zal de liefde hare werking weer doen; en dan zullen de Kerken wéér groeien en bloeien en zijn tot eere van den Heere, haren God, en van Jezus Christus, haren Koning.

Kort maar krachtig uit zich de Geldersche Kerkbode:

Wat een voorrecht tot de Gereformeerde Kerken te behooren. Twee synoden vergaderden geraimen tijd tegelijk. De pseudo-synode van den Haag en de echte synode. De eerste begon met hoop te geven, dat een predikant, die het heidendom hoo ger acht dan het christendom, zou vtrhinderd worden zijne leer ambtelijk te verbreiden en . . . zij handhaafde Dr. Louis Bahler op grond, dat ieder moet kunnen leeren in de kerk wat hem goed dunkt! De ware synode kwam te Utrecht samen, met eenige vreeze, dat broeders, die bijéén hooren, van elkaar verwijderd zouden geraken Dit bracht tot gebed. Met veel wijsheid en voorzichtigheid; in broederlijke liefde; en kennelijk onder de besturing van den Heiligen Geest begonnen de vergaieringen met kkine zaken en ging het al klimmende in belangrijkheid voort, zoodat aan het einde de groote kwesties van de revisie van art. XXXVI der Confessie en van de leerverschillen aan de orde kwamen. Wij hopen er nog op terug te komen; maar dit kan, met dank aan de goede gunste onzes Gods, verklaard worden: zeldzaam eenstemmig, inniger verbonden met elkander dan bij den aanvang werden de be sluiten genomen. De Heere zij gedankt. Het was eene mooie, hoogst gewichtige en gezegende synode.

Niet minder beslist laat de Friesche zich uit: Kerkbode

De Synode van Utrecht 15 alleszins eene zeer gewichtige geweest, en volkomen terecht merkte de praeses Ds. van Schelven, bij de sluiting er van op, dat zij ook in historisch opzicht belangrijk zal zijn.

Met name bij tweeërlei komt dat uit. Vooreerst in de unanieme aanneming van het rapport, dat ingediend werd over de leergeschillen. Het was smartelijk om aan te zien hoe ons kerkelijk leven door die onderlinge leergeschiilen van zijn innerlijke kracht beroofd werd. Er werd veel meer van gemaakt, dan het in werkelijkheid was, het vertrouwen werd geschokt, en voor waardeering was geen plaats. Laat ons hopen dat er thans olie op de wateren mag zijn uitgestort en dat alles door den vrede weer zal gaan bloeien. Dat zal strekken tot eere Gods en de komst van Zijn koninkrijk zal er door bevorderd worden. Waar liefde woont gebiedt de Heere Zijnen zegen.

En in de tweede plaats zal deze Synode in de herinnering blijven voortleven door haar kloeke daad, van eène noodzakelijke verandering in de Confessie aangebracht te hebben. In artikel 36 stond eene zinsnede, waartegen reeds jaren lang een zeer erstig gravamen gerezen was. Daar was nieojand meer die geloofde dat het ambt der overheid eischte «te weren en uit te roeien alle afgoderij en valschen godsdienst", ten minste niet als wij die woorden verstaan in den historischen zin, en ze niet iets anders laten betekenen dan onze Vaderen er in hunne dagen mede bedoeld hebben.

Waar nu met algemeene stemmen het bezwaar tegen die woorden in de Belijdenis als gegrond werd erkend, daar moest natuurlijk, op wat wijze ook, publiciteit aan dat oordeel gegeven worden. Sommigen wilden die zinsnede tusschen twee haakjes zetten, opdat ieder zou kunnen zien dat ze er oorspronkelijk wel in behoorde, maar dat door die haakjes eene wijzigin; was aangebracht. Anderen wilden op betere tijden wachten om een nieuw positieve gedachte in artikel 36 in te dragen. Maar de meerderheid besloot om thans reeds tot schrapping van die gewraakte woorden over te gaan. Oat besluit is wettig genomen. En zoo staan dus die woorden nu niet meer in de Belijdenis der Gereformeerde Kerken. In latere uitgaven zullen ze niet meer voorkomen, en wij zullen wel doen ieder in zijn boek met Liturgie en Catetchismus en Confessie in de belijdenis die woorden thans door te halen, als hebbende geen recht van bestaan meer.

Wij hopen later nog wel eens gelegenheid t9 hebben over het een en ander aangaande de belangrijke Acta dezer Synode iets meer te schrijven. Maar thans wenschten v/ij reeds onze groote blijdschap en dankbaarheid uit te spreken èn over de gevallen beslissing inzake de onderlinge leergeschiilen der Gereformeerden èn over de kloekheid om te schrappen uit de Belijdenis, wat niet meer was de inhoud van het geloof der gemeente.

Terwijl wij ten slotte ook nog het getuigenis aanhalen van Ds. Laman in het Zeetiwsch Kerkblad:

Er is reden om dankbaar te wezen, omdat deze kerkelijke vergadering zulk een welig verloop had en op onderscheidene gewichtige punten zulk een aangename eenstemmigheid heeft geopenbaard.

Vooral het rapport over de leerverschillen, zoo unaniem aangenomen, is een stuk van groote beteekenis. Niet om de nieuwe gezichtspunten die het opent. Maar om de groote en wijze voorzichtigheid, waarvan het getuigt. Indien er steeds in dezen geest gesproken en geschreven ware, hoeveel kwaads ware er verhoed.

Doch wat geschied is, kan niet herroepen, wel vergeten worden Zou werkelijk deze Synode een keerpunt zijn geweest in ons kerkelijk leven ? Zullen we niet meer achterwaarts zien, maar voorwaarts streven onder één banier tot een doel ? God geve het! Want broederoorlog is het jammerlijkste schouwspel, dat de zon kan aanschouwen.

In Japan is er oproer vanwege den vrede. Zij het onder ons niet zoo. Zij er onder ons vreugde en dankbaarheid. Indien wij waarlijk gelooven aan de regeering van Koning Jezus over zijne kerk, dan zeggen we met het oog op de verkregen uitkomst : het is van den Heere geschied! Hem zij de lof!

We meenden ditmaal een ruimer plaats dan gewoonlijk, aan ons persoverzicht te moeten afstaan, om te doen zien, hoe uitnemend de Utrechtsche Synode geslaagd is.

Natuurlijk ontbreekt ook de dissonans niet. Hollandia oefent een scherpe critiek op de beslissing, die de Synode in zake Art. XXXVI der Confessie nam.

Op die critiek komen we later terug. Hier was het om den generaal-indruk te doen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 september 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 september 1905

De Heraut | 4 Pagina's