GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Dr. Kalthoffs "Het monisme. uitvaart.

De Christus loochenaar Dr. Kalthofï, predikant te Bremen, is den uden Mei aan hartziekte gestorven.

Hij was in den bloei van den mannelijken leeftijd. Menigeen dacht, dat de strijd met den man, die onbeschaamd den kansel gebruikte, niet om het Evangelie te verkondigen, maar het te bestrijden, nog lang zou duren. Nu is zijn lijk verbrand in het crematorium van Hamburg, en de urn, de asch bevattend, is op het kerkhof van Riensberg geplaatst. Daarbij werd geen Christelijk woord gesproken, geen gebed gedaan. Zijn begrafenis was als van die van een heiden, wanneer men daarbij uitzondert, dat de onderwijzerszangvereeniging bij de aschurn zong: „Selig sind, die in dem Herrn schlafen", hetgeen door een Duitsch blad onbegrijpelijke „tafctlosigkeit" genoemd wordt. Volgens den wensch van den overledene las ook de predikant Steudel in de Kapel den gosten Psalm voor, dien Kolthoff nooit als een gebed van „Mozes, den man Gods" opgevat heeft, maar in Pantheistischen geest verklaarde.

Opmerkelijk was, hetgeen er in het crematorium of lijk-oven te Hamburg gezegd werd. Hier voerde de predikant Mauritz het woord voor een kleinen kring uitgelezenen, om uit te spreken wat hij als vriend van zijn vriend te zeggen had; hij roemde zijn oprechtheid en trouw aan' zijne overtuiging, noemde hem een machtigen geest, dien „het koninkrijk der gedachten verleend was", om „als een adelaar zijne eigene banen" te gaan. „Hun die hun vreugde zochten in het denken, wekte hij om hetzelfde te doen en verheugde zich met hen over hun groeiende, toenemende helderheid". Van zijn vriendelijkheid in den omgang zeide de redenaar: „Denkt aan zijn handdruk! was het niet een schudden van de hand, waarbij hij zonder te spreken zijn hart gaf? Denkt aan zijn oog! Wel kon hij 't toornig opslaan, maar hoe warm en trouw kon het op ons rusten, van hoeveel kinderlijke vreugde kon het getuigen. Ja, wij hebben hem niet alleen bewonderd, niet alleen van hem geleerd, niet alleen plannen met hem gemaakt en gearbeid, neen, wij hebben ook met hem gelachen, hartelijk gelachen. Wij hebben met hem de glazen opgeheven en zijn met hem vroolijk, onvergetelijk vroolijk geweest." Dit was delijkrede, die een Evangelisch predikant op zijn ambtsbroeder hield.

Ook werden er gedichten op Kalthoff's dood gemaakt, waarbij de phantasie van een candidaat in de Theologie uit Bremen, J. Middendorf, zulk een vlucht nam, dat ook door hem weder het spreekwoord bevestigd wordt, dat er slechts eene schrede ligt tusschen het verhevene en het belachelijke. In dit gedicht wordt de gestorvene een man genoemd, die „koninklijk-zegevierend" kon scheppen, op wie zcnnen en sterren als een „verwant hoofd" neerzagen. Hij noemde zijn neester een priester, die altijd duidelijk God aanschouwde, en eindigde dan met de echt Pantheïstische zinsnede:

„Maar weent niet meer, de Geest keert altijd weder. En uit der heiligen schoot stijgt opnieuw de Godheid op." Het is een treurige vrucht die Kalthof achtergelaten heeft.

Het is zeer te betwijfelen, of men te Bremen voor Kallhoflf een predikant beroepen zal die in diens voetstappen wandelen wil.

In de liberale kringen van genoemde stad heeft het veel opspraak verwekt, dat een predikant van de Evangehsche kerk voorzitter werd van den monistenbond. Dit is te verstaan, wanneer men weet wat die bond in het schild voert. Het is beschreven in de volgende stellingen:

„De Duitsche monistenbond wil de ontwikkeling van het individu, van het volk en der menschheid bevorderen, terwijl hij wetenschappelijk onhoudbare en overwonnen wereldbeschouwingen, voor alles hun invloed op het individueel en maatschappelijk leven, bestrijdt; nieuwe denkbeelden als grondslagen eener nieuwe wereldbeschouwing verbreidt; nieuwe idealen voor leiding van het leven zoekt te geven en te verwezenlijken.

I. Verkeerd en de ontwikkeling in den weg staand is elk dualisme in de wereldbeschouwing en levensopvatting. Verkeerd en de ontwikkeling in den weg staand is in het bijzonder:

1. Het aannemen van geopenbaard Goddelijke waarheden, met absolute autoriteit, tegenover het zoeken der menschen naar waarheid;

2. het aannemen van onbeperkte natuurlijke krachten en machten, als vrije oorzaken van den natuurlijken loop der wereld gedacht;

3. het aannemen van hiernamaals in den hemel zijn, als doel en voleinding van het menschelijk leven op aarde.

II. Onze wereldbeschouwing is het monisme; voor ons dient tot grondslag:

1. Het inzicht, dat de natuur uit zich zelve moet verklaard worden, zonder eenig bovennatuurlijk beginsel;

2. de erkenning, dat alles wat gebeurt afloopt naar eeuwige, ijzeren, groote wetten, die haar grond in de natuur der dingen zelve hebben;

3. dat de natuur enkelvoudig en dezelfde is in al hetgeen gebeurt en in al hare gestalten;

III. Ons nieuw ideaal is de menschheid, die hare plaats in de natuur kent en op grond dezer kennis in haar lot zelve ingrijpt. De bewuste aanwending der erkende natuurwetten op de vorming van het individueele leven en op dat der maatschappij, zal ons in staat stellen:

1. Krachtige „Kulturmenschen" te vormen, die als realisten, de dingen nemen als zij zijn, en als idealisten voor de ontwikkeling steeds nieuwe banen openen;

2. ons eigenaardig volkskarakter sterker te maken en nader tot het ideaal van een Kuituurstaat te brengen;

3. de menschheid als een groote Kultuureenheid tot steeds hoogere trappen van natuurkennis en natuurbeheersching, van zelfkennis en zelfbeheersching te leiden."

Dit program heeft Kalthofï onderteekend en daarvoor maakte hij propaganda! Geen wonder dat de vrijzinnigen daarvoor terugschrikten.

N.-Amerika. Het sociale en de kerken. vraagstuk

Op de kerkelijke vergaderingen der Chr. Geref. kerk van N.-Amerika zijn dikwijls de unions of werkliedenvereenigingen besproken. De beschouwingen daarover verschillen, en ook is het karakter der Unions zeer onderscheiden. Maar over het algemeen openbaart zich in de werklieden unions een anti-christelijke geest, doordien het blijkt dat zij de vrijheid der menschen aan banden leggen en in vele gevallen niet terugdeinzen voor daden van onrecht en geweld, als iemand met hen van gevoelen verschilt.

In deze beoordeeling der unions staat de Chr. Geref. kerk niet alleen.

De Methodist Book Coruern in New-York kreeg onlangs moeite met de letterzetters-union no. 6, omdat deze uitgevers en drukkers zich in de drukkerswerkstaking verklaarden voor de „open shop". Deze uitdrukking wordt gebezigd voor de zaak van een baas of aannemer, die er niet naar vraagt of zijn werklieden tot de union behooren, maar eenvoudig aanneemt, wie hem bevalt. Soms gaat het goed en werken Unie-mannen en niet Unie-mannen gewoon naast elkaar. Maar doorgaans is het verloop aldus: Eerst wordt de niet Unie-man verzocht zich bij de vereeniging aan te sluiten. Wanneer deze weigert, dan wordt hij bedreigd en bemoeilijkt en tracht men het hem zoo lastig te maken, dat hij, om zich voor verdere moeilijkheden te vrijwaren, ander werk gaat zoeken. Stoort de niet aangeslotene aan de vereeniging zich niet aan dit alles, dan gaat er een verzoek naar den baas om den man te ontslaan.

Weigert de werkgever, dan is het dreigement: staken.

Zoo komt de baas of aannemer tusschen twee vuren. Aan de eene zijde zegt zijn vrijheidsen onafhankelijkheidsgevoel hem, dat hij niet moet toegeven; aan de andere zijde zegt hem zijn contract dat hij binnen een bepaalden termijn een aangenomen werk moet gereed hebben en dat hij daarom behoort toe te gegeven, of ziegt hem zijn beurs dat hij een tijdelijken stilstand van zaken niet dragen kan.

Wij laten hier volgen wat door den bisschop der Methodistische kerk hieromtrent gezegd is:

Wij zijn er. tegen dat een betrekkelijk klein getal werklieden heel de klasse der werklieden kan beheerschen. Wij zijn vrienden van den werkman, maar inzonderheid van de 90 procent werklieden, die een afkeer hebben van het baasschap der unies. Het is een aanmatiging, als eenige mannen het in hunne macht hebben te zeggen: „Sluit u bij ons aan of gij zult geen werk hebben". Het is aanmatiging, iemand te beletten te werken als hij werken wil, indien hij op eerlijke wijze in zijn onderhoud zoekt te voorzien.

De Methodistische kerk heeft dat standpunt ingenomen blijkens een besluit dat genomen werd op de East Conference van New-York. Dit luidt als volgt: „Met allen nadruk verklaren wij bij vernieuwing, dat wij sympathiseeren met georganiseerden arbeid en zijne poeingen om de groote vraagstukken van arbeid en kapitaal op te lossen; wij gelooven, dat de werklieden vóór alle dingen vrijheid en orde willen handhaven, en dat niet georganiseerde arbeiders svenveel recht hebben om te leven en te werken als georganiseerde werklieden. Als discipelen van Hem, die zoo beslist liefde jegens den naaste predikte, juichen wij het toe-dat de beginselen van zoovele werkliedenvereenigingen in overeenstemming zijn met de leeringen van het Evangelie. Zonder voorbehoud stemmen wij toe, dat de werklieden het recht hebben om tot bevordering van hun welzijn zich onderling te vereenigen. Maar tegelijkertijd protesteeren wij er tegen, dat iemand in zijn recht om te werken verkort wordt."

Gaat men in Amerika niet een weinig buiten den Gereformeerden regel, dat op kerkelijke vergaderingen alleen kerkelijke zaken mogen behandeld worden? In elk geval blijkt uit het bovenstaande, dat de Amerikaansche christenen voor dezelfde vraagstukken geplaatst zijn als wij in Nederland,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 juni 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 juni 1906

De Heraut | 4 Pagina's